Recent gebouwde kantoren zijn nauwelijks duurzamer dan gebouwen die vijftien jaar geleden zijn gebouwd. Het energieverbruik van kantoren zorgt voor bijna tachtig procent van alle milieubelasting.
Dit zijn de conclusies van Andy van den Dobbelsteen van de faculteit Bouwkunde, die op 9 september promoveert op zijn onderzoek naar het duurzame kantoor.
Van den Dobbelsteen onderzocht hoe kantoren kunnen worden gebouwd die het milieu twintig keer zo weinig belasten. Die factor twintig is door deskundigen in 1990 berekend. Zij gingen ervan uit dat de wereldbevolking tot 2040 verdubbelt. Wil men tegen die tijd een evenwicht tussen economie en milieu, dan moet de milieubelasting van onze welvaartsmiddelen twintig keer zo klein worden. En zo ook die van de kantorenmarkt.
Om de milieuprestatie te achterhalen, onderzocht Van den Dobbelsteen twaalf kantoorgebouwen van de rijksoverheid. Deze gebouwen zijn zonder speciale duurzaamheidambities in de afgelopen decennia gebouwd. Daaruit bleek onder meer dat recent gebouwde kantoren nauwelijks duurzamer zijn dan panden die vijftien jaar geleden zijn gebouwd. “In Nederland is het duurzaam bouwbeleid niet effectief. Er is geen financiële stimulans om duurzaam te bouwen, want milieuschade wordt niet doorberekend in de prijs van bouwproducten”, zegt de onderzoeker. De promovendus koos mede daarom voor gebouwen van de rijksoverheid, in de hoop dat de overheid zijn onderzoek oppikt en het beleid aanpast.
Ervan uitgaande dat een kantoorpand 75 jaar oud wordt, wordt bijna tachtig procent van alle milieubelasting veroorzaakt door het verbruik van energie. “Moderne Nederlandse kantoren hebben een dikke winterjas aan. Ze zijn zo goed geïsoleerd, dat in de zomer de airconditioning volop moet draaien. Dit in combinatie met een toename van het computergebruik heeft ertoe geleid dat kantoren sinds 1990 niet energiezuiniger zijn geworden.” Van den Dobbelsteen pleit er daarom voor dat isolatie-eisen niet strenger worden. “Er wordt bijna net zo veel energie gestoken in verwarming van kantoren als in koeling.”
De onderzoeker heeft een opmerkelijke oplossing om kantoorhuisvesting twee keer zo duurzaam te maken: een ‘reorganisatie’ van het kantoorwerk. Situeer algemene en gedeelde kantoorfuncties in grote businesscentra die goed bereikbaar zijn met het openbaar- en privé-vervoer, regel thuis- en wijkkantoren als werkplek voor kantoormedewerkers en virtuele kantoren voor onderweg.
“Nu richten bedrijven een vergaderkamer in, terwijl ze deze voorziening maar één keer per week gebruiken. In zulke businesscentra kunnen bedrijven een vergaderruimte én werkplekken huren.” Volgens de promovendus verandert zo het traditionele kantoor in een clubgebouwkantoor, waar alleen de basisfuncties voor het management, het beheer en ondersteuning van de organisatie zijn gehuisvest. Medewerkers ontmoeten elkaar daar alleen voor hun collectieve identiteit en de uitwisseling van ervaringen. (IL)
Dit zijn de conclusies van Andy van den Dobbelsteen van de faculteit Bouwkunde, die op 9 september promoveert op zijn onderzoek naar het duurzame kantoor.
Van den Dobbelsteen onderzocht hoe kantoren kunnen worden gebouwd die het milieu twintig keer zo weinig belasten. Die factor twintig is door deskundigen in 1990 berekend. Zij gingen ervan uit dat de wereldbevolking tot 2040 verdubbelt. Wil men tegen die tijd een evenwicht tussen economie en milieu, dan moet de milieubelasting van onze welvaartsmiddelen twintig keer zo klein worden. En zo ook die van de kantorenmarkt.
Om de milieuprestatie te achterhalen, onderzocht Van den Dobbelsteen twaalf kantoorgebouwen van de rijksoverheid. Deze gebouwen zijn zonder speciale duurzaamheidambities in de afgelopen decennia gebouwd. Daaruit bleek onder meer dat recent gebouwde kantoren nauwelijks duurzamer zijn dan panden die vijftien jaar geleden zijn gebouwd. “In Nederland is het duurzaam bouwbeleid niet effectief. Er is geen financiële stimulans om duurzaam te bouwen, want milieuschade wordt niet doorberekend in de prijs van bouwproducten”, zegt de onderzoeker. De promovendus koos mede daarom voor gebouwen van de rijksoverheid, in de hoop dat de overheid zijn onderzoek oppikt en het beleid aanpast.
Ervan uitgaande dat een kantoorpand 75 jaar oud wordt, wordt bijna tachtig procent van alle milieubelasting veroorzaakt door het verbruik van energie. “Moderne Nederlandse kantoren hebben een dikke winterjas aan. Ze zijn zo goed geïsoleerd, dat in de zomer de airconditioning volop moet draaien. Dit in combinatie met een toename van het computergebruik heeft ertoe geleid dat kantoren sinds 1990 niet energiezuiniger zijn geworden.” Van den Dobbelsteen pleit er daarom voor dat isolatie-eisen niet strenger worden. “Er wordt bijna net zo veel energie gestoken in verwarming van kantoren als in koeling.”
De onderzoeker heeft een opmerkelijke oplossing om kantoorhuisvesting twee keer zo duurzaam te maken: een ‘reorganisatie’ van het kantoorwerk. Situeer algemene en gedeelde kantoorfuncties in grote businesscentra die goed bereikbaar zijn met het openbaar- en privé-vervoer, regel thuis- en wijkkantoren als werkplek voor kantoormedewerkers en virtuele kantoren voor onderweg.
“Nu richten bedrijven een vergaderkamer in, terwijl ze deze voorziening maar één keer per week gebruiken. In zulke businesscentra kunnen bedrijven een vergaderruimte én werkplekken huren.” Volgens de promovendus verandert zo het traditionele kantoor in een clubgebouwkantoor, waar alleen de basisfuncties voor het management, het beheer en ondersteuning van de organisatie zijn gehuisvest. Medewerkers ontmoeten elkaar daar alleen voor hun collectieve identiteit en de uitwisseling van ervaringen. (IL)
Comments are closed.