Onderwijs

‘Nieuw gebouw eisen is kapitaalvernietiging’

Als minister Plasterk van de TU eist dat er een nieuw gebouw voor Bouwkunde komt van zijn schenking van 25 miljoen, dan is dat kapitaalvernietiging. Dat vindt de SP.

De SP wil snel duidelijkheid van minister Plasterk over het bericht dat de TU een bijdrage van 25 miljoen euro voor Bouwkunde dreigt mis te lopen. De TU wil Bouwkunde gehuisvest laten aan de Julianalaan, maar volgens Plasterk was het geld bedoeld voor nieuwbouw.

Volgens kamerlid Jasper van Dijk zit óf de TU fout omdat die zich niet aan de afspraak heeft gehouden, óf zit de minister fout omdat die niet duidelijk heeft gesteld waar het geld voor bedoeld is.

Van Dijk ziet twee kanten aan de zaak. “De TU had te maken met een brand, een noodsituatie. Plasterk is daar op ingesprongen met 25 miljoen euro. Vervolgens heeft de TU dat op eigen manier opgelost. Nu dreigt Plasterk het geld in te trekken. Wij willen horen wat zijn overwegingen daarbij zijn. Als de TU zegt dat het om het oplossen van een noodsituatie ging, heeft de TU een goed argument.”

Het gaat Van Dijk er niet zozeer om dat de TU het geld moet teruggeven. “Ik wil een toelichting. Daar zijn beide partijen bij gebaat. Nu zit men bij de TU in onzekerheid of er 25 miljoen euro moet worden terugbetaald. Ga aan tafel zitten en probeer er met elkaar uit te komen zonder kapitaalvernietiging.”

Van Dijk wijst er op dat de TU indirect ook last heeft van een andere zaak: die van Plasterks overheveling van honderd miljoen euro uit de bekostiging van universiteiten naar onderzoeksfinancier NWO.

Universiteiten zouden dat geld terug kunnen verdienen met goede onderzoeksvoorstellen, maar in de praktijk blijkt dat TU’s veel meer inleveren dan dat zij terugverdienen.

De TU Delft blijkt de grootste verliezer met een inkomstenderving van zeven miljoen euro. “Het is goed te investeren in de tweede geldstroom, maar niet ten koste van de eerste geldstroom”, zegt Van Dijk. “Je ziet nu dat TU’s daar nadeel van ondervinden.”

Verder is er ook de kwestie van de systeemfout in de bekostiging van het bachelor-mastersysteem. De TU heeft daardoor zo’n veertig miljoen euro tegoed van het ministerie, maar Plasterk wil dat verspreid over veertien jaar terugbetalen.

Dat zijn volgens Van Dijk al drie punten waardoor de TU er ‘financieel niet rooskleurig voorstaat’. “Daarom is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over die 25 miljoen. Er hangen nu onterecht donkere wolken boven de TU.”

De SP brengt de kwestie volgende week aan de orde bij de kamercommissie Onderwijs.

De beoogde getalsmatige verhouding tussen wetenschappelijk en ondersteunend personeel werd al vrij snel na de reorganisatie (OOD) bereikt, maar op een andere manier dan beoogd. Dat is op te maken uit het rapport Perceptie en Perspectief van de projectgroep Evaluatie ondersteunende diensten.
Een van de doelen van de reorganisatie was meer geld in onderwijs en onderzoek te steken en minder in ondersteuning (dienstverlening). De verhouding wetenschappers-ondersteuners moest omhoog van 1,02 naar 1,45. De TU wilde daarvoor 476 fte’s aan ondersteuners schrappen en 250 fte’s aan wetenschappers (50 vaste en 200 tijdelijke wetenschappers) aantrekken.
Het aantal ondersteuners daalde 150 fte’s minder dan beoogd, maar het tijdelijk wetenschappelijk personeel groeide tweemaal zo hard door een sterke groei van onderzoeksgeld (30,2 miljoen euro meer tweede en derde geldstroom). Het aantal vaste wetenschappers groeide niet.
In dezelfde periode steeg het aantal studenten met 13 procent tot 15321 en het aantal promovendi met 83 procent tot 1756. Dat verklaart volgens de projectgroep het aanwezige gevoel van gestegen werkdruk. Zowel bij wetenschappers als bij ondersteuners (administratie).
De totale kosten voor dienstverlening zijn hoger dan vóór de reorganisatie door extra inhuur en uitbesteding van werk. Zo stegen de kosten voor het uitbestede werk met 32,7 miljoen euro naar een totaal van 54,8 miljoen euro in 2008.
Tegelijkertijd daalde het overheidsgeld dat de TU sinds 2004 kreeg met 15,4 miljoen euro en stegen de kosten voor dienstverlening van 36 procent naar 41 procent. Afgezet tegen alle inkomsten van de TU stegen de kosten voor dienstverlening van 30 procent naar 32 procent.
Of de OOD daarmee mislukt is? “Mislukt is een groot woord”, zegt IJsbrand Haagsma van de projectgroep. “De impliciete doelstelling ‘meer ruimte in financiële middelen voor onderwijs en onderzoek’, is niet gehaald. Dat komt doordat vooral gestuurd is op de verhouding wetenschappers-ondersteuners en niet op kosten voor de dienstverlening.” Samengevat concludeert de projectgroep: veel is bereikt, veel moet nog gebeuren.
De groep beveelt onder meer aan systematisch te letten op wat ondersteuning mag kosten en daarbinnen flexibel te zijn over de eigen inzet versus de inhuur. Ook zou de TU een cultuur moeten creëren waarbij eigen personeel klussen uitvoert, maar ook kennis opdoet indien zij toch extern inhuurt.
Ook moet er meer discussie komen over welke diensten faculteiten eigenlijk willen. Zij moeten meer invloed op de kwaliteit en capaciteit van de dienstverlening hebben. Een ander doel van de reorganisatie was immers de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren.
Uit een enquête onder personeel bleek dat die kwaliteit bij vooral finance & control en personeel & organisatie beter moet. Ook meer in het algemeen op het gebied van organisatie, formatiebeheer, personeelsmanagement en informatiesystemen.
De taken van de afdelingssecretariaten zouden opnieuw moeten worden bekeken, omdat zij veel werk op hun bordje krijgen. Daarnaast zou iemand de rol van informatiemanager moeten krijgen om informatiesystemen te beheren.

De SP wil snel duidelijkheid van minister Plasterk over het bericht dat de TU een bijdrage van 25 miljoen euro voor Bouwkunde dreigt mis te lopen. De TU wil Bouwkunde gehuisvest laten aan de Julianalaan, maar volgens Plasterk was het geld bedoeld voor nieuwbouw.

Volgens kamerlid Jasper van Dijk zit óf de TU fout omdat die zich niet aan de afspraak heeft gehouden, óf zit de minister fout omdat die niet duidelijk heeft gesteld waar het geld voor bedoeld is.

Van Dijk ziet twee kanten aan de zaak. “De TU had te maken met een brand, een noodsituatie. Plasterk is daar op ingesprongen met 25 miljoen euro. Vervolgens heeft de TU dat op eigen manier opgelost. Nu dreigt Plasterk het geld in te trekken. Wij willen horen wat zijn overwegingen daarbij zijn. Als de TU zegt dat het om het oplossen van een noodsituatie ging, heeft de TU een goed argument.”

Het gaat Van Dijk er niet zozeer om dat de TU het geld moet teruggeven. “Ik wil een toelichting. Daar zijn beide partijen bij gebaat. Nu zit men bij de TU in onzekerheid of er 25 miljoen euro moet worden terugbetaald. Ga aan tafel zitten en probeer er met elkaar uit te komen zonder kapitaalvernietiging.”

Van Dijk wijst er op dat de TU indirect ook last heeft van een andere zaak: die van Plasterks overheveling van honderd miljoen euro uit de bekostiging van universiteiten naar onderzoeksfinancier NWO.

Universiteiten zouden dat geld terug kunnen verdienen met goede onderzoeksvoorstellen, maar in de praktijk blijkt dat TU’s veel meer inleveren dan dat zij terugverdienen. De TU Delft blijkt de grootste verliezer met een inkomstenderving van zeven miljoen euro. “Het is goed te investeren in de tweede geldstroom, maar niet ten koste van de eerste geldstroom”, zegt Van Dijk. “Je ziet nu dat TU’s daar nadeel van ondervinden.”

Verder is er ook de kwestie van de systeemfout in de bekostiging van het bachelor-mastersysteem. De TU heeft daardoor zo’n veertig miljoen euro tegoed van het ministerie, maar Plasterk wil dat verspreid over veertien jaar terugbetalen.

Dat zijn volgens Van Dijk al drie punten waardoor de TU er ‘financieel niet rooskleurig voorstaat’. “Daarom is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over die 25 miljoen. Er hangen nu onterecht donkere wolken boven de TU.”

De SP brengt de kwestie volgende week aan de orde bij de kamercommissie Onderwijs.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.