De drie TU’s en het ministerie van economische zaken willen jaarlijks 4,5 miljoen euro investeren in de oprichting van een nieuw technologisch topinstituut voor robotsystemen in Delft.
Het onderzoek in het nieuwe Biocompatible Systems Institute (BSI) richt zich op de medische en agrarische sector. Onderzoeksdoel van het BSI is de ontwikkeling van biosensoren en intelligentere robotsystemen, die zowel in de operatiekamer als bij de fruitpluk werk uit handen kunnen nemen.
Het BSI biedt ruimte aan zestig promovendi en krijgt een looptijd van twee maal vier jaar. In januari 2006 moet het BSI officieel starten. Beoogd wetenschappelijk directeur is dr.ir Pieter Jonker. Hij is onder meer bekend van het Delftse robotvoetbalteam.
Het instituut is een gezamenlijk initiatief van de drie TU’s en de Universiteit Wageningen. Andere deelnemers zijn de universitair medische centra van Rotterdam, Leiden en Amsterdam. Oprichter van het instituut is de Delftse emeritusprof Henk Stassen, vroeger werkzaam bij Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek.
“Het initiatief kan per jaar voorlopig op 1,5 miljoen euro steun rekenen van de drie TU’s”, zegt commercieel directeur Richard van der Linde, nu verantwoordelijk voor het Delftse Biorobotics Lab. “Ook het ministerie van economische zaken heeft jaarlijks drie miljoen euro toegezegd, onder voorwaarde dat we voor 1,5 miljoen aan industriële financiers vinden. We zijn inmiddels met kandidaten in bespreking.”
Hoofdmoot van het onderzoek ligt volgens Stassen in de medische sector. “Je moet aan technologie denken vergelijkbaar met het nieuwste type pacemakers”, zegt hij. “Die reageren op de concentratie koolstofdioxide in het bloed. Op basis daarvan stellen ze de hartfrequentie bij. Dat is een hele verbetering ten opzichte van de oude pacemakers, die je zelf van buiten moest bedienen.”
Ook voor de thuiszorg kunnen robotsystemen worden ingezet. “Met de toenemende vergrijzing is een huisrobot handig”, zegt Stassen “Die kan bijvoorbeeld alarm slaan bij calamiteiten. Maar hij moet bijvoorbeeld ook een pak melk voor je uit de koelkast kunnen halen of kunnen stofzuigen.” Ook in de agrarische sector zouden robots ingezet kunnen worden, waarbij ze flexibel genoeg kunnen reageren om een tomaat te plukken zonder deze stuk te knijpen.
Het instituut voor robotica loopt mee in een nieuwe aanvraagronde voor de vorming van technologische topinstituten in Nederland. In een eerdere ronde, zeven jaar geleden, werden de eerste vier Nederlandse Toptechinstituten (TTI) gevormd, waaronder het Netherlands Institute for Metal Research in Delft. De instituten krijgen over een periode van twee maal vier jaar vaste onderzoeksfinanciering.
In de nieuwe ronde zijn twaalf kandidaten vertegenwoordigd, waarvan vier in Delft. Ook de biotechnologen onder leiding van prof.dr.ir. Gijs Kuenen willen onderzoek in een nieuw Toptechinstituut onderbrengen. Of alle aanvragers ook de gewenste financiering krijgen van economische zaken, hangt af van de hoeveelheid geld die het ministerie in totaal wil uitgeven.
Het onderzoek in het nieuwe Biocompatible Systems Institute (BSI) richt zich op de medische en agrarische sector. Onderzoeksdoel van het BSI is de ontwikkeling van biosensoren en intelligentere robotsystemen, die zowel in de operatiekamer als bij de fruitpluk werk uit handen kunnen nemen.
Het BSI biedt ruimte aan zestig promovendi en krijgt een looptijd van twee maal vier jaar. In januari 2006 moet het BSI officieel starten. Beoogd wetenschappelijk directeur is dr.ir Pieter Jonker. Hij is onder meer bekend van het Delftse robotvoetbalteam.
Het instituut is een gezamenlijk initiatief van de drie TU’s en de Universiteit Wageningen. Andere deelnemers zijn de universitair medische centra van Rotterdam, Leiden en Amsterdam. Oprichter van het instituut is de Delftse emeritusprof Henk Stassen, vroeger werkzaam bij Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek.
“Het initiatief kan per jaar voorlopig op 1,5 miljoen euro steun rekenen van de drie TU’s”, zegt commercieel directeur Richard van der Linde, nu verantwoordelijk voor het Delftse Biorobotics Lab. “Ook het ministerie van economische zaken heeft jaarlijks drie miljoen euro toegezegd, onder voorwaarde dat we voor 1,5 miljoen aan industriële financiers vinden. We zijn inmiddels met kandidaten in bespreking.”
Hoofdmoot van het onderzoek ligt volgens Stassen in de medische sector. “Je moet aan technologie denken vergelijkbaar met het nieuwste type pacemakers”, zegt hij. “Die reageren op de concentratie koolstofdioxide in het bloed. Op basis daarvan stellen ze de hartfrequentie bij. Dat is een hele verbetering ten opzichte van de oude pacemakers, die je zelf van buiten moest bedienen.”
Ook voor de thuiszorg kunnen robotsystemen worden ingezet. “Met de toenemende vergrijzing is een huisrobot handig”, zegt Stassen “Die kan bijvoorbeeld alarm slaan bij calamiteiten. Maar hij moet bijvoorbeeld ook een pak melk voor je uit de koelkast kunnen halen of kunnen stofzuigen.” Ook in de agrarische sector zouden robots ingezet kunnen worden, waarbij ze flexibel genoeg kunnen reageren om een tomaat te plukken zonder deze stuk te knijpen.
Het instituut voor robotica loopt mee in een nieuwe aanvraagronde voor de vorming van technologische topinstituten in Nederland. In een eerdere ronde, zeven jaar geleden, werden de eerste vier Nederlandse Toptechinstituten (TTI) gevormd, waaronder het Netherlands Institute for Metal Research in Delft. De instituten krijgen over een periode van twee maal vier jaar vaste onderzoeksfinanciering.
In de nieuwe ronde zijn twaalf kandidaten vertegenwoordigd, waarvan vier in Delft. Ook de biotechnologen onder leiding van prof.dr.ir. Gijs Kuenen willen onderzoek in een nieuw Toptechinstituut onderbrengen. Of alle aanvragers ook de gewenste financiering krijgen van economische zaken, hangt af van de hoeveelheid geld die het ministerie in totaal wil uitgeven.
Comments are closed.