Opinie

Minister neemt teveel de touwtjes in handen

Het plan van minister Ritzen om de universitaire bestuursstructuur te hervormen kan natuurlijk niet onweersproken blijven in de Delftse universiteitsraad.

Deze week hebben personeels- en studentenpartijen zich beraden op de standpunten die volgende week in de u-raad besproken moeten worden. Nu al stelt een pas gekozen raadslid: ,,De minister is bezig de universiteiten tot marionetten te maken.”

De kwelgeest Ritzen heeft weer toegeslagen in academisch Nederland. Enige weken geleden lanceerde hij zijn nieuwste wapen in de strijd tegen goed onderzoek en studeerbare opleidingen: een verandering van de universitaire bestuursstructuur. Hoewel te hopen valt dat de Nederlandse universiteiten dit niet zomaar over zich heen laten komen, zijn de ontwikkelingen niet veelbelovend.

Deze week is het overleg van universiteitsraden, studentenorganisaties en het ministerie van OCW begonnen. Door reacties te geven en te gaan onderhandelen wordt er indirect toegegeven aan de voorstellen. Bij de instelling van een orgaan als de Raad van Toezicht, tussen ministerie en college van bestuur, lijkt men zich reeds te hebben neergelegd. Na de klap van het voorstel is nu de verwerkingsfase begonnen. Is dit niet precies wat de minister wilde, toen hij zijn wetsontwerp het land instuurde?

Over een paar maanden wordt de wet in de Kamer behandeld en zal het protest van de universiteiten zijn verzwakt tot een zacht piepen door een partij die zich al bij voorbaat verloren acht. Is in het Parlement een principiële discussie te verwachten? Na het aanhoren van twee specialisten uit Tweede-Kamerfracties van regeringspartijen zijn mijn verwachtingen niet hoog gespannen. De volksvertegenwoordigers ‘scoorden’ met simpele discussietechnieken als ouderejaars in een KMT.

De discussie over de macht van de u-raad en de bestuursstructuur wordt op dit moment alleen gevoerd op grond van het wetsvoorstel van Ritzen. Maar hoe kan dit een constructieve discussie worden als de basis labiel is?
‘Slagvaardig’

Minister Ritzen denkt dat hij door de bestuursstructuur te veranderen financiële problemen kan oplossen – kostenbeheersing via ‘slagvaardig beleid’. Vervolgens schudt hij een plan uit de mouw met een bestuursstructuur zonder universiteitsraad (de medezeggenschapsraad die hij voorstelt is een totaal uitgehold zoethoudertje) en met een soort raad van commissarissen – de Raad van Toezicht.

De universiteit wordt een bedrijf waar een prachtige top-down sturing mogelijk is. Het ideaalbeeld van slagvaardig beleid, fantastisch toch? De universiteiten compleet afhankelijk van de invloeden van de minister en zijn ministerie.

Iedere topman van een groot bedrijf zal aan de minister kunnen vertellen dat sturing bij hen ook een geleidelijk proces is, en dat het begrip ‘draagvlak’ ook dáár een rol speelt. Nemen we de TU Delft als voorbeeld voor het bestuursmodel: met ongeveer 5000 medewerkers en 15.000 studenten verdeeld over dertien faculteiten heeft de TU een typische ‘platte’ structuur (in tegenstelling tot die van de meeste bedrijven). Het samenspel van opleidingscommissies, faculteitsraden, faculteitsbesturen, vakgroepen, college van decanen, universiteitsraad en het grote ambtelijke apparaat isnatuurlijk niet makkelijk centraal te besturen en vereist de nodige tact en strategie van de bestuurders.
Draagvlak

Is het dan niet verstandig om binnen zo’n organisatie de academisch geschoolde (zelfstandige en moeilijk bestuurbare) medewerkers en studenten te laten meedenken en meebesturen, om zo meer draagvlak te krijgen voor je beslissingen? Ook in bedrijven en bij onderhandelingen over loonsverhogingen met vakbonden wordt aan de onderhandelaars een verantwoordelijkheid gegeven. Zij kunnen vervolgens de genomen beslissingen verdedigen bij de achterban. Universiteitsraden hebben getoond hun taak serieus op te vatten en hebben verschillende malen slecht functionerende colleges van bestuur tot de orde geroepen. Zullen nieuwe en ambtelijke Raden van Toezicht veel beter functioneren dan gekozen vertegenwoordigers van de direct betrokkenen: de studenten en medewerkers?

De huidige structuur is niet volmaakt, maar het uitgangspunt van medezeggenschap en medebestuur voor alle betrokken geledingen is gezond. Lange processen van beleidsvoorbereiding zijn in een complexe organisatie onvermijdelijk. Het medezeggenschapsrecht van alle betrokken partijen is daarbij een vertragende factor, maar zeker niet de belangrijkste. Een overheid die van plan is in deze structuren te gaan snijden, verliest de werkelijke problemen uit het oog en brengt zichzelf op een dwaalspoor.

Het werkelijke probleem ligt namelijk in het verliezen van internationale erkenning voor onze onderzoeken en kwalitatief steeds slechtere onderwijsprogramma’s. Onderwijs en onderzoek zijn gebaat bij stabliteit, omdat dit langdurige processen zijn. Niemand wil toch universiteiten die bij ieder nieuw kabinet weer onderworpen zijn aan nieuwe regels en abrupte beleidswijzigingen? De touwtjes die de minister nu in handen heeft lijkt hij met zijn nieuwste voorstel te willen aanwenden om de universiteiten tot marionetten te maken. Durft de Tweede Kamer daar de schaar in te zetten?

(De auteur is student-lid van de universiteitsraad voor Oras)

Het plan van minister Ritzen om de universitaire bestuursstructuur te hervormen kan natuurlijk niet onweersproken blijven in de Delftse universiteitsraad. Deze week hebben personeels- en studentenpartijen zich beraden op de standpunten die volgende week in de u-raad besproken moeten worden. Nu al stelt een pas gekozen raadslid: ,,De minister is bezig de universiteiten tot marionetten te maken.”

De kwelgeest Ritzen heeft weer toegeslagen in academisch Nederland. Enige weken geleden lanceerde hij zijn nieuwste wapen in de strijd tegen goed onderzoek en studeerbare opleidingen: een verandering van de universitaire bestuursstructuur. Hoewel te hopen valt dat de Nederlandse universiteiten dit niet zomaar over zich heen laten komen, zijn de ontwikkelingen niet veelbelovend.

Deze week is het overleg van universiteitsraden, studentenorganisaties en het ministerie van OCW begonnen. Door reacties te geven en te gaan onderhandelen wordt er indirect toegegeven aan de voorstellen. Bij de instelling van een orgaan als de Raad van Toezicht, tussen ministerie en college van bestuur, lijkt men zich reeds te hebben neergelegd. Na de klap van het voorstel is nu de verwerkingsfase begonnen. Is dit niet precies wat de minister wilde, toen hij zijn wetsontwerp het land instuurde?

Over een paar maanden wordt de wet in de Kamer behandeld en zal het protest van de universiteiten zijn verzwakt tot een zacht piepen door een partij die zich al bij voorbaat verloren acht. Is in het Parlement een principiële discussie te verwachten? Na het aanhoren van twee specialisten uit Tweede-Kamerfracties van regeringspartijen zijn mijn verwachtingen niet hoog gespannen. De volksvertegenwoordigers ‘scoorden’ met simpele discussietechnieken als ouderejaars in een KMT.

De discussie over de macht van de u-raad en de bestuursstructuur wordt op dit moment alleen gevoerd op grond van het wetsvoorstel van Ritzen. Maar hoe kan dit een constructieve discussie worden als de basis labiel is?
‘Slagvaardig’

Minister Ritzen denkt dat hij door de bestuursstructuur te veranderen financiële problemen kan oplossen – kostenbeheersing via ‘slagvaardig beleid’. Vervolgens schudt hij een plan uit de mouw met een bestuursstructuur zonder universiteitsraad (de medezeggenschapsraad die hij voorstelt is een totaal uitgehold zoethoudertje) en met een soort raad van commissarissen – de Raad van Toezicht.

De universiteit wordt een bedrijf waar een prachtige top-down sturing mogelijk is. Het ideaalbeeld van slagvaardig beleid, fantastisch toch? De universiteiten compleet afhankelijk van de invloeden van de minister en zijn ministerie.

Iedere topman van een groot bedrijf zal aan de minister kunnen vertellen dat sturing bij hen ook een geleidelijk proces is, en dat het begrip ‘draagvlak’ ook dáár een rol speelt. Nemen we de TU Delft als voorbeeld voor het bestuursmodel: met ongeveer 5000 medewerkers en 15.000 studenten verdeeld over dertien faculteiten heeft de TU een typische ‘platte’ structuur (in tegenstelling tot die van de meeste bedrijven). Het samenspel van opleidingscommissies, faculteitsraden, faculteitsbesturen, vakgroepen, college van decanen, universiteitsraad en het grote ambtelijke apparaat isnatuurlijk niet makkelijk centraal te besturen en vereist de nodige tact en strategie van de bestuurders.
Draagvlak

Is het dan niet verstandig om binnen zo’n organisatie de academisch geschoolde (zelfstandige en moeilijk bestuurbare) medewerkers en studenten te laten meedenken en meebesturen, om zo meer draagvlak te krijgen voor je beslissingen? Ook in bedrijven en bij onderhandelingen over loonsverhogingen met vakbonden wordt aan de onderhandelaars een verantwoordelijkheid gegeven. Zij kunnen vervolgens de genomen beslissingen verdedigen bij de achterban. Universiteitsraden hebben getoond hun taak serieus op te vatten en hebben verschillende malen slecht functionerende colleges van bestuur tot de orde geroepen. Zullen nieuwe en ambtelijke Raden van Toezicht veel beter functioneren dan gekozen vertegenwoordigers van de direct betrokkenen: de studenten en medewerkers?

De huidige structuur is niet volmaakt, maar het uitgangspunt van medezeggenschap en medebestuur voor alle betrokken geledingen is gezond. Lange processen van beleidsvoorbereiding zijn in een complexe organisatie onvermijdelijk. Het medezeggenschapsrecht van alle betrokken partijen is daarbij een vertragende factor, maar zeker niet de belangrijkste. Een overheid die van plan is in deze structuren te gaan snijden, verliest de werkelijke problemen uit het oog en brengt zichzelf op een dwaalspoor.

Het werkelijke probleem ligt namelijk in het verliezen van internationale erkenning voor onze onderzoeken en kwalitatief steeds slechtere onderwijsprogramma’s. Onderwijs en onderzoek zijn gebaat bij stabliteit, omdat dit langdurige processen zijn. Niemand wil toch universiteiten die bij ieder nieuw kabinet weer onderworpen zijn aan nieuwe regels en abrupte beleidswijzigingen? De touwtjes die de minister nu in handen heeft lijkt hij met zijn nieuwste voorstel te willen aanwenden om de universiteiten tot marionetten te maken. Durft de Tweede Kamer daar de schaar in te zetten?

(De auteur is student-lid van de universiteitsraad voor Oras)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.