Ruim een kwart van alle professoren aan de Nederlandse universiteiten is nu een vrouw, blijkt uit de nieuwste cijfers. De TU sluit de ranglijst.
Het is een lange weg, maar hij gaat wel gestaag omhoog. In 1998 was maar zes procent van alle hoogleraren vrouw, inmiddels is dat 26 procent: ongeveer vier keer zoveel. Ook onder universitair hoofddocenten is het aandeel vrouwen verviervoudigd (naar 31 procent). Hoewel Delft onderaan de ranglijst staat, is er in historisch perspectief toch wel vooruitgang te zien: in tien jaar tijd is het aandeel vrouwelijke hoogleraren verdubbeld, van 8 procent in 2010 tot 16,9 procent in 2020.
© HOP. Bron: WOPI-cijfers VSNU. Exclusief domein gezondheid. Peildatum: 31 dec 2020.
Vijf jaar geleden hebben universiteiten streefcijfers voor het jaar 2020 gekozen. De meeste hebben hun eigen streefcijfer overtroffen. Alleen Wageningen, Tilburg en de Universiteit van Amsterdam zijn daar niet in geslaagd. Bij de TU lukte dat dus wél, met de kanttekening dat de lat niet bijster hoog lag: 15 procent. Alle andere universiteiten streefden naar minstens 20 procent vrouwelijke hoogleraren (of meer).
Destijds was er enige discussie over de streefcijfers. Moesten universiteiten hoog mikken met het risico dat ze zouden falen, of juist een realistische inschatting maken met het risico dat ze het zichzelf te makkelijk maakten?
Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) was blij met de streefcijfers: dan blijft er tenslotte aandacht voor het probleem dat vrouwen in de wetenschap nog altijd een achterstand hebben, was het standpunt. Dus heeft het LNVH de universiteiten vorig jaar verzocht om nieuwe streefcijfers voor 2025 te kiezen. Over vijf jaar zou bijna één op de drie hoogleraren een vrouw moeten zijn, bleek daaruit. Delft streeft voor 2025 naar 25 procent vrouwelijke hoogleraren; de actuele stand van zaken is te volgen va het dashboard genderdiversiteit.
© HOP. Bron: WOPI-cijfers VSNU. Streefcijfers: Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020.
De Universiteit Maastricht en de Open Universiteit tellen naar verhouding de meeste vrouwelijke hoogleraren: respectievelijk 33 en 42 procent. De hekkensluiters zijn de vier technische universiteiten.
De TU Eindhoven staat weliswaar laag, maar de groei gaat er hard. In vijf jaar tijd is het aandeel vrouwelijke hoogleraren daar verdubbeld van tien naar twintig procent. Deze universiteit deed de afgelopen jaren stof opwaaien met een voorkeursbeleid voor vrouwen dat volgens sommigen te ver ging.
De enige die de Eindhovense groei overtreft is de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daar steeg het percentage vrouwelijke hoogleraren van nog geen tien procent in 2015 naar ruim 24 procent in 2020: dat is 2,5 keer zoveel.
© HOP. Bron: WOPI-cijfers VSNU. Exclusief domein gezondheid. Peildatum: 31 dec 2020.
Overigens is afgelopen jaar bij alle universiteiten het aandeel vrouwelijke professoren toegenomen, al moet je in Nijmegen achter de komma kijken om dat te zien: daar was de toename van 2019 naar 2020 slechts 0,05 procentpunt.
Hoe zal het in de toekomst gaan? Met een gemiddelde groei van een procentpunt per jaar zou het landelijke streven voor 2025 (31 procent) haalbaar moeten zijn. In dat tempo duurt het nog 24 jaar voordat er evenveel vrouwen als mannen hoogleraar zijn.
HOP, Bas Belleman / Delta, Marieke Enter
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.