Campus

‘Niet voor alles nieuwe regels bedenken’

Collegelid Anka Mulder verlaat per 1 januari 2018 de TU Delft. We blikken met haar terug en kijken naar de toekomst van het onderwijs aan de universiteit. “We gaan meer naar evidence based onderwijs.”

Anka Mulder. (Photo: Sam Rentmeester)

Je was als collegelid de afgelopen 4,5 jaar verantwoordelijk voor onderwijs en ondersteunende diensten. Welke rol lag je het meest?


“Ik denk dat de meeste mensen mij kennen van onderwijs. Tegelijkertijd kom ik zelf uit de ondersteunende diensten: ik heb communicatie tijdelijk erbij gedaan en ben universiteitssecretaris geweest, dus ik heb veel delen van de TU gezien. Ik vond het allemaal erg leuk.”


Wat vond je het lastigste dossier?


“Er is een dossier waarvan ik hoop dat mijn opvolger er verder mee komt. Als je kijkt naar onderwijs, ben ik blij met veel dingen die zijn bereikt, maar wat blijft knagen is onderwijs en de loopbaan van ons wetenschappelijk personeel. Hoe telt onderwijs mee in doorgroeimogelijkheden naar hoogleraar of universitair hoofddocent? Ik denk dat er veel meer aandacht voor is, maar probleem is dat die loopbaan niet alleen wordt bepaald door deze universiteit.”


Hoe zie je de toekomst van het onderwijs aan de TU?


“Ik denk dat het goed gaat met het onderwijs. We hebben een gezondere balans tussen onderwijs en onderzoek. Een jaar of tien geleden ging het alleen maar over geld en onderzoek. Nu is er veel meer aandacht en waardering voor onderwijsinnovatie. Ook denk ik dat we goed zijn geslaagd in het werken aan ons internationale netwerk met top 100-universiteiten. Dat netwerk was er een paar jaar geleden niet. Wereldwijd zie je meer aandacht voor het geven van goed wetenschappelijk onderwijs. Daar hebben we ook in geïnvesteerd met een Teaching Lab. Ik denk dat we in de toekomst veel meer naar evidence based onderwijs toegaan.”


Wat is evidence based onderwijs?


“Dat je op basis van onderzoek kijkt naar wat wel en niet goed werkt in het onderwijs. Er zal meer gebruik worden gemaakt van learning analytics, om te kijken hoe je een curriculum en vakken beter in elkaar zet en onderwijs kunt personaliseren. Ik denk dat we daar meters mee gaan maken.”


In de Onderwijsvisie staat dat de TU de contacten met alumni wil versterken. Wat gaan zij daarvan merken?


“Wat ik aardig vond was dat de studentenraad laatst voorstelde om onze professional education – cursussen en opleidingen voor mensen die al werken – met een speciaal tarief aan te bieden aan alumni. Dat lijkt me een goede suggestie dus dat gaan we doen.”


De TU is in tien jaar tijd gegroeid van 13 duizend naar 22 duizend studenten. In het nieuwe Instellingsplan streeft de universiteit naar een maximale grootte van 25 duizend studenten. Hoe wil het college de groei beheersen?


“Het is een scenario, maar de onderliggende vraag is hoeveel studenten we bij een bepaalde financiering aankunnen. Werkdruk heeft niet alleen te maken met hoeveel studenten je hebt, maar ook met de enorme druk op onderzoeksfinanciering en met ambities. We moeten in ieder geval kijken hoe we de internationale instroom zo beheersbaar mogelijk maken. Daar heb je mogelijkheden voor, maar dat is een technisch verhaal. Je moet onderscheid maken tussen Europese studenten en studenten van buiten de Europese Unie. In eerste instantie worden we door de Nederlandse burger betaald om de kinderen van Nederland op te leiden, of van Europa want dat onderscheid maken wij niet meer.”


Over werkdruk gesproken: uit de Medewerkersmonitor bleek dat zes op de tien medewerkers een hogere werkdruk ervaren dan wenselijk. Wat gaat het college daaraan doen?


“Er in ieder geval voor zorgen dat meer mensen kunnen worden aangenomen, ook in de ondersteuning. Je moet het bespreekbaar maken in teams, maar alleen praten is niet voldoende: je moet geld hebben voor meer mensen. We hebben dat al een tijdje geleden beschikbaar gesteld, maar de groei van wetenschappelijk personeel gaat nog te langzaam, vinden wij. De komende tijd gaan we met faculteiten en de dienst Human Resources kijken of dat sneller kan. Dat gaat echt een slok op een borrel schelen.”


Uit diezelfde monitor bleek ook dat 28 procent van de TU-medewerkers te maken had met ongewenste persoonlijke bejegening. Die varieerde van roddelen (25%) en verbale agressie/intimidatie (11%) tot pesten, psychisch geweld en discriminatie (8%). Hoe gaat het college dat aanpakken?


“Ik vind die getallen veel te hoog. Ze zijn hoger dan bij andere universiteiten. Ik heb alle directeuren van de universiteitsdienst gevraagd een plan te maken. Je moet hiervoor kijken wat er specifiek in een team aan de hand is of wat een leidinggevende niet goed doet, en dan trainingen geven of adviseurs laten helpen om dit te bespreken. Seksueel ongewenst gedrag vind ik niet acceptabel. Als ik daarover hoor, doe ik er iets aan.”


Wat hoor je over dit soort gedrag?


“Er komen bijvoorbeeld studenten bij mij met hun verhaal over medestudenten. Ik vind het ongepast om daarover details te geven. Er worden dan inderdaad maatregelen genomen.”


Hoor je nu meer vanwege #MeToo?


“Nee, misschien gaat dat nog gebeuren. Ik heb decanen gevraagd of ze hun oor te luisteren willen leggen. Het begint met aan te geven dat je het niet accepteert. En het bespreekbaar maken, zodat mensen die ermee zitten zich in ieder geval gehoord voelen.”


Wat vond je de afgelopen jaren een dieptepunt?


“Iedere keer als er een student overlijdt, vind ik dat vreselijk. Ik heb zelf ook kinderen, maar nog afgezien daarvan denk ik: vreselijk voor zijn of haar omgeving.”


En wat vond je een hoogtepunt?


“Ik was op een onderwijsconferentie van edX (non-profit platform van Harvard en MIT, red.) en bij elk thema werd de TU als best practice genoemd voor onderwijsinnovatie. Zelfs de chief technology officer van de Verenigde Staten, die direct onder Obama viel, noemde de TU Delft. MIT heeft laatst een benchmark laten verrichten naar engineering onderwijs en daar wereldwijd drie universiteiten voor uitgenodigd. Wij waren er één van. Dan denk ik: dat hebben we met zijn allen goed gedaan.”


Wat wordt de grootste uitdaging voor je opvolger?


“Ik heb een paar tips:


  • Blijf aandacht geven aan de balans onderwijs – onderzoek
  • Denk groot: de TU Delft is een top-50 universiteit
  • Ga eens kijken bij een college. Dat doe ik ook en het is ontzettend leuk. Het is belangrijk om met studenten en docenten te praten en te zien hoe het onderwijs echt loopt.
  • Wees geen manager die stuurt op getallen en regels, maar op motivatie. Niemand raakt geïnspireerd als je in elk gesprek komt aanzetten met prestatieafspraken en KPI’s.”


Wat zijn KPI’s?


“Precies, dat bedoel ik maar: key performance indicators. Wat ook niet werkt is als je voor alles een nieuwe regel bedenkt: je moet dit of je moet dat. Dat is helemaal niet nodig. De meeste mensen willen van zichzelf al iets.”

(Foto: Sam Rentmeester)
CV

Anka Mulder studeerde geschiedenis en doceerde internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkte onder meer in het buitenland. Sinds 2004 was Mulder directeur Onderwijs en Studentenzaken bij de TU Delft. Van juli 2011 tot april 2013 was zij ook secretaris van de universiteit. Ook was Mulder vanaf 2008 lid en drie jaar later president van het wereldwijde OpenCourseWare Consortium, totdat zij in april 2013 vice-president education & operations werd in het college van bestuur. Per 1 januari 2018 is ze collegevoorzitter bij Saxion Hogeschool.

Nieuwsredacteur Connie van Uffelen

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

c.j.c.vanuffelen@tudelft.nl

Comments are closed.