Het gebouw van Mijnbouw aan de Mijnbouwstraat moet behouden blijven. Dat betoogde prof.drs. F.R. van Veen in zijn uittreerede ,,Phoenix en de steen der wijzen”, die hij afgelopen vrijdag hield.
Volgens Van Veen krabbelt de geologie momenteel uit een dal nadat zij voor de Tweede Wereldoorlog een periode van grote bloei had meegemaakt en het duurste gebouw van de TU-wijk bezat.
In de inleiding van zijn rede constateerde Van Veen, die zijn carrière bij Shell begon en tien jaar aan de TU verbonden was, dat de basisgrondstof voor silicium (basismateriaal voor chips) dezelfde is als de alleroudste vuurstenen gebruiksvoorwerpen: ,,Onze verre voorouders uit de Steentijd hadden reeds enige elementaire geologische kennis nodig bij hun zoektocht naar materiaal voor hun stenen werktuigen.”
Via grote stappen kwam Van Veen uit bij de aardwetenschappen in Delft, niet nadat hij had uitgelegd wat nu precies die steen der wijzen is. Door middel van deze ‘steen’ probeerde men namelijk in de middeleeuwen onedele metalen in goud om te zetten. Als bijprodukt zou bovendien een levenselixer ontstaan (dat het leven kon verlengen of de mens zelfs onsterfelijk zou maken).
Pas in 1844, twee jaar na de oprichting van de Koninklijke Academie Salomon Bleekrode in Delft benoemd tot leraar in de ‘onderscheiden vakken der Natuurlijke Historie’. Een van zijn opvolgers, Herman Vogelsang, werd in 1864 op 26-jarige leeftijd tot hoogleraar in de aardkunde, mineralogie en metallurgie benoemd. Van Veen, vol bewondering: ,,Hij wist een groot aantal studenten door zijn colleges te inspireren. Niet alleen mijnbouwers, maar ook studenten van andere studierichtingen volgden zijn lessen en de door hem georganiseerde geologische excursies. Delft nam door zijn onderzoek spoedig een leidende positie in op het gebied van de microscopische petrografie, een wetenschap die toen in opkomst was.”
Renaissance
Met het stijgen van de studentenaantallen werd de met Scheikundige Technologie gedeelde behuizing aan de Westvest te klein. In 1912 verhuisde Mijnbouwkunde naar een eigen gebouw aan de Mijnbouwstraat, dat was ontworpen door J.A.W. Vrijman in een vroeg-Hollandse Renaissance stijl. ,,Ook aan het interieur was veel aandacht besteed”, zei Van Veen, om vervolgens te constateren dat ,,jammergenoeg deze wandschilderingen ten prooi zijn gevallen aan na-oorlogse aanpassingen in de zakelijke stijl van de wederopbouw.”
Daar gaat het echter niet bij blijven, verzuchtte Van Veen: ,,Als een dreigende wolk hangt ons anno 1996 het besluit van het College van Bestuur boven het hoofd, dat Mijnbouw ditsfeerrijke pand verlaten moet en gehuisvest zal worden in een nog veel zakelijker pand in een verre uithoek van het universiteitsterrein. Het is te hopen dat enig historisch besef alsnog de overhand zal krijgen en ons deze herhuisvesting bespaard zal blijven.”
Na een golfbeweging in de belangstelling voor de aardwetenschappen nam de belangstelling door de ontdekking van grote aardgasvoorraden Nederland voor de mijnbouwkunde en petroleumwinning toe. De naam van de faculteit werd dus ook als zodanig gewijzigd. Het geologisch onderzoek herrees als een Phoenix uit de as van de Tweede Wereldoorlog.
Van Veen: ,,In die tijd waren leerboek en schone letteren vaak equivalent! In onze eeuw heeft zich een proces van versobering in de wetenschappelijke literatuur ingezet en wordt de moderne vakliteratuur vaak gekenmerkt door verdorring en ingewijden-gemompel, waardoor zelden een gevoel van beleving wordt opgewekt.”
Ondanks zijn bedenkingen ziet Van Veen de toekomst van het aardwetenschappelijk onderzoek in Delft hoopvol in, ,,aangenomen dat verdere studieduurverkorting en economische rationalisaties in het hoger onderwijs de juiste condities voor het wekken van gedreven nieuwsgierigheid bij de studenten niet nadelig zullen beïnvloeden.”
Comments are closed.