Nog vóór haar dertigste werd de wispelturige bouwkundige Dieke van Ewijk professor. Twee jaar geleden zette ze haar zoenmuseum op en promoveerde ze zichzelf tot professor Saliva Zuurmond in de zoenkunde, om de onwetendheid over de kus te doorbreken.
De cijfers voor de gemiddelde Nederlander zijn niet spectaculair. We zijn gemiddelde zoeners. We halen geen halsbrekende tongcapriolen uit, maar gelukkig zoenen we ook niet dramatisch slecht. Middelmatigheid troef. “Heel saai”, zegt zoendeskundige Dieke van Ewijk. Nederlanders zoenen niet alleen weinig spectaculair, we doen het nog veel te weinig ook. “Ik schrok toen ik hoorde dat een Nederlandse tongzoen gemiddeld maar tien seconden duurt. Tijdens een mensenleven wordt er maar een week of twee getongzoend. Als we doodgaan hebben we langer voor een rood stoplicht gestaan dan gezoend. Dat kan natuurlijk niet.”
Dieke van Ewijk nam de schone taak op zich om daar het een en ander aan te veranderen. Twee jaar geleden bedacht ze met een vriendin het zoenmuseum. Van Ewijks contract bij het Ruimtelijk Planbureau in Den Haag liep af en ze wist niet goed wat ze daarna zou gaan doen. Bij ontwerpatelier Naar Zee! had ze veel ‘wilde plannen’ kunnen uitwerken. “We moesten daar prikkelende visies ontwikkelen; die werden niet uitgevoerd, maar waren bedoeld om de ambtelijke wereld wakker te schudden.” De ontwerpers bedachten onder meer het ‘Vrije Westen’, waar mensen tijdelijk op wandelende zandeilanden kunnen wonen. “Ik had het daar naar mijn zin, maar had heel veel moeite om elke dag om negen uur op mijn werk te zijn en ’s avonds op een vaste tijd weer naar huis te gaan.”
Van Ewijk had al vroeg door dat zo’n negen-tot-vijf-ritme niets voor haar was. Tijdens haar studie bouwkunde in Delft zorgde ze ervoor dat ze in een halfjaar tijd alle vakken haalde, om er vervolgens een halfjaar tussenuit te kunnen knijpen. Twee keer reisde ze naar Australië, en na haar studie werkte ze een halfjaar als duikinstructeur in Thailand. “Ik ben vrij snel verveeld”, zegt ze, “en dan moet ik weg.”
Hit
Toen Van Ewijk voor Naar Zee! werkte, bedacht ze haar plan voor het reizende theaterfestival De Parade. “Ik werkte daar al een aantal jaren en met een vriendin, Sanna Eijkelestam, kwam ik op het onderwerp zoenen. Absoluut geen saai onderwerp, ontdekten we. Daar konden we oneindig veel ideeën over spuien.” Ze werkten hun ontwerp uit en het zoenmuseum was geboren.
Op De Parade werd het zoenmuseum die zomer een onverwachte hit. Heel klunzig Nederland liep warm voor meer weetjes over zoenen en hoe je eigen technieken te verbeteren. Van Ewijk beloofde de grootste kuskneus om te toveren tot zoenkampioen. Zoenen bleek een gat in de markt: er was nog nauwelijks toegankelijk over geschreven. “Aan de ene kant heb je oversaaie wetenschappelijke rapporten over zoenen, en aan de andere kant truttige, paternalistische boekjes.” Van Ewijk merkte ook dat Nederlanders wel geïnteresseerd waren in zoenen, maar er niet makkelijk over praten. “Daar zijn we toch te nuchter voor. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, en zoenen is toch een beetje gek.” Van Ewijk bedacht daarom Saliva Zuurmond, een truttige professor met grote bril en in strak mantelpakje, die het publiek vermanend toespreekt omdat het zo weinig zoent.
Van Ewijk: “Als ik verkleed ben als Saliva speel ik over the top. Zo maak ik het grappig en toegankelijker voor het publiek. Ik praat over iets erotisch in een les, die vooral gaat over de anatomische en microbiologische aspecten van het zoenen . waar je normaal niet bij stilstaat.” Want er gebeurt nogal wat in je lichaam als in een zoen de tongen zich met elkaar verstrengelen. Zoenen is niet alleen fijn, maar ook nog eens gezond. De professor somt de voordelen op: “Tijdens het zoenen maak je meer speeksel aan en dat is goed voor je gebit – je krijgt stralend witte tanden. Door zoenen blijf je er jonger uitzien, omdat je de wangspieren traint. Mensen die regelmatig zoenen, leven gemiddeld vijf jaar langer, omdat bepaalde stofjes in je hersenen worden aangemaakt tijdens het zoenen. En zeg je abonnement op de fitnessschool maar op: door te zoenen doe je een heuse workout, je verbrandt veel calorieën.”
Maar zoenen heeft ook een donkere kant. “In mijn museum laat ik ook zoenhorror zien: zoals afbeeldingen van mondziektes in de engedingenkast. En er staat een tong op sterk water. Verder kun je in de gruwelhoek confronterende nare weetjes lezen. Tijdens het zoenen wissel je bijvoorbeeld via je speeksel vetten, aminozuren, organische materie, parasieten, virussen en 250 verschillende bacteriën uit. Maar dat is eigenlijk heel positief, omdat het speeksel van anderen je immuunsysteem oppept. Dus hoe meer je van partner wisselt, des te gezonder is het.”
Die weetjes voor haar zoenmuseum uitzoeken vond Van Ewijk misschien wel het leukst om te doen. Ze verwerkte alle informatie in het boek ‘Zoenen! Alles over de kunst die kussen is’. “Ik vind het heel belangrijk om niet alleen grapjes over zoenen te maken of een zoenhoroscoopje op mensen los te laten, maar ook de wetenschappelijke kant van zoenen te laten zien. Die droge kost toch op een prikkelende manier te vertellen, dat vond ik het leukst van het hele proces. Daar ben ik ook goed in, dat was al zo tijdens mijn studie. Ik wil niet alleen iets moois maken, maar het ook onderbouwen.”
Slechte adem
Maar niet alleen aan de hand van weetjes probeert ze van de grootste zoenkneus een zoenkampioen te maken, ze geeft ook gouden tips. “Slechte adem is het grootste probleem. Zorg altijd dat je niet uit je mond stinkt, vooral door je tong te poetsen, daar zit negentig procent van de vieze luchtjes.” En over zoentechnieken maakte ze een lijstje met do’s en dont’s: “De propellorkus van overenthousiaste zoeners wordt vaak genoemd als ergernis. Heel onerotisch als iemand direct wild in je mond zijn tong ronddraait. Ook met de fonteinzoen is het oppassen. Dat is een heel natte kwijlzoen. Denk erom dat je blijft slikken, dat is heel belangrijk!”
Van haar hobby kon Van Ewijk haar beroep maken. Vanuit het hele land kwamen uitnodigingen voor zoencolleges, zodat ze nu fulltime als zoendeskundige aan het werk is. Ze hoeft nu niet meer van negen tot vijf te werken, maar een eenmansbedrijf heeft ook zijn nadelen: “Ik mis collega’s om me heen, om te brainstormen bijvoorbeeld. Een eenmansbedrijf is een beetje eenzaam af en toe.”
Hoewel ze zich met hart en ziel op het zoenen heeft gestort, praat ze persoonlijk niet zo makkelijk over zoenen. “Ik ben geen zoenmaniak! Ik ben redelijk preuts van nature. Zoenen vind ik heftig en intiem. Ik zoen niet graag voor één avondje met iemand. Op De Parade kreeg ik vaak de vraag naar mijn hoofd geslingerd of ze het op mij mochten uitproberen. Toen heb ik een bordje gemaakt: ‘Niet zoenen met de directie’.”
Is Van Ewijk door alle kuswijsheid nu zelf ook een betere zoener geworden? “Toen ik het boek schreef, had ik geen vriendje. Ik zag er als een berg tegenop om weer te zoenen. Ik was er zo intensief mee bezig geweest. Tijdens de eerste zoen na mijn boek schoten al die weetjes door mijn hoofd: nu gebruik ik deze mondspier, nu circuleer ik, ik wist precies welke stofjes in mijn hersenen werden aangemaakt tijdens die kus. Gelukkig was ik die gevoelens snel kwijt.”
Ondanks alle weetjes en kennis word je geen kuskampioen door de vele weetjes, maar door je te laten gaan. Van Ewijk: “Dat lijkt misschien de zin van mijn vak te ondermijnen, maar zo serieus moet je het ook niet nemen. Het is vooral grappig wat er zoenend te ontdekken valt, en ik kan je voor de valkuilen behoeden. Het mooie van zoenen is dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, ze hebben hetzelfde gereedschap. Bedenk ook altijd dat je zoenen samen doet. Je kunt je niet laten verwennen door niets te doen. Je moet ervoor werken. Allebei.”
Dan is er geen kunst meer aan.
Naam: Dieke van Ewijk (31)
Studie: bouwkunde
Afstudeerrichting: Stedenbouw en landschap. Van Ewijk ontwierp een groot regiopark in Zuid-Holland. Begeleider: dr. Edward Hulsbergen
Afstudeerjaar: 2000
Woonplaats: Amsterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd, samenwonend
Loopbaan: In 2000 duikinstructeur op het Thaise eiland Ko Phi Phi. In 2001 begonnen bij ontwerpatelier Naar Zee! van het Ruimtelijk Planbureau. In 2003 stond ze voor de eerste keer op De Parade met haar zoenmuseum. Haar boek ‘Zoenen! Alles over de kunst die kussen is’ werd in 2004 uitgegeven door Vassallucci.
(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)
De cijfers voor de gemiddelde Nederlander zijn niet spectaculair. We zijn gemiddelde zoeners. We halen geen halsbrekende tongcapriolen uit, maar gelukkig zoenen we ook niet dramatisch slecht. Middelmatigheid troef. “Heel saai”, zegt zoendeskundige Dieke van Ewijk. Nederlanders zoenen niet alleen weinig spectaculair, we doen het nog veel te weinig ook. “Ik schrok toen ik hoorde dat een Nederlandse tongzoen gemiddeld maar tien seconden duurt. Tijdens een mensenleven wordt er maar een week of twee getongzoend. Als we doodgaan hebben we langer voor een rood stoplicht gestaan dan gezoend. Dat kan natuurlijk niet.”
Dieke van Ewijk nam de schone taak op zich om daar het een en ander aan te veranderen. Twee jaar geleden bedacht ze met een vriendin het zoenmuseum. Van Ewijks contract bij het Ruimtelijk Planbureau in Den Haag liep af en ze wist niet goed wat ze daarna zou gaan doen. Bij ontwerpatelier Naar Zee! had ze veel ‘wilde plannen’ kunnen uitwerken. “We moesten daar prikkelende visies ontwikkelen; die werden niet uitgevoerd, maar waren bedoeld om de ambtelijke wereld wakker te schudden.” De ontwerpers bedachten onder meer het ‘Vrije Westen’, waar mensen tijdelijk op wandelende zandeilanden kunnen wonen. “Ik had het daar naar mijn zin, maar had heel veel moeite om elke dag om negen uur op mijn werk te zijn en ’s avonds op een vaste tijd weer naar huis te gaan.”
Van Ewijk had al vroeg door dat zo’n negen-tot-vijf-ritme niets voor haar was. Tijdens haar studie bouwkunde in Delft zorgde ze ervoor dat ze in een halfjaar tijd alle vakken haalde, om er vervolgens een halfjaar tussenuit te kunnen knijpen. Twee keer reisde ze naar Australië, en na haar studie werkte ze een halfjaar als duikinstructeur in Thailand. “Ik ben vrij snel verveeld”, zegt ze, “en dan moet ik weg.”
Hit
Toen Van Ewijk voor Naar Zee! werkte, bedacht ze haar plan voor het reizende theaterfestival De Parade. “Ik werkte daar al een aantal jaren en met een vriendin, Sanna Eijkelestam, kwam ik op het onderwerp zoenen. Absoluut geen saai onderwerp, ontdekten we. Daar konden we oneindig veel ideeën over spuien.” Ze werkten hun ontwerp uit en het zoenmuseum was geboren.
Op De Parade werd het zoenmuseum die zomer een onverwachte hit. Heel klunzig Nederland liep warm voor meer weetjes over zoenen en hoe je eigen technieken te verbeteren. Van Ewijk beloofde de grootste kuskneus om te toveren tot zoenkampioen. Zoenen bleek een gat in de markt: er was nog nauwelijks toegankelijk over geschreven. “Aan de ene kant heb je oversaaie wetenschappelijke rapporten over zoenen, en aan de andere kant truttige, paternalistische boekjes.” Van Ewijk merkte ook dat Nederlanders wel geïnteresseerd waren in zoenen, maar er niet makkelijk over praten. “Daar zijn we toch te nuchter voor. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, en zoenen is toch een beetje gek.” Van Ewijk bedacht daarom Saliva Zuurmond, een truttige professor met grote bril en in strak mantelpakje, die het publiek vermanend toespreekt omdat het zo weinig zoent.
Van Ewijk: “Als ik verkleed ben als Saliva speel ik over the top. Zo maak ik het grappig en toegankelijker voor het publiek. Ik praat over iets erotisch in een les, die vooral gaat over de anatomische en microbiologische aspecten van het zoenen . waar je normaal niet bij stilstaat.” Want er gebeurt nogal wat in je lichaam als in een zoen de tongen zich met elkaar verstrengelen. Zoenen is niet alleen fijn, maar ook nog eens gezond. De professor somt de voordelen op: “Tijdens het zoenen maak je meer speeksel aan en dat is goed voor je gebit – je krijgt stralend witte tanden. Door zoenen blijf je er jonger uitzien, omdat je de wangspieren traint. Mensen die regelmatig zoenen, leven gemiddeld vijf jaar langer, omdat bepaalde stofjes in je hersenen worden aangemaakt tijdens het zoenen. En zeg je abonnement op de fitnessschool maar op: door te zoenen doe je een heuse workout, je verbrandt veel calorieën.”
Maar zoenen heeft ook een donkere kant. “In mijn museum laat ik ook zoenhorror zien: zoals afbeeldingen van mondziektes in de engedingenkast. En er staat een tong op sterk water. Verder kun je in de gruwelhoek confronterende nare weetjes lezen. Tijdens het zoenen wissel je bijvoorbeeld via je speeksel vetten, aminozuren, organische materie, parasieten, virussen en 250 verschillende bacteriën uit. Maar dat is eigenlijk heel positief, omdat het speeksel van anderen je immuunsysteem oppept. Dus hoe meer je van partner wisselt, des te gezonder is het.”
Die weetjes voor haar zoenmuseum uitzoeken vond Van Ewijk misschien wel het leukst om te doen. Ze verwerkte alle informatie in het boek ‘Zoenen! Alles over de kunst die kussen is’. “Ik vind het heel belangrijk om niet alleen grapjes over zoenen te maken of een zoenhoroscoopje op mensen los te laten, maar ook de wetenschappelijke kant van zoenen te laten zien. Die droge kost toch op een prikkelende manier te vertellen, dat vond ik het leukst van het hele proces. Daar ben ik ook goed in, dat was al zo tijdens mijn studie. Ik wil niet alleen iets moois maken, maar het ook onderbouwen.”
Slechte adem
Maar niet alleen aan de hand van weetjes probeert ze van de grootste zoenkneus een zoenkampioen te maken, ze geeft ook gouden tips. “Slechte adem is het grootste probleem. Zorg altijd dat je niet uit je mond stinkt, vooral door je tong te poetsen, daar zit negentig procent van de vieze luchtjes.” En over zoentechnieken maakte ze een lijstje met do’s en dont’s: “De propellorkus van overenthousiaste zoeners wordt vaak genoemd als ergernis. Heel onerotisch als iemand direct wild in je mond zijn tong ronddraait. Ook met de fonteinzoen is het oppassen. Dat is een heel natte kwijlzoen. Denk erom dat je blijft slikken, dat is heel belangrijk!”
Van haar hobby kon Van Ewijk haar beroep maken. Vanuit het hele land kwamen uitnodigingen voor zoencolleges, zodat ze nu fulltime als zoendeskundige aan het werk is. Ze hoeft nu niet meer van negen tot vijf te werken, maar een eenmansbedrijf heeft ook zijn nadelen: “Ik mis collega’s om me heen, om te brainstormen bijvoorbeeld. Een eenmansbedrijf is een beetje eenzaam af en toe.”
Hoewel ze zich met hart en ziel op het zoenen heeft gestort, praat ze persoonlijk niet zo makkelijk over zoenen. “Ik ben geen zoenmaniak! Ik ben redelijk preuts van nature. Zoenen vind ik heftig en intiem. Ik zoen niet graag voor één avondje met iemand. Op De Parade kreeg ik vaak de vraag naar mijn hoofd geslingerd of ze het op mij mochten uitproberen. Toen heb ik een bordje gemaakt: ‘Niet zoenen met de directie’.”
Is Van Ewijk door alle kuswijsheid nu zelf ook een betere zoener geworden? “Toen ik het boek schreef, had ik geen vriendje. Ik zag er als een berg tegenop om weer te zoenen. Ik was er zo intensief mee bezig geweest. Tijdens de eerste zoen na mijn boek schoten al die weetjes door mijn hoofd: nu gebruik ik deze mondspier, nu circuleer ik, ik wist precies welke stofjes in mijn hersenen werden aangemaakt tijdens die kus. Gelukkig was ik die gevoelens snel kwijt.”
Ondanks alle weetjes en kennis word je geen kuskampioen door de vele weetjes, maar door je te laten gaan. Van Ewijk: “Dat lijkt misschien de zin van mijn vak te ondermijnen, maar zo serieus moet je het ook niet nemen. Het is vooral grappig wat er zoenend te ontdekken valt, en ik kan je voor de valkuilen behoeden. Het mooie van zoenen is dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, ze hebben hetzelfde gereedschap. Bedenk ook altijd dat je zoenen samen doet. Je kunt je niet laten verwennen door niets te doen. Je moet ervoor werken. Allebei.”
Dan is er geen kunst meer aan.
Naam: Dieke van Ewijk (31)
Studie: bouwkunde
Afstudeerrichting: Stedenbouw en landschap. Van Ewijk ontwierp een groot regiopark in Zuid-Holland. Begeleider: dr. Edward Hulsbergen
Afstudeerjaar: 2000
Woonplaats: Amsterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd, samenwonend
Loopbaan: In 2000 duikinstructeur op het Thaise eiland Ko Phi Phi. In 2001 begonnen bij ontwerpatelier Naar Zee! van het Ruimtelijk Planbureau. In 2003 stond ze voor de eerste keer op De Parade met haar zoenmuseum. Haar boek ‘Zoenen! Alles over de kunst die kussen is’ werd in 2004 uitgegeven door Vassallucci.
(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.