Campus

Negen op de tien studenten kiezen voor OV-weekkaart

Met de bus naar college, of toch maar op de fiets? De vraag wordt weer actueel nu de nieuwe OV-kaart het recht op gratis reizen inperkt. De meeste studenten hoefden niet lang na te denken.

Bijna negen van de tien nam een weekkaart. Vijf dagen is immers meer dan twee. En als je pas ’s maandags terugreist, kun je toch zonder te betalen een weekend naar je ouders. ,,Stappen doe ik in het weekeinde. Dan kan dat treinkaartje er ook nog wel vanaf.”

Hij zit onderuit gezakt, studieboek op schoot, z’n voeten op de bank tegenover hem. De schoenen staan keurig op de vloer. De intercity Amsterdam – Roosendaal is op een doordeweekse middag ,,een ideale plaats om te studeren”, vindt Frank Stevens, tweedejaars student planologie aan de Universiteit van Amsterdam, én treinfanaat. Hij is op weg naar Dordrecht, om een gloednieuwe dubbeldekker te gaan proberen. ,,Die zijn een stuk ruimer.”

Regelmatig verkiest Stevens een treincoupé boven een studiezaal of zijn kamer thuis, bij zijn ouders in Almere. Soms zit hij de hele dag in de trein. ,,Hoef je ook geen kranten meer te kopen. Eén keer door de trein lopen en je hebt ze allemaal.” Stevens heeft geen moment hoeven twijfelen of hij een week- of een weekendkaart zou nemen. Een weekkaart natuurlijk.

Op 1 november is het gedaan met het onbeperkte gratis reizen voor studenten. Het is het logische gevolg van wat destijds als een briljante vondst werd beschouwd. De toenmalige directeur-generaal hoger onderwijs R.J. in ’t Veld kwam op het idee om de ingewikkelde reiskostenvergoeding te vervangen door een OV-kaart, waarmee studenten ‘gratis’ konden reizen in bus, tram, metro en trein. Dat is te zeggen: er werd 62 gulden 50 gekort op de basisbeurs (41 gulden 65 voor thuiswonende studenten).

De kaart werd een doorslaand succes. Terwijl de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) foeterde op de ‘gedwongen winkelnering’, grepen studenten elke gelegenheid aan om de kaart te gelde te maken. Uitjes met de jaarclub, bezoeken aan ouders en verre vrienden, maar ook: een koeriersdienst per trein. De Leidse Da Vinci Koeriers verdienden een tientje per uur met het wegbrengen van spoedeisende pakketten, totdat de concurrentie van PTT-EMS te groot werd. ,,Het ging ook te veel tijd kosten”, kijkt initiatiefnemer Robbert van Rooijen terug. ,,De studiefinanciering ging terug naar vijf jaar, de tempobeurs kwam eraan. Er waren grote investeringen nodig. Dat was te riskant. Het zag er bovendien al naar uit dat de kaart niet onbeperkt bruikbaar zou blijven.”
IJzersterk

Inderdaad is de huidige kaart aan zijn succes tenonder gegaan. Tot ergernis van vooral de NS reisden studenten zich sinds de invoering op 1 januari 1991 helemaal suf. In de onderhandelingen over een nieuw contract werd minister Ritzen dan ook geconfronteerd met een forse prijsverhoging. Zo fors dat de minister voorjaar 1993 bijna afzag van een nieuw contract met de NS, en met de gezamenlijke bus-, tram- en metromaatschappijen de invoering van een BTM-kaart besprak. Te elfder ure verlaagden de NS hun eisen.

Ministerie en OV-bedrijven vonden elkaar in de gesplitste OV- kaart, een kaart waarvoor de minister per stuk overigens 91 gulden betaalt. Studenten moeten nu kiezen tussen een week- en een weekendkaart. Met de weekkaart kan doordeweeks gratis worden gereisd, met de weekendkaart in het weekeinde. Buiten de gratis uren moeten studenten een kaartje kopen. Daarop zit een korting van veertig procent. Een mooi compromis, vindt minister Ritzen. Wie thuis woont, neemt een weekkaart, op kamers is een weekendkaart ideaal.

De ,,ijzersterke logica” waarop de minister zijn redenering baseerde, bleek echter drijfzand. Niet 58, zoals Ritzen dacht, maar 87,5 procent kiest voor de doordeweekse kaart. Er hangt de minister een tekort van 150 miljoen gulden boven het hoofd.

Dat de belangstelling voor de weekkaart massaal is, had Ritzen volgens Rogier Arntz kunnen voorzien. Arntz is bestuurslid van het Interuniversitair Studenten Overleg, en was in het studiejaar 1992-1993 voorzitter van het door hem opgerichte comité Vecht mee voor onze OV, dat afschaffing van de OV-kaart wilde voorkomen. ,,Het is heel simpel. Vijf dagen gratis reizen is meer dan twee”, aldus Arntz. Hij vindt Ritzen hardleers. Al voor de invoering van de kaart gonsde het in de studentenwereld van de meest fantastische reisplannen. Studenten gaan nu eenmaal zo creatief mogelijk om met faciliteiten waarvoor zij moeten betalen, aldus Arntz. Zeker als hun inkomen er steeds verder op achteruit gaat. Dat is ook nu weer het geval. Het verschil tussen de kaarten is te groot.
Te krap

Dat erg veel studenten de redenering van Arntz hebben gevolgd, wordt overal in Nederland bevestigd. Zowel studenten op kamers als studenten die bij hun ouders wonen, nemen, als het maar even kan, een weekkaart. ,,Mijn zusje Marieke studeert in Maastricht”, vertelt de Rotterdamse student economie Robert van den Akker. ,,Ze gaat elke week naar Leiden om bij m’n ouders de was te doen. En toch wist ze meteen dat ze een weekkaart wilde.”

Marieke vindt de weekendkaart te krap. De kaart maakt gratis reizen mogelijk vanaf vrijdagavond zeven uur. Zondagavond moet ze weer terug zijn in Maastricht, als ze niet wil betalen. En dat wil ze niet. Ze heeft speciaal met het oog op het gratis reizen wat werkgroepen verzet, zodat ze vrijdag ’s middags op tijd weg kan, en maandags terug kan reizen. Opvallend veel studenten melden dat zij het weekeinde gaan oprekken om reiskosten uit te sparen.

Voor studenten in de Randstad is de keuze eenvoudig. Mark Lepelaar studeert in Delft. Als hij zaterdagavond wil gaan stappen in Den Haag of Rotterdam, kost hem dat met zijn weekkaart twee gulden vijftig, schat hij. Leiden en Amsterdamzijn iets verder weg, maar de kosten zijn goed te overzien. ,,Het weekeinde is om plezier te maken. Je geeft toch al geld uit. Dan kan dat kaartje er nog wel bij.”

Weekendkaarten zijn populair bij studenten die ver van het ouderlijk huis wonen en vrijdags niet vroeg weg kunnen, vermoedt Karen Jakschtow. Zij studeert in Enschede. Haar ouders wonen in Goes. Omdat zij actief is in de studentenvakbond SRD zijn de vrijdagmiddagen bezet. Bovendien moet zij in het weekeinde nogal eens naar vergaderingen van de Landelijke Studentenvakbond in Utrecht.

Jakschtow, die op de campus van Universiteit Twente woont, neemt een weekendkaart. ,,Normaal pak ik doordeweeks de bus van de campus naar de stad om boodschappen te doen. Dat wordt nu de zaterdag.”

Ook voor Niels Janssen is de ‘krappe’ kaart in Enschede de interessantste. ,,Ik heb weinig tijd voor uitstapjes. Trouwens, ik hoef niet zo nodig ver weg. Enschede is een heel gezellige stad.” De weekendkaart is volgens Janssen een dankbaar excuus voor studenten die doordeweeks hard willen werken. Jongerejaars kunnen vaak niet anders, zegt Janssen. Zij hebben het te druk met colleges en practica.
Lange rijen

Al denken veel studenten dat ze door slim te calculeren de schade kunnen beperken, de nieuwe OV-kaart betekent hoe dan ook een verslechtering. Er wordt geklaagd dat de kaart hun ,,steeds meer kost, terwijl je er steeds minder voor krijgt.” Dat is deels waar: de prijs van de kaart is de afgelopen jaren in drie stappen met een tientje gestegen. Wie op kamers woont, betaalt er inmiddels 72 gulden 50 per maand voor. Thuiswonenden 51 gulden 65. Dat is een flinke hap uit de steeds lagere basisbeurs.

Maar studenten willen best toegeven: de oude OV-kaart was pure luxe. ,,Een slecht punt van de OV-kaart”, vindt OV-voorvechter Rogier Arntz, was dat je het kostenbesef kwijtraakte.” Toch vindt hij de opdeling in weekend en doordeweekse kaart ,,heel erg zonde”. ,,Dankzij de OV-kaart heb ik ontdekt hoeveel voordelen de trein biedt. Je hebt geen last van parkeerproblemen en kunt je tijd veel nuttiger besteden. Mijn vader heeft me een auto aangeboden. Die heb ik geweigerd.”

Kortom, het is afgelopen met het onbeperkte ‘lustvervoer’. Je kunt niet meer zonder na te denken op de bus springen, de metro pakken of ,,even iemand van Schiphol ophalen”. En er zal vaker een kaartje gekocht moeten worden. Dat betekent in de rij voor het loket staan, net als gewone treinpassagiers. En studenten zullen weer vaker op de fiets te zien zijn. In de regen, tegen de wind in naar college. Zoals vroeger. (HOP)

Pieter Evelein


Het blijft doordeweeks druk in de trein; vijf dagen gratis reizen is meer dan twee

Met de bus naar college, of toch maar op de fiets? De vraag wordt weer actueel nu de nieuwe OV-kaart het recht op gratis reizen inperkt. De meeste studenten hoefden niet lang na te denken. Bijna negen van de tien nam een weekkaart. Vijf dagen is immers meer dan twee. En als je pas ’s maandags terugreist, kun je toch zonder te betalen een weekend naar je ouders. ,,Stappen doe ik in het weekeinde. Dan kan dat treinkaartje er ook nog wel vanaf.”

Hij zit onderuit gezakt, studieboek op schoot, z’n voeten op de bank tegenover hem. De schoenen staan keurig op de vloer. De intercity Amsterdam – Roosendaal is op een doordeweekse middag ,,een ideale plaats om te studeren”, vindt Frank Stevens, tweedejaars student planologie aan de Universiteit van Amsterdam, én treinfanaat. Hij is op weg naar Dordrecht, om een gloednieuwe dubbeldekker te gaan proberen. ,,Die zijn een stuk ruimer.”

Regelmatig verkiest Stevens een treincoupé boven een studiezaal of zijn kamer thuis, bij zijn ouders in Almere. Soms zit hij de hele dag in de trein. ,,Hoef je ook geen kranten meer te kopen. Eén keer door de trein lopen en je hebt ze allemaal.” Stevens heeft geen moment hoeven twijfelen of hij een week- of een weekendkaart zou nemen. Een weekkaart natuurlijk.

Op 1 november is het gedaan met het onbeperkte gratis reizen voor studenten. Het is het logische gevolg van wat destijds als een briljante vondst werd beschouwd. De toenmalige directeur-generaal hoger onderwijs R.J. in ’t Veld kwam op het idee om de ingewikkelde reiskostenvergoeding te vervangen door een OV-kaart, waarmee studenten ‘gratis’ konden reizen in bus, tram, metro en trein. Dat is te zeggen: er werd 62 gulden 50 gekort op de basisbeurs (41 gulden 65 voor thuiswonende studenten).

De kaart werd een doorslaand succes. Terwijl de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) foeterde op de ‘gedwongen winkelnering’, grepen studenten elke gelegenheid aan om de kaart te gelde te maken. Uitjes met de jaarclub, bezoeken aan ouders en verre vrienden, maar ook: een koeriersdienst per trein. De Leidse Da Vinci Koeriers verdienden een tientje per uur met het wegbrengen van spoedeisende pakketten, totdat de concurrentie van PTT-EMS te groot werd. ,,Het ging ook te veel tijd kosten”, kijkt initiatiefnemer Robbert van Rooijen terug. ,,De studiefinanciering ging terug naar vijf jaar, de tempobeurs kwam eraan. Er waren grote investeringen nodig. Dat was te riskant. Het zag er bovendien al naar uit dat de kaart niet onbeperkt bruikbaar zou blijven.”
IJzersterk

Inderdaad is de huidige kaart aan zijn succes tenonder gegaan. Tot ergernis van vooral de NS reisden studenten zich sinds de invoering op 1 januari 1991 helemaal suf. In de onderhandelingen over een nieuw contract werd minister Ritzen dan ook geconfronteerd met een forse prijsverhoging. Zo fors dat de minister voorjaar 1993 bijna afzag van een nieuw contract met de NS, en met de gezamenlijke bus-, tram- en metromaatschappijen de invoering van een BTM-kaart besprak. Te elfder ure verlaagden de NS hun eisen.

Ministerie en OV-bedrijven vonden elkaar in de gesplitste OV- kaart, een kaart waarvoor de minister per stuk overigens 91 gulden betaalt. Studenten moeten nu kiezen tussen een week- en een weekendkaart. Met de weekkaart kan doordeweeks gratis worden gereisd, met de weekendkaart in het weekeinde. Buiten de gratis uren moeten studenten een kaartje kopen. Daarop zit een korting van veertig procent. Een mooi compromis, vindt minister Ritzen. Wie thuis woont, neemt een weekkaart, op kamers is een weekendkaart ideaal.

De ,,ijzersterke logica” waarop de minister zijn redenering baseerde, bleek echter drijfzand. Niet 58, zoals Ritzen dacht, maar 87,5 procent kiest voor de doordeweekse kaart. Er hangt de minister een tekort van 150 miljoen gulden boven het hoofd.

Dat de belangstelling voor de weekkaart massaal is, had Ritzen volgens Rogier Arntz kunnen voorzien. Arntz is bestuurslid van het Interuniversitair Studenten Overleg, en was in het studiejaar 1992-1993 voorzitter van het door hem opgerichte comité Vecht mee voor onze OV, dat afschaffing van de OV-kaart wilde voorkomen. ,,Het is heel simpel. Vijf dagen gratis reizen is meer dan twee”, aldus Arntz. Hij vindt Ritzen hardleers. Al voor de invoering van de kaart gonsde het in de studentenwereld van de meest fantastische reisplannen. Studenten gaan nu eenmaal zo creatief mogelijk om met faciliteiten waarvoor zij moeten betalen, aldus Arntz. Zeker als hun inkomen er steeds verder op achteruit gaat. Dat is ook nu weer het geval. Het verschil tussen de kaarten is te groot.
Te krap

Dat erg veel studenten de redenering van Arntz hebben gevolgd, wordt overal in Nederland bevestigd. Zowel studenten op kamers als studenten die bij hun ouders wonen, nemen, als het maar even kan, een weekkaart. ,,Mijn zusje Marieke studeert in Maastricht”, vertelt de Rotterdamse student economie Robert van den Akker. ,,Ze gaat elke week naar Leiden om bij m’n ouders de was te doen. En toch wist ze meteen dat ze een weekkaart wilde.”

Marieke vindt de weekendkaart te krap. De kaart maakt gratis reizen mogelijk vanaf vrijdagavond zeven uur. Zondagavond moet ze weer terug zijn in Maastricht, als ze niet wil betalen. En dat wil ze niet. Ze heeft speciaal met het oog op het gratis reizen wat werkgroepen verzet, zodat ze vrijdag ’s middags op tijd weg kan, en maandags terug kan reizen. Opvallend veel studenten melden dat zij het weekeinde gaan oprekken om reiskosten uit te sparen.

Voor studenten in de Randstad is de keuze eenvoudig. Mark Lepelaar studeert in Delft. Als hij zaterdagavond wil gaan stappen in Den Haag of Rotterdam, kost hem dat met zijn weekkaart twee gulden vijftig, schat hij. Leiden en Amsterdamzijn iets verder weg, maar de kosten zijn goed te overzien. ,,Het weekeinde is om plezier te maken. Je geeft toch al geld uit. Dan kan dat kaartje er nog wel bij.”

Weekendkaarten zijn populair bij studenten die ver van het ouderlijk huis wonen en vrijdags niet vroeg weg kunnen, vermoedt Karen Jakschtow. Zij studeert in Enschede. Haar ouders wonen in Goes. Omdat zij actief is in de studentenvakbond SRD zijn de vrijdagmiddagen bezet. Bovendien moet zij in het weekeinde nogal eens naar vergaderingen van de Landelijke Studentenvakbond in Utrecht.

Jakschtow, die op de campus van Universiteit Twente woont, neemt een weekendkaart. ,,Normaal pak ik doordeweeks de bus van de campus naar de stad om boodschappen te doen. Dat wordt nu de zaterdag.”

Ook voor Niels Janssen is de ‘krappe’ kaart in Enschede de interessantste. ,,Ik heb weinig tijd voor uitstapjes. Trouwens, ik hoef niet zo nodig ver weg. Enschede is een heel gezellige stad.” De weekendkaart is volgens Janssen een dankbaar excuus voor studenten die doordeweeks hard willen werken. Jongerejaars kunnen vaak niet anders, zegt Janssen. Zij hebben het te druk met colleges en practica.
Lange rijen

Al denken veel studenten dat ze door slim te calculeren de schade kunnen beperken, de nieuwe OV-kaart betekent hoe dan ook een verslechtering. Er wordt geklaagd dat de kaart hun ,,steeds meer kost, terwijl je er steeds minder voor krijgt.” Dat is deels waar: de prijs van de kaart is de afgelopen jaren in drie stappen met een tientje gestegen. Wie op kamers woont, betaalt er inmiddels 72 gulden 50 per maand voor. Thuiswonenden 51 gulden 65. Dat is een flinke hap uit de steeds lagere basisbeurs.

Maar studenten willen best toegeven: de oude OV-kaart was pure luxe. ,,Een slecht punt van de OV-kaart”, vindt OV-voorvechter Rogier Arntz, was dat je het kostenbesef kwijtraakte.” Toch vindt hij de opdeling in weekend en doordeweekse kaart ,,heel erg zonde”. ,,Dankzij de OV-kaart heb ik ontdekt hoeveel voordelen de trein biedt. Je hebt geen last van parkeerproblemen en kunt je tijd veel nuttiger besteden. Mijn vader heeft me een auto aangeboden. Die heb ik geweigerd.”

Kortom, het is afgelopen met het onbeperkte ‘lustvervoer’. Je kunt niet meer zonder na te denken op de bus springen, de metro pakken of ,,even iemand van Schiphol ophalen”. En er zal vaker een kaartje gekocht moeten worden. Dat betekent in de rij voor het loket staan, net als gewone treinpassagiers. En studenten zullen weer vaker op de fiets te zien zijn. In de regen, tegen de wind in naar college. Zoals vroeger. (HOP)

Pieter Evelein


Het blijft doordeweeks druk in de trein; vijf dagen gratis reizen is meer dan twee

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.