Onderwijs

Minder eerstejaars op TU’s

Als de voortekenen niet bedriegen, kunnen de algemene universiteiten na de zomer iets meer eerstejaars verwelkomen. De technische universiteiten lijken juist minder in trek.

Niets is nog zeker, maar de groei van het aantal eerstejaars valt enigszins te voorspellen door de vooraanmeldingen van vorig jaar met die van nu te vergelijken. Op grond daarvan houdt het wetenschappelijk onderwijs rekening met 3,6 procent meer eerstejaars dan vorig jaar. De instroom van algemene universiteiten groeit naar verwachting met 4,6 procent, terwijl die van de TU’s met 5,1 procent afneemt.

Grootste dalen bij de technische universiteiten is die van Twente, met 8,6 procent in de min. Daarna volgt Eindhoven met 7,6 procent minder vooraanmeldingen. In Delft staat de teller op min 1,9 procent.

Deze cijfers mochten eigenlijk pas volgende maand bekend worden. Dat hadden de instellingen met elkaar afgesproken, omdat er vorig jaar onenigheid over de precieze methode was. Maar bij de Technische Universiteit Eindhoven is die afspraak misschien aan de aandacht ontsnapt: daar staan al cijfers online.

Vorig jaar groeide het aantal eerstejaars opvallend sterk. Dit jaar lijkt hun aantal opnieuw toe te nemen, maar minder spectaculair. Alleen Groningen (17,3 procent) en Maastricht (12,8 procent) vertonen een opzienbarende groeispurt. Maar dat zou ook aan kleine wijzigingen bij het inschrijven kunnen liggen.

,

U gebruikt helikopters als vliegende robots. Wat kunnen die zoal?
”Ze kunnen ongeveer 30 minuten in de lucht blijven, met een maximale snelheid van 50 kilometer per uur. Ze wegen 10 tot 25 kilo met een lading van 2/10 kilo.”

Wat voor opdrachten kunt u ze geven?
”De missies zijn gebaseerd op twee verschillende vaardigheden. De eerste is survival, waarbij ze met hun sensors gegevens uit de omgeving opnemen en verwerken. De andere is het transporteren van een lading, wat erg handig is, ook al is het gewicht beperkt.”

Geeft u eens wat toepassingen?
”Voor de filmindustrie is het belangrijk dat een robot kan reageren op de omgeving, en de actie vanuit elke hoek in kan beeld brengen. Zo werken we aan vliegende camera’s die automatisch een object kunnen volgen voor het filmen van autoraces. Maar ook de belangstelling voor ladingtransport neemt toe.”

Waarvoor dan?
”De belangrijkste toepassing is de plaatsing van een draadloos netwerk van sensors. Daarmee kun je informatie verzamelen van duizend verschillende plekken tegelijk. De sensors kunnen camera’s zijn, temperatuurmeters of CO2-meters. Dat maakt niet uit, maar de vraag is hoe je zo’n netwerk opstelt in een rampgebied of in een gevaarlijk terrein. En daar zijn helikoperrobots uitstekend geschikt voor.”

Wat is hun zwakke punt?
”De grootste uitdaging is waarneming van de omgeving, het herkennen van obstakels en het vermijden van botsingen. Dat geldt niet alleen voor vliegende robots, maar voor alle robots.”

Maar vliegende robots zijn sneller, wat het probleem misschien nijpender maakt.
”Ze zijn snel, maar helikopters kunnen ook langzaam vliegen. Ik zie de hoge snelheid niet als belangrijkste probleem. Want daar staat een grote wendbaarheid tegenover. Ons probleem is dat we geen betrouwbare informatie kunnen krijgen over de omgeving. Dat is de uitdaging. Een andere kwestie is de ontwikkeling van intelligent gedrag. Nu werken we aan relatief eenvoudige zaken als stabilisatie, navigatie en het ontwijken van obstakels. Maar de volgende stap is een intelligent systeem.”

Bijvoorbeeld?
”Nou, ik zou als operator van een vliegende camera niet het hele pad willen programmeren. Ik zou willen dat ik de robot zo toe kan spreken zoals een filmregisseur dat met mij doet. En dat is een probleem, want we hebben geen idee hoe we dat moeten doen.”

Dat de robot nog meer autonoom wordt?
”Meer autonoom, maar bovendien meer intelligent. In staat om onze complexere taal te begrijpen.”

U bent nog jong, misschien lukt het u nog.
”Dank u wel.” 

www.emav09.org

Niets is nog zeker, maar de groei van het aantal eerstejaars valt enigszins te voorspellen door de vooraanmeldingen van vorig jaar met die van nu te vergelijken. Op grond daarvan houdt het wetenschappelijk onderwijs rekening met 3,6 procent meer eerstejaars dan vorig jaar. De instroom van algemene universiteiten groeit naar verwachting met 4,6 procent, terwijl die van de TU’s met 5,1 procent afneemt.

Grootste daler bij de technische universiteiten is die van Twente, met 8,6 procent in de min. Daarna volgt Eindhoven met 7,6 procent minder vooraanmeldingen. In Delft staat de teller op min 1,9 procent.

Deze cijfers mochten eigenlijk pas volgende maand bekend worden. Dat hadden de instellingen met elkaar afgesproken, omdat er vorig jaar onenigheid over de precieze methode was. Maar bij de Technische Universiteit Eindhoven is die afspraak misschien aan de aandacht ontsnapt: daar staan al cijfers online.

Vorig jaar groeide het aantal eerstejaars opvallend sterk. Dit jaar lijkt hun aantal opnieuw toe te nemen, maar minder spectaculair. Alleen Groningen (17,3 procent) en Maastricht (12,8 procent) vertonen een opzienbarende groeispurt. Maar dat zou ook aan kleine wijzigingen bij het inschrijven kunnen liggen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.