Onderwijs

Miljoenensubsidie voor duurzame energie TU

Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en de TU Delft hebben 2,3 miljoen dollar ontvangen van de Universiteit van Stanford voor onderzoek op het terrein van waterstof en duurzame energie.

Het geld voor Delfts onderzoek gaat naar projecten die zijn ingediend door prof.dr. Joop Schoonman van anorganische chemie en dr.ir Cor Peters van fysische chemie en moleculaire thermodynamica.

Hun ingediende onderzoeksvoorstel is internationaal één van de zeven door Stanford uitgekozen projecten, die mogen deelnemen in het Global Climate and Energy Project (GCEP). Dit programma heeft een looptijd van tien jaar en moet zorgen voor wereldwijde uitwisseling van kennis op het gebied van duurzame-energietechnologie.

De toekenning valt net in de week dat het Kyotoverdrag in werking treedt. Duurzame-energietechnologie is een van de speerpunten waarmee de doelstellingen van dit verdrag gehaald moeten worden.

De Universiteit van Stanford heeft de leiding in het programma, dat binnen de looptijd ook commercieel bruikbare technologie moet opleveren. Sponsors General Electric, Toyota, Schlumberger en ExxonMobil stellen hiervoor gezamenlijk 225 miljoen dollar beschikbaar.

Schoonman is erg blij met de toekenning. “We zijn samen met de ETH in Zúrich de enige Europese universiteit die mag deelnemen in het GCEP”, zegt hij. “De selectiecommissie was op zoek naar risicovol onderzoek dat aan vernieuwende technologie kon bijdragen. Aan dat criterium bleken we ruimschoots te voldoen.”

Daarnaast spelen de goede contacten, die Schoonman met Stanford heeft, een grote rol. De chemicus is kind aan huis bij de Amerikanen. Twee jaar geleden was Schoonman gasthoogleraar aan Stanford en binnenkort vervult hij een nieuw consulting professorship aan deze universiteit. In juni brengt hij met Cor Peters en betrokkenen van het ECN een nieuw bezoek aan Stanford om concreet uitgewerkte onderzoeksvoorstellen te presenteren.

Het ECN ontwikkelt een reactor waarmee waterstof geproduceerd kan worden uit aardgas en stoom. Tegelijkertijd moet daarbij de gevormde kooldioxide gecontroleerd afgevangen worden. Dit tegelijk gecontroleerd afvangen van kooldioxide vraagt om een nieuw reactortype met nieuwe membranen om de reactieproducten te scheiden.

Schoonman en zijn groep zullen met een extra promovendus, een postdoc en een technicus een nieuw type nanoporeus keramisch membraan ontwikkelen. In het nieuwe reactortype moet dit membraan juist alleen de gevormde waterstof selectief scheiden van de andere reactieproducten als kooldioxide.

Dr.ir. Cor Peters van de sectie fysische chemie en moleculaire thermodynamica richt zich op een andere scheidingsmethode, met zogeheten ionic liquids. Deze vloeistof wordt gebruikt als scheidingsmedium voor waterstof en kooldioxide. Het verschil in oplosbaarheid van waterstof en kooldioxide in de ionic liquids zorgt voor het scheidend vermogen. Omdat deze vloeistof geen eigen dampspanning heeft, treedt geen verlies van oplosmiddel op als je gassen langs deze vloeistof leidt. Hiervoor is een postdoc van twee jaar toegekend.

Naast het experimentele werk, zal de groep van prof.dr. Simon de Leeuw zich bezighouden met moleculaire simulaties om relevante thermodynamische informatie te verkrijgen. Ook moet dit inzicht opleveren in de transporteigenschappen van de reactorsystemen.

Het geld voor Delfts onderzoek gaat naar projecten die zijn ingediend door prof.dr. Joop Schoonman van anorganische chemie en dr.ir Cor Peters van fysische chemie en moleculaire thermodynamica.

Hun ingediende onderzoeksvoorstel is internationaal één van de zeven door Stanford uitgekozen projecten, die mogen deelnemen in het Global Climate and Energy Project (GCEP). Dit programma heeft een looptijd van tien jaar en moet zorgen voor wereldwijde uitwisseling van kennis op het gebied van duurzame-energietechnologie.

De toekenning valt net in de week dat het Kyotoverdrag in werking treedt. Duurzame-energietechnologie is een van de speerpunten waarmee de doelstellingen van dit verdrag gehaald moeten worden.

De Universiteit van Stanford heeft de leiding in het programma, dat binnen de looptijd ook commercieel bruikbare technologie moet opleveren. Sponsors General Electric, Toyota, Schlumberger en ExxonMobil stellen hiervoor gezamenlijk 225 miljoen dollar beschikbaar.

Schoonman is erg blij met de toekenning. “We zijn samen met de ETH in Zúrich de enige Europese universiteit die mag deelnemen in het GCEP”, zegt hij. “De selectiecommissie was op zoek naar risicovol onderzoek dat aan vernieuwende technologie kon bijdragen. Aan dat criterium bleken we ruimschoots te voldoen.”

Daarnaast spelen de goede contacten, die Schoonman met Stanford heeft, een grote rol. De chemicus is kind aan huis bij de Amerikanen. Twee jaar geleden was Schoonman gasthoogleraar aan Stanford en binnenkort vervult hij een nieuw consulting professorship aan deze universiteit. In juni brengt hij met Cor Peters en betrokkenen van het ECN een nieuw bezoek aan Stanford om concreet uitgewerkte onderzoeksvoorstellen te presenteren.

Het ECN ontwikkelt een reactor waarmee waterstof geproduceerd kan worden uit aardgas en stoom. Tegelijkertijd moet daarbij de gevormde kooldioxide gecontroleerd afgevangen worden. Dit tegelijk gecontroleerd afvangen van kooldioxide vraagt om een nieuw reactortype met nieuwe membranen om de reactieproducten te scheiden.

Schoonman en zijn groep zullen met een extra promovendus, een postdoc en een technicus een nieuw type nanoporeus keramisch membraan ontwikkelen. In het nieuwe reactortype moet dit membraan juist alleen de gevormde waterstof selectief scheiden van de andere reactieproducten als kooldioxide.

Dr.ir. Cor Peters van de sectie fysische chemie en moleculaire thermodynamica richt zich op een andere scheidingsmethode, met zogeheten ionic liquids. Deze vloeistof wordt gebruikt als scheidingsmedium voor waterstof en kooldioxide. Het verschil in oplosbaarheid van waterstof en kooldioxide in de ionic liquids zorgt voor het scheidend vermogen. Omdat deze vloeistof geen eigen dampspanning heeft, treedt geen verlies van oplosmiddel op als je gassen langs deze vloeistof leidt. Hiervoor is een postdoc van twee jaar toegekend.

Naast het experimentele werk, zal de groep van prof.dr. Simon de Leeuw zich bezighouden met moleculaire simulaties om relevante thermodynamische informatie te verkrijgen. Ook moet dit inzicht opleveren in de transporteigenschappen van de reactorsystemen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.