Opinie

Mislukte evaluatie OOD is ieders dood

De manier waarop het college van bestuur de reorganisatie OOD wil evalueren, is beneden de maat, vindt Roland Goetgeluk. Het college zou een voorbeeld kunnen nemen aan de aanpak van het Onderzoeksinstituut OTB.

Hoe is het mogelijk dat het college van bestuur (cvb) onder aanvoering van Paul Rullmann, die verantwoordelijk is voor personeel en organisatie, de volgende zin laat opnemen in het ‘OOD-evalutie’-persbericht van 13 oktober: ‘De projectgroep stelt vast dat er zeer uiteenlopende verwachtingen bestaan ten aanzien van de aanpak en resultaten van deze evaluatie.’
Een gebrek aan wetenschappelijke reflectie over eigen methodologische falen? De zwartste doem duistert in de conclusie: het succes van de Organisatie Ondersteunende Diensten (OOD) wordt voortaan gemeten aan de huidige situatie. Zo boek ik ook successen! De kredietcrisis leert dat deze aanpak niet wordt geaccepteerd. Als de ondernemingsraad (or) dit verhaal accepteert, heeft het cvb een rulle bui. En de werkvloer likt de wonden.

Vandaag heb ik het persbericht in het onderwijs gebruikt. Studenten leren momenteel iets over ‘weten te meten t.b.v. meten is weten’ en het gebruik van ‘statistische’ referentiepunten. Het cvb schrijft: ‘Hoe was het in het verleden gesteld met het assortiment en de kwaliteit van de dienstverlening, en aan welke kwaliteitseisen zou de dienstverlening in de huidige situatie moeten voldoen? Hierover is geen overzichtsinformatie beschikbaar.’ Wordt hier gezegd dat de OOD onmeetbare flauwekul is? Sommige studenten wilden meteen een voldoende voor zeer matige conceptopdrachten. Een slecht voorbeeld doet slecht volgen. Mentale corruptie?

Natuurlijk kan er valide en betrouwbaar onderzoek worden gedaan. Zet de werkvloer centraal; mensen kunnen best zaken zinvol beoordelen. En natuurlijk is de beoordeling dan subjectief. Maar via eenvoudige statistische technieken kan wel worden vastgesteld of er intersubjectieve overeenkomsten zijn tussen mensen. Zo is een voorstelbare uitkomst dat het verschil tussen de negatieve waardering van nieuwe collega’s (post-OOD) en de oude garde over de huidige situatie niet significant is. Dat is natuurlijk een knap nare uitkomst. Er zijn natuurlijk ook andere uitkomsten mogelijk. Maar dat moet je wel willen weten.
De directie en de onderdeelcommissie (odc) van het Onderzoeksinstituut OTB wilden wijzer worden. Er is daarom een intranetenquête opgesteld, afgenomen en verwerkt. De aanpak is ook goedkoop: een e-mail naar iedereen met een html-link naar de vragenlijst in NetQuestionnaires, een (non)responsanalyse en statistisch stoeien. De resultaten zijn op de intranetsite geplaatst met een verantwoording. En de uitkomsten zijn zeer reëel. En inderdaad constateren we een onderscheid tussen nieuwe collega’s en de oude garde. Zeer relevant is dat de werkvloer oplossingsrichtingen geeft. De directie heeft vervolgens de resultaten gebruikt voor de zelfevaluatie. Heel professioneel en open allemaal. Wetenschappelijk eigenlijk. 

Er moet een degelijke evaluatie komen. De effectiviteit van de OOD moet getoetst worden. Or-lid Joanna Daudt van de dagelijks-bestuur-fractie heeft de OTB-vragenlijst en aanpak benoemd in een or-vergadering. En zo zijn er vast nog meer aanpakken, maar die van het cvb is beneden de maat. Vermoedt het cvb dat de cijfers over de effectiviteit akelig lijken op die van de efficiëntie van de OOD: de extra kosten voor de inhuur voor derden 21 miljoen euro meer begroot was dan voorzien was (Delta 25). Het najaar van 2008 is rul voor besturen die de balans niet goed opmaken.

Op persoonlijke titel geschreven door Roland Goetgeluk, voorzitter van de onderdeelcommissie van Onderzoeksinstituut OTB en kandidaat voor het dagelijks bestuur van de ondernemingsraad van de TU Delft.

Hoe is het mogelijk dat het college van bestuur (cvb) onder aanvoering van Paul Rullmann, die verantwoordelijk is voor personeel en organisatie, de volgende zin laat opnemen in het ‘OOD-evalutie’-persbericht van 13 oktober: ‘De projectgroep stelt vast dat er zeer uiteenlopende verwachtingen bestaan ten aanzien van de aanpak en resultaten van deze evaluatie.’
Een gebrek aan wetenschappelijke reflectie over eigen methodologische falen? De zwartste doem duistert in de conclusie: het succes van de Organisatie Ondersteunende Diensten (OOD) wordt voortaan gemeten aan de huidige situatie. Zo boek ik ook successen! De kredietcrisis leert dat deze aanpak niet wordt geaccepteerd. Als de ondernemingsraad (or) dit verhaal accepteert, heeft het cvb een rulle bui. En de werkvloer likt de wonden.

Vandaag heb ik het persbericht in het onderwijs gebruikt. Studenten leren momenteel iets over ‘weten te meten t.b.v. meten is weten’ en het gebruik van ‘statistische’ referentiepunten. Het cvb schrijft: ‘Hoe was het in het verleden gesteld met het assortiment en de kwaliteit van de dienstverlening, en aan welke kwaliteitseisen zou de dienstverlening in de huidige situatie moeten voldoen? Hierover is geen overzichtsinformatie beschikbaar.’ Wordt hier gezegd dat de OOD onmeetbare flauwekul is? Sommige studenten wilden meteen een voldoende voor zeer matige conceptopdrachten. Een slecht voorbeeld doet slecht volgen. Mentale corruptie?

Natuurlijk kan er valide en betrouwbaar onderzoek worden gedaan. Zet de werkvloer centraal; mensen kunnen best zaken zinvol beoordelen. En natuurlijk is de beoordeling dan subjectief. Maar via eenvoudige statistische technieken kan wel worden vastgesteld of er intersubjectieve overeenkomsten zijn tussen mensen. Zo is een voorstelbare uitkomst dat het verschil tussen de negatieve waardering van nieuwe collega’s (post-OOD) en de oude garde over de huidige situatie niet significant is. Dat is natuurlijk een knap nare uitkomst. Er zijn natuurlijk ook andere uitkomsten mogelijk. Maar dat moet je wel willen weten.
De directie en de onderdeelcommissie (odc) van het Onderzoeksinstituut OTB wilden wijzer worden. Er is daarom een intranetenquête opgesteld, afgenomen en verwerkt. De aanpak is ook goedkoop: een e-mail naar iedereen met een html-link naar de vragenlijst in NetQuestionnaires, een (non)responsanalyse en statistisch stoeien. De resultaten zijn op de intranetsite geplaatst met een verantwoording. En de uitkomsten zijn zeer reëel. En inderdaad constateren we een onderscheid tussen nieuwe collega’s en de oude garde. Zeer relevant is dat de werkvloer oplossingsrichtingen geeft. De directie heeft vervolgens de resultaten gebruikt voor de zelfevaluatie. Heel professioneel en open allemaal. Wetenschappelijk eigenlijk. 

Er moet een degelijke evaluatie komen. De effectiviteit van de OOD moet getoetst worden. Or-lid Joanna Daudt van de fractie van Democratisch Beleid heeft de OTB-vragenlijst en aanpak benoemd in een or-vergadering. En zo zijn er vast nog meer aanpakken, maar die van het cvb is beneden de maat. Vermoedt het cvb dat de cijfers over de effectiviteit akelig lijken op die van de efficiëntie van de OOD: de extra kosten voor de inhuur voor derden 21 miljoen euro meer begroot was dan voorzien was (Delta 25). Het najaar van 2008 is rul voor besturen die de balans niet goed opmaken.

Op persoonlijke titel geschreven door Roland Goetgeluk, voorzitter van de onderdeelcommissie van Onderzoeksinstituut OTB en kandidaat voor het Democratisch Beleid van de ondernemingsraad van de TU Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.