Onderwijs

Nevenfuncties ‘in principe’ openbaar

Staatssecretaris Zijlstra wil een uitzondering maken op de plicht van wetenschappers om hun bijbanen te melden. Als de persoonlijke veiligheid in het geding is, hoeven bepaalde nevenfuncties niet openbaar te zijn.

Binnenkort buigt de Tweede Kamer zich over de regels van het nieuwe stelsel van kwaliteitstoezicht in het hoger onderwijs, dat vanaf 1 januari zal gelden. Het nieuwe ‘accreditatiestelsel’ zou niet alleen de bureaucratische rompslomp moeten terugdringen, maar ook tot meer zelfreflectie bij opleidingen moeten leiden. Enkele politieke partijen hebben echter nog vragen over de details van het nieuwe systeem.

Defensief
Een probleem van het huidige stelsel is volgens critici dat opleidingen zich defensief gedragen en vooral proberen de schijn op te houden. Want als ze worden afgekeurd, is het meteen voorbij. Ze mogen dan geen nieuwe studenten meer aannemen.

Herstelperiode
In het nieuwe stelsel kunnen afgekeurde opleidingen een ‘herstelperiode’ van twee jaar krijgen; in die tijd moeten ze hun kwaliteit weer op orde krijgen. Dat moet ertoe leiden dat ze eerlijker gaan antwoorden op vragen van de visitatiecommissies en ook meer zicht krijgen op hun sterke en zwakke plekken.

Verbetering
Maar de ChristenUnie vraagt zich af of het inderdaad zo zal werken. Want opleidingen mogen het niet te gortig maken. Er moet wel uitzicht zijn op verbetering. Als het eindniveau van studenten onvoldoende is of als de deugdelijkheid van toetsing in twijfel wordt getrokken, heeft de opleiding geen recht op een herstelperiode. Zullen opleidingen dan niet defensief blijven?

Strengheid
Dat zullen we evalueren, belooft staatssecretaris Halbe Zijlstra. Maar hij noemt het ‘zeer onwenselijk’ en ‘niet goed voor de naam van het hoger onderwijs in Nederland’ als een opleiding nog twee jaar lang studenten mag werven, terwijl het eindniveau niet hoog genoeg is en de toetsing onvoldoende. Dan is ‘strengheid op zijn plaats’, laat hij de Kamer weten.


In 2008 bepaalde toenmalig minister Plasterk dat alle instellingen duidelijkheid moesten verschaffen over de bijbanen. Dat gebeurt nog steeds niet overal en daarom zal Zijlstra hen aansporen om die gegevens aan te vullen en actueel te houden.


Hij zei dit in antwoord op kamervragen van Jasper van Dijk (SP) die onder meer wilde weten wat Zijlstra vond van het in opspraak geraakte ‘melkonderzoek’ van Wageningen Universiteit. Actiegroep Wakker Dier beschuldigt die universiteit ervan reclame te maken voor de zuivelindustrie. Maar daarover wil Zijlstra niets kwijt.  “Het is niet aan mij te oordelen over de wetenschappelijke kwaliteit van onderzoek. Het is aan de wetenschappelijke gemeenschap om hierover uitspraken te doen.”


 


Zijlstra vindt het wel belangrijk dat universiteiten en hogescholen transparant zijn over hun samenwerkingen met het bedrijfsleven. Maar dat moet niet tot te veel rompslomp leiden. Volgens de staatssecretaris zijn er genoeg gedragscodes en richtlijnen voor wetenschappers om belangenverstrengeling en beïnvloeding van onderzoeksresultaten te voorkomen. Bovendien heeft hij de KNAW gevraagd om advies uit te brengen over het vertrouwen in de wetenschap. Ook de thema’s integriteit en onafhankelijkheid zullen in dat advies aan bod komen, aldus Zijlstra.


Van Dijk vindt Zijlstra’s houding “te nonchalant” gezien de “toenemende verstrengeling van bedrijfsleven en wetenschap”. Het kamerlid vindt dat het ministerie van Onderwijs erop moet toezien dat nevenfuncties altijd openbaar zijn. Daarnaast zou de Verklaring van onafhankelijke wetenschap van de KNAW breed moeten worden toegepast.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.