Campus

On-Nederlands borrelen

Het is elf uur. Voor mijn huis lopen drie studenten met een biertje in de hand. Ze spreken Engels met een dik accent. “We zijn op weg naar de Ruif. Internationale Studenten Borrel.

Ga je mee?”

Altijd in voor een feestje. Het is gezellig in de Ruif, maar niet druk. “Dit zijn voornamelijk noordelijke studenten”, denken mijn Engelsen. “Belgen, Duitsers. Die zijn altijd het eerst. Rond twaalf uur komen de Spanjaarden en Italianen. Dan wordt het echt druk.”

Inderdaad. Vanaf half twaalf stromen de exotische groepjes binnen. Ze praten, flirten, drinken en gebaren druk. Alsof ieder woord gepaard gaat met een handbeweging. Ik voel me een vreemdeling. Een Italiaan met donkere ogen tikt me op de rug. “You. Very beautiful girl.” Hij werpt me een zwoele blik toe. Ik krijg een vakantiegevoel.

Ik klets met een klein donker meisje. Ze komt uit Spanje en studeert hier een halfjaar bouwkunde. “You’re the first Dutch person I meet!” straalt ze. Zo jammer van die kloof tussen Nederlandse studenten en buitenlanders, vindt ze. Ze stelt me voor aan haar Spaanse vrienden. Het wordt te druk.

Ik vlucht naar het terras. Daar staat Teun, de baas van de Ruif. “Ja, gezellig op de woensdag. Wel een hoop werk. Vroeger bleven we nog wel speciaal langer open. Kon ik om zeven uur ’s ochtends gelijk door om mijn kinderen naar school te brengen. Ze weten wel van feestvieren, die Spanjaarden.”

Eén uur. Het terras moet dicht. Voor de Ruif praat en drinkt een enorme groep mensen op straat. Een on-Nederlands tafereel. Teun probeert iedereen naar binnen te loodsen. “Vorige week stond om vijf over één de politie op de stoep.”

Binnen kom ik vrienden tegen. Nederlanders. “Hier kan een borrel met Delftenaren toch niet tegenop?”, vinden ze. Ik geef het toe. Ik heb in tijden niet zo’n ongedwongen sfeer geproefd. Iedereen staat open voor elkaar. De studenten praten over cultuurverschillen. Rare Nederlandse gewoonten en waar je nou het best uit kunt gaan. Ik ben zo druk aan het praten dat ik niet merk dat het al twee uur is. Tijd voor de laatste ronde. Na een laatste wodka-lime zeg ik mijn nieuwe Spaanse en Duitse vrienden gedag. “See you next week!”, zwaaien ze. (AN)

Het is elf uur. Voor mijn huis lopen drie studenten met een biertje in de hand. Ze spreken Engels met een dik accent. “We zijn op weg naar de Ruif. Internationale Studenten Borrel. Ga je mee?”

Altijd in voor een feestje. Het is gezellig in de Ruif, maar niet druk. “Dit zijn voornamelijk noordelijke studenten”, denken mijn Engelsen. “Belgen, Duitsers. Die zijn altijd het eerst. Rond twaalf uur komen de Spanjaarden en Italianen. Dan wordt het echt druk.”

Inderdaad. Vanaf half twaalf stromen de exotische groepjes binnen. Ze praten, flirten, drinken en gebaren druk. Alsof ieder woord gepaard gaat met een handbeweging. Ik voel me een vreemdeling. Een Italiaan met donkere ogen tikt me op de rug. “You. Very beautiful girl.” Hij werpt me een zwoele blik toe. Ik krijg een vakantiegevoel.

Ik klets met een klein donker meisje. Ze komt uit Spanje en studeert hier een halfjaar bouwkunde. “You’re the first Dutch person I meet!” straalt ze. Zo jammer van die kloof tussen Nederlandse studenten en buitenlanders, vindt ze. Ze stelt me voor aan haar Spaanse vrienden. Het wordt te druk.

Ik vlucht naar het terras. Daar staat Teun, de baas van de Ruif. “Ja, gezellig op de woensdag. Wel een hoop werk. Vroeger bleven we nog wel speciaal langer open. Kon ik om zeven uur ’s ochtends gelijk door om mijn kinderen naar school te brengen. Ze weten wel van feestvieren, die Spanjaarden.”

Eén uur. Het terras moet dicht. Voor de Ruif praat en drinkt een enorme groep mensen op straat. Een on-Nederlands tafereel. Teun probeert iedereen naar binnen te loodsen. “Vorige week stond om vijf over één de politie op de stoep.”

Binnen kom ik vrienden tegen. Nederlanders. “Hier kan een borrel met Delftenaren toch niet tegenop?”, vinden ze. Ik geef het toe. Ik heb in tijden niet zo’n ongedwongen sfeer geproefd. Iedereen staat open voor elkaar. De studenten praten over cultuurverschillen. Rare Nederlandse gewoonten en waar je nou het best uit kunt gaan. Ik ben zo druk aan het praten dat ik niet merk dat het al twee uur is. Tijd voor de laatste ronde. Na een laatste wodka-lime zeg ik mijn nieuwe Spaanse en Duitse vrienden gedag. “See you next week!”, zwaaien ze. (AN)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.