Campus

Muziek als een warm bad

De composities van Simeon ten Holt (Bergen, 1923) zijn lang. Zeer lang. Zaterdag 19 januari staat er in Utrecht een uitvoering van ‘Lemniscaat’ op het programma met een geplande duur van maar liefst twaalf uur.

Het publiek kan in- en uitlopen, even een uurtje of twee luisteren en dan weer verder: precies zoals Ten Holt het wil.

Er zijn niet veel levende Nederlandse componisten aan wie wel eens een festival wordt gewijd. Het draagvlak is te klein, de kosten zijn te hoog. Maar Simeon ten Holt is een uitzondering. Zijn melodisch werk, daterend van na 1977, heeft door de jaren heen zo’n breed publiek bereikt, dat Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht vrijdag 18 en zaterdag 19 januari anderhalve dag vult met zijn muziek.

In de elite van cultuurminnend Nederland zijn de meningen verdeeld als het Ten Holt aangaat. Een voorwaarde voor kwaliteit lijkt te zijn dat de hele kunstbeleving een worsteling behelst, een gevecht met de slechte smaak. Het is een krachtmeting die de connaisseur elke keer weer aan moet gaan, maar als hij sterk genoeg is zal hij als morele winnaar het strijdperk verlaten. Voor elke vermeende concessie aan de artistieke integriteit haalt men de neus op. Kunst is serieus en vals sentiment ligt om de hoek te wachten, dus wee je gebeente als je even niet oplet en je in slaap laat sussen.

En dat ‘in slaap sussen’ zou wel eens kunnen gebeuren bij het luisteren naar werk van de componist. In letterlijke zin. Zijn muziek is weldadig als een warm bad. Kenmerkend voor de avondvullende composities zijn de eindeloze herhalingen en het min of meer ‘open scenario’, waarin de uitvoerders de ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen. Het aantal herhalingen van de tussen dubbele strepen genoteerde secties is vrij. Daardoor is de duur van het stuk variabel, evenals de dynamiek en de wijze van spelen.

Sterren

Ten Holt beoogt samenwerking tot stand te brengen tussen de uitvoerders van zijn composities. Vanwege de vrije interpretatie van zijn stukken, heeft de componist liever dat zijn werk wordt vertolkt door ‘verdienstelijke’ muzikanten, dan door ‘sterren’. Die laatsten zijn in zijn ogen te zeer gericht op het leveren van individuele prestaties. Hoe belangrijk uitvoerders en publiek voor hem zijn, blijkt uit de volgende uitspraak: ,,Het stuk is pas voltooid als het wordt uitgevoerd.”

De muziek van Ten Holt is niet altijd populair geweest. Vóór het verschijnen van ‘Canto Ostinato’ in 1977, schreef hij muziek van een heel andere aard. Atonaal was toen de norm. In het Utrechts Nieuwsblad zegt Ten Holt over het afschudden van het juk van de atonaliteit: ,,Het positivisme en het structuralisme in de muziek hebben ravages aangericht. Ik zat gevangen in het dictaat van het schema. Het dictaat was weliswaar de neerslag van mijn innerlijk, maar ik zat als een ambtenaar mijn nootjes te noteren. Dat vond ik de vriesnacht, de nacht waarin de tonaliteit absoluut zoek was. Ik was een dor blad geworden. De verschraling was zo groot en de ontkenning van de stroom van het bloed en de hartenklop zo absoluut, dat ik het niet langer meer uithield en weer achter piano kroop, en zo begon ‘Canto’ te ontstaan. Het is de geschiedenis van mijn eigen lichaam. Zo moet je dat beschouwen: alles slibde dicht en aan de piano ging mijn bloed weer stromen. De sensualiteit van het leven ging weer meedoen.”

Soloduiveldans

Ten Holt bracht zijn muziek weer onder de mensen. Met groot succes. Met prachtige titels ook: ‘Soloduiveldans’, ‘Incantatie’, ‘Schaduw noch Prooi’. Intussen krijgt hij brieven van adepten die beweren geen dag zonder te kunnen.

Hij is bijna tachtig maar definitief doorgebroken; geliefd bij kenners (en veracht door sommigen van hen) maar intussen ook ontdekt door andere bevolkingsgroepen. Van een vorig jaar verschenen cd met Ten Holts beroemde ‘Canto Ostinato’ werden er vijftienduizend verkocht. Een fenomenaal aantal, als je in beschouwing neemt dat van hedendaagse klassieke componisten meestal maar een paar honderd cd’s over de toonbank gaan. Ten Holt lijkt zelf niet in het minst verbaasd: ,,Het stuk als zodanig is nu eenmaal boeiend. Daar kan ik ook niets aan doen.”

Het Simeon ten Holt Festival begint op vrijdag 18 januari om 20.15 uur met een uitvoering van ‘Incantatie’ door het Sint Petersburg Ensemble. Op zaterdag 19 januari gaat om 12.00 uur ‘Lemniscaat’ van start, dat tot 24.00 uur zal duren. Parallel aan die uitvoering zullen andere werken worden uitgevoerd in de Kleine Zaal.

De composities van Simeon ten Holt (Bergen, 1923) zijn lang. Zeer lang. Zaterdag 19 januari staat er in Utrecht een uitvoering van ‘Lemniscaat’ op het programma met een geplande duur van maar liefst twaalf uur. Het publiek kan in- en uitlopen, even een uurtje of twee luisteren en dan weer verder: precies zoals Ten Holt het wil.

Er zijn niet veel levende Nederlandse componisten aan wie wel eens een festival wordt gewijd. Het draagvlak is te klein, de kosten zijn te hoog. Maar Simeon ten Holt is een uitzondering. Zijn melodisch werk, daterend van na 1977, heeft door de jaren heen zo’n breed publiek bereikt, dat Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht vrijdag 18 en zaterdag 19 januari anderhalve dag vult met zijn muziek.

In de elite van cultuurminnend Nederland zijn de meningen verdeeld als het Ten Holt aangaat. Een voorwaarde voor kwaliteit lijkt te zijn dat de hele kunstbeleving een worsteling behelst, een gevecht met de slechte smaak. Het is een krachtmeting die de connaisseur elke keer weer aan moet gaan, maar als hij sterk genoeg is zal hij als morele winnaar het strijdperk verlaten. Voor elke vermeende concessie aan de artistieke integriteit haalt men de neus op. Kunst is serieus en vals sentiment ligt om de hoek te wachten, dus wee je gebeente als je even niet oplet en je in slaap laat sussen.

En dat ‘in slaap sussen’ zou wel eens kunnen gebeuren bij het luisteren naar werk van de componist. In letterlijke zin. Zijn muziek is weldadig als een warm bad. Kenmerkend voor de avondvullende composities zijn de eindeloze herhalingen en het min of meer ‘open scenario’, waarin de uitvoerders de ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen. Het aantal herhalingen van de tussen dubbele strepen genoteerde secties is vrij. Daardoor is de duur van het stuk variabel, evenals de dynamiek en de wijze van spelen.

Sterren

Ten Holt beoogt samenwerking tot stand te brengen tussen de uitvoerders van zijn composities. Vanwege de vrije interpretatie van zijn stukken, heeft de componist liever dat zijn werk wordt vertolkt door ‘verdienstelijke’ muzikanten, dan door ‘sterren’. Die laatsten zijn in zijn ogen te zeer gericht op het leveren van individuele prestaties. Hoe belangrijk uitvoerders en publiek voor hem zijn, blijkt uit de volgende uitspraak: ,,Het stuk is pas voltooid als het wordt uitgevoerd.”

De muziek van Ten Holt is niet altijd populair geweest. Vóór het verschijnen van ‘Canto Ostinato’ in 1977, schreef hij muziek van een heel andere aard. Atonaal was toen de norm. In het Utrechts Nieuwsblad zegt Ten Holt over het afschudden van het juk van de atonaliteit: ,,Het positivisme en het structuralisme in de muziek hebben ravages aangericht. Ik zat gevangen in het dictaat van het schema. Het dictaat was weliswaar de neerslag van mijn innerlijk, maar ik zat als een ambtenaar mijn nootjes te noteren. Dat vond ik de vriesnacht, de nacht waarin de tonaliteit absoluut zoek was. Ik was een dor blad geworden. De verschraling was zo groot en de ontkenning van de stroom van het bloed en de hartenklop zo absoluut, dat ik het niet langer meer uithield en weer achter piano kroop, en zo begon ‘Canto’ te ontstaan. Het is de geschiedenis van mijn eigen lichaam. Zo moet je dat beschouwen: alles slibde dicht en aan de piano ging mijn bloed weer stromen. De sensualiteit van het leven ging weer meedoen.”

Soloduiveldans

Ten Holt bracht zijn muziek weer onder de mensen. Met groot succes. Met prachtige titels ook: ‘Soloduiveldans’, ‘Incantatie’, ‘Schaduw noch Prooi’. Intussen krijgt hij brieven van adepten die beweren geen dag zonder te kunnen.

Hij is bijna tachtig maar definitief doorgebroken; geliefd bij kenners (en veracht door sommigen van hen) maar intussen ook ontdekt door andere bevolkingsgroepen. Van een vorig jaar verschenen cd met Ten Holts beroemde ‘Canto Ostinato’ werden er vijftienduizend verkocht. Een fenomenaal aantal, als je in beschouwing neemt dat van hedendaagse klassieke componisten meestal maar een paar honderd cd’s over de toonbank gaan. Ten Holt lijkt zelf niet in het minst verbaasd: ,,Het stuk als zodanig is nu eenmaal boeiend. Daar kan ik ook niets aan doen.”

Het Simeon ten Holt Festival begint op vrijdag 18 januari om 20.15 uur met een uitvoering van ‘Incantatie’ door het Sint Petersburg Ensemble. Op zaterdag 19 januari gaat om 12.00 uur ‘Lemniscaat’ van start, dat tot 24.00 uur zal duren. Parallel aan die uitvoering zullen andere werken worden uitgevoerd in de Kleine Zaal.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.