Campus

‘Mijn doel is altijd: gáán voor het kampioenschap’

Al drie jaar zijn de rugbydames van Thor Nederlands kampioen. Hun trainer Theo Snijders traint bovendien DIOC, de mannenrugbyclub die dit jaar landskampioen is geworden en DSRC, de rugbyvereniging van het Corps die in de ereklasse goed meekomt.

Snijders ziet winnen als een doel: ,,Het is toch het leukst om op het hoogste niveau mee te draaien?”


Figuur 1 Snijders temidden van de rygbydames van Thor, die afgelopen zondag Nederlands kampioen werden

In trainingspak en TU Delft-trui vertelt Snijders, die net van een training afkomt, over sport. Hij is niet zomaar betrokken bij rugby, maar fanatiek en vertelt dan ook graag over zijn eigen visie. Snijders (59) heeft in Den Haag een eigen bedrijf, een meubelstoffeerderij. Zijn avonden besteedt hij aan rugby, de zaterdagen aan looptraining. Afgelopen zondag, op de dag van de kampioenswedstrijd van de Thor-dames, liep Snijders in Rotterdam de marathon.

,,Sport is ontspanning,” vindt hij. ,,Na elke training die ik geef ga ik fluitend en met plezier naar huis, net als na mijn werk trouwens. Bovendien ben ik getrouwd, zonder ondersteuning van het thuisfront zou ik het niet doen. Tenslotte moet ik thuis ook nog de nodige boeken en cursussen doorwerken om nieuwe ideeën op te doen.”

Snijders doet al vele jaren aan rugby. ,,Ik speelde zestien jaar bij de Haarsche Rugby Club, volgens de traditie met sch – ik ben niet voor dat soort tradities. Toen ben ik zes keer landskampioen geworden, daarna werd ik coach en ben ik onder meer vier jaar bondscoach geweest. Ik heb altijd veel om de sport gegeven.”

Op dit moment is de rugbytrainer tien uur per week in dienst bij de universiteit. Hij vertelt dat hij het prettig vindt om in een trainersteam van toppers te werken op het sportcentrum. ,,Als je als student moet kiezen en je weet dat op deze universiteit in jouw sport toppers zitten, dan kies je volgens mij een stuk makkelijker.”

En in de sport gaat het om de top, volgens Snijders. ,,Er zijn weinig mensen die op een laag niveau willen spelen. Iedereen wil op het hoogste niveau spelen, dat is toch het leukste. Dat is in de samenleving niet anders.”
Romeinen

,,Rugby is een van de oudste sporten in de wereld. De Grieken en Romeinen speelden het al. De Romeinse legioenen speelden het in Engeland tegen elkaar, waar het rond 1843 werd tot de sport die het nu is. Rugby is zo’n dertig jaar later hier in Nederland geïntroduceerd door Pim Mellier, die naast rugby ook voetbal en cricket heeft overgebracht naar Nederland.”

Snijders vertelt dat rugby vanaf het allereerste begin een studentensport is geweest. ,,Het is kenmerkend dat de rugbyvereniging van het Corps de oudste is van Nederland. Rugby is niet zo aangeslagen als voetbal, dat komt misschien omdat je het niet zo makkelijk op een pleintje kunt spelen. Studenten willen leuk sporten en er daarnaast veel plezier bijhebben, iets wat bij rugby prima kan. Maar echt tijd om de sport daarnaast uit te dragen hebben ze niet, en ze hebben daar ook geen belang bij.”

Studenten zijn dus geen rugby-ambassadeurs, maar zo ziet Snijders zichzelf wel. ,,Internationaal is rugby zich op dit moment aan het professionaliseren. En daar moet Nederland in mee, anders draai je straks in internationaal opzicht niet meer mee. Ik deel niet de mening van de huidige bondsvoorzitter dat we een middelmatig rugbyland zijn en dat ook moeten blijven. Als ik dat zou denken, zou ik vandaag nog stoppen. We hebben met het Nederlands team best resultaten weggezet, dus de aansluiting is niet ver. En dan nog, je moet een visie hebben, misschien wel een illusie, zelfs een luchtkasteel verkopen. Mijn doel is altijd: we gaan voor het kampioenschap. Red je het niet, dan heb je het in ieder geval geprobeerd.”
Hechte club

De sport wordt een product, erkent Snijders, maar dat vindt hij niet slecht. ,,Daar komt natuurlijk veel trainingsarbeid bij kijken. Vergelijk het met wat er gebeurd is met het amateurvoetbal. Het wordt wel moeilijker om met studenten mee te draaien op het hoogste niveau. De ongekend hoge studiedruk maakt dat studenten niet meer zoals vroeger een paar jaar kunnen vrijmaken om te rugbyen. Nu moet ik in vier à vijf jaar proberen om van onervaren spelers ere-klassers te maken. Ondanks die achterstand kan ik bijzonder trots zijn op de prestaties die ze leveren.”

,,Continuïteit is een probleem bij studenten. Toch zijn we met de dames van Thor nu al drie jaar kampioen. Op een raadselachtige manier weten ze toch elk jaar weer vrouwen erbij te krijgen die zeer gemotiveerd zijn. Het damesteam van Thor vind ik een heel hechte groep, gelukkig blijven er daarom ook wat mensen hangen.”

,,Rugby is voor iedereen geschikt, groot, klein, dik of mager. Je kunt er op een natuurlijke manier je agressie in kwijt. Vrouwen hebben wel een andere speelstijl dan mannen. Iets minder fysiek, sneller: het draait meer om loopvermogen. Als vrouwen hetzelfde zouden spelen als mannen, zou ik dat veel onaantrekkelijker vinden.”

Speelstijl is iets eigens van een trainer. ,,Het is mensen opgevallen dat verschillende ploegen met mijn stijl speelden. Dat is het grootste compliment wat je een trainer kunt maken. Je kunt misschien zeggen dat we iets meer op de Schotse dan op de Engelse manier spelen. De bal is meer in het spel te zien, die is niet constant in het midden van een kluwen mensen. Dat maakt de sport een leuker kijkspel.”

De basis voor een goede speelstijl is altijd dezelfde. ,,Techniek, techniek, altijd eerst techniek en pas later tactiek. Vroeger liet ik spelers voor de training rondjes lopen voor de warming-up. Daar ben ik helemaal van afgestapt. Al mijn warming-ups zijn nu met de bal. Alleen aan conditie werken is volgens mij verloren tijd. Daarin verschil ik fundamenteel van andere trainers.”
Verslaafd

Snijders heeft er veel plezier in om met studenten te werken. ,,Studenten zijn jong, fysiek op hun sterkst. Als ze niet voldoende gemotiveerd zijn wordt het niets. Maar volgens mij heeft iedereen die de zelfdiscipline bezit om een studie te doen, ook discipline genoeg om te sporten. En vice versa: diegenen die bij mij afhaken, halen volgens mij ook hun studie niet.”

,,Het is natuurlijk wel moeilijk: er zijn zoveel andere leuke dingen om uit te kiezen. Ik zeg dan: ‘Ga zaterdag vroeg je bed in en vermijd alcohol’. Tenslotte heb ik de volgende dag vijftien fitte mensen nodig op het veld. Tien heb ik er altijd wel, twaalf lukt ook nog wel, maar alle vijftien is lastig. Door een verkeerde houding gaat alle trainingsarbeid verloren.”

,,Al deze beschouwingen gelden natuurlijk net zo goed voor andere sporten. Als je eenmaal verslaafd bent aan rugby, voetbal of handbal dan worden alle andere sporten saai.”

,,Ik zie sport nog veel veranderen de komende tijd – je moet reageren op maatschappelijke ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan het steeds flexibeler werken van mensen. Het zal nog moeilijk worden om elke zondag een afspraak te maken. Anderzijds is er bijvoorbeeld een grote hoeveelheid allochtone jongeren die nu weinig meedoet met rugby. En dat terwijl er in landen als Tunesië en Marokko niet onverdienstelijk gerugbyd wordt.”

Snijders is een man die vooruitkijkt. Hij weigert dan ook resoluut anekdotes te vertellen over het verleden. ,,De leukste dingen zullen toch wel in dronkenschap gebeuren, als ik niet kijk.”

Paul Rutten

Al drie jaar zijn de rugbydames van Thor Nederlands kampioen. Hun trainer Theo Snijders traint bovendien DIOC, de mannenrugbyclub die dit jaar landskampioen is geworden en DSRC, de rugbyvereniging van het Corps die in de ereklasse goed meekomt. Snijders ziet winnen als een doel: ,,Het is toch het leukst om op het hoogste niveau mee te draaien?”


Figuur 1 Snijders temidden van de rygbydames van Thor, die afgelopen zondag Nederlands kampioen werden

In trainingspak en TU Delft-trui vertelt Snijders, die net van een training afkomt, over sport. Hij is niet zomaar betrokken bij rugby, maar fanatiek en vertelt dan ook graag over zijn eigen visie. Snijders (59) heeft in Den Haag een eigen bedrijf, een meubelstoffeerderij. Zijn avonden besteedt hij aan rugby, de zaterdagen aan looptraining. Afgelopen zondag, op de dag van de kampioenswedstrijd van de Thor-dames, liep Snijders in Rotterdam de marathon.

,,Sport is ontspanning,” vindt hij. ,,Na elke training die ik geef ga ik fluitend en met plezier naar huis, net als na mijn werk trouwens. Bovendien ben ik getrouwd, zonder ondersteuning van het thuisfront zou ik het niet doen. Tenslotte moet ik thuis ook nog de nodige boeken en cursussen doorwerken om nieuwe ideeën op te doen.”

Snijders doet al vele jaren aan rugby. ,,Ik speelde zestien jaar bij de Haarsche Rugby Club, volgens de traditie met sch – ik ben niet voor dat soort tradities. Toen ben ik zes keer landskampioen geworden, daarna werd ik coach en ben ik onder meer vier jaar bondscoach geweest. Ik heb altijd veel om de sport gegeven.”

Op dit moment is de rugbytrainer tien uur per week in dienst bij de universiteit. Hij vertelt dat hij het prettig vindt om in een trainersteam van toppers te werken op het sportcentrum. ,,Als je als student moet kiezen en je weet dat op deze universiteit in jouw sport toppers zitten, dan kies je volgens mij een stuk makkelijker.”

En in de sport gaat het om de top, volgens Snijders. ,,Er zijn weinig mensen die op een laag niveau willen spelen. Iedereen wil op het hoogste niveau spelen, dat is toch het leukste. Dat is in de samenleving niet anders.”
Romeinen

,,Rugby is een van de oudste sporten in de wereld. De Grieken en Romeinen speelden het al. De Romeinse legioenen speelden het in Engeland tegen elkaar, waar het rond 1843 werd tot de sport die het nu is. Rugby is zo’n dertig jaar later hier in Nederland geïntroduceerd door Pim Mellier, die naast rugby ook voetbal en cricket heeft overgebracht naar Nederland.”

Snijders vertelt dat rugby vanaf het allereerste begin een studentensport is geweest. ,,Het is kenmerkend dat de rugbyvereniging van het Corps de oudste is van Nederland. Rugby is niet zo aangeslagen als voetbal, dat komt misschien omdat je het niet zo makkelijk op een pleintje kunt spelen. Studenten willen leuk sporten en er daarnaast veel plezier bijhebben, iets wat bij rugby prima kan. Maar echt tijd om de sport daarnaast uit te dragen hebben ze niet, en ze hebben daar ook geen belang bij.”

Studenten zijn dus geen rugby-ambassadeurs, maar zo ziet Snijders zichzelf wel. ,,Internationaal is rugby zich op dit moment aan het professionaliseren. En daar moet Nederland in mee, anders draai je straks in internationaal opzicht niet meer mee. Ik deel niet de mening van de huidige bondsvoorzitter dat we een middelmatig rugbyland zijn en dat ook moeten blijven. Als ik dat zou denken, zou ik vandaag nog stoppen. We hebben met het Nederlands team best resultaten weggezet, dus de aansluiting is niet ver. En dan nog, je moet een visie hebben, misschien wel een illusie, zelfs een luchtkasteel verkopen. Mijn doel is altijd: we gaan voor het kampioenschap. Red je het niet, dan heb je het in ieder geval geprobeerd.”
Hechte club

De sport wordt een product, erkent Snijders, maar dat vindt hij niet slecht. ,,Daar komt natuurlijk veel trainingsarbeid bij kijken. Vergelijk het met wat er gebeurd is met het amateurvoetbal. Het wordt wel moeilijker om met studenten mee te draaien op het hoogste niveau. De ongekend hoge studiedruk maakt dat studenten niet meer zoals vroeger een paar jaar kunnen vrijmaken om te rugbyen. Nu moet ik in vier à vijf jaar proberen om van onervaren spelers ere-klassers te maken. Ondanks die achterstand kan ik bijzonder trots zijn op de prestaties die ze leveren.”

,,Continuïteit is een probleem bij studenten. Toch zijn we met de dames van Thor nu al drie jaar kampioen. Op een raadselachtige manier weten ze toch elk jaar weer vrouwen erbij te krijgen die zeer gemotiveerd zijn. Het damesteam van Thor vind ik een heel hechte groep, gelukkig blijven er daarom ook wat mensen hangen.”

,,Rugby is voor iedereen geschikt, groot, klein, dik of mager. Je kunt er op een natuurlijke manier je agressie in kwijt. Vrouwen hebben wel een andere speelstijl dan mannen. Iets minder fysiek, sneller: het draait meer om loopvermogen. Als vrouwen hetzelfde zouden spelen als mannen, zou ik dat veel onaantrekkelijker vinden.”

Speelstijl is iets eigens van een trainer. ,,Het is mensen opgevallen dat verschillende ploegen met mijn stijl speelden. Dat is het grootste compliment wat je een trainer kunt maken. Je kunt misschien zeggen dat we iets meer op de Schotse dan op de Engelse manier spelen. De bal is meer in het spel te zien, die is niet constant in het midden van een kluwen mensen. Dat maakt de sport een leuker kijkspel.”

De basis voor een goede speelstijl is altijd dezelfde. ,,Techniek, techniek, altijd eerst techniek en pas later tactiek. Vroeger liet ik spelers voor de training rondjes lopen voor de warming-up. Daar ben ik helemaal van afgestapt. Al mijn warming-ups zijn nu met de bal. Alleen aan conditie werken is volgens mij verloren tijd. Daarin verschil ik fundamenteel van andere trainers.”
Verslaafd

Snijders heeft er veel plezier in om met studenten te werken. ,,Studenten zijn jong, fysiek op hun sterkst. Als ze niet voldoende gemotiveerd zijn wordt het niets. Maar volgens mij heeft iedereen die de zelfdiscipline bezit om een studie te doen, ook discipline genoeg om te sporten. En vice versa: diegenen die bij mij afhaken, halen volgens mij ook hun studie niet.”

,,Het is natuurlijk wel moeilijk: er zijn zoveel andere leuke dingen om uit te kiezen. Ik zeg dan: ‘Ga zaterdag vroeg je bed in en vermijd alcohol’. Tenslotte heb ik de volgende dag vijftien fitte mensen nodig op het veld. Tien heb ik er altijd wel, twaalf lukt ook nog wel, maar alle vijftien is lastig. Door een verkeerde houding gaat alle trainingsarbeid verloren.”

,,Al deze beschouwingen gelden natuurlijk net zo goed voor andere sporten. Als je eenmaal verslaafd bent aan rugby, voetbal of handbal dan worden alle andere sporten saai.”

,,Ik zie sport nog veel veranderen de komende tijd – je moet reageren op maatschappelijke ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan het steeds flexibeler werken van mensen. Het zal nog moeilijk worden om elke zondag een afspraak te maken. Anderzijds is er bijvoorbeeld een grote hoeveelheid allochtone jongeren die nu weinig meedoet met rugby. En dat terwijl er in landen als Tunesië en Marokko niet onverdienstelijk gerugbyd wordt.”

Snijders is een man die vooruitkijkt. Hij weigert dan ook resoluut anekdotes te vertellen over het verleden. ,,De leukste dingen zullen toch wel in dronkenschap gebeuren, als ik niet kijk.”

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.