TU-docenten reageren verschillend op de stelling van hun TBM-collega dr.ir. Adrienne van den Bogaard, dat docenten hun vaak ongemotiveerde studenten steeds infantieler moeten behandelen om de slagingspercentages te halen.
Vorige week zei Van den Bogaard in deze krant dat het onderwijssysteem docenten dwingt hun onderwijsniveau te verlagen om ‘steeds meer middelmatige en ongemotiveerde studenten’ mee te trekken.
Docent computerarchitectuur dr. Koen Bertels (EWI) vraagt zich af of het slecht is het niveau aan te passen aan de student. Volgens hem heeft de maatschappij ook behoefte aan degelijk gevormde ingenieurs, niet alleen maar aan genieën. Wat betekent dat het onderwijs daar in het bepalen van het niveau rekening mee moet houden.
Prof.ir. Kees Duijvestein van de leerstoel milieutechnisch ontwerpen (Bouwkunde) heeft van dichtbij meegemaakt hoe de moeilijkheidsgraad van een vak werd verlaagd en dat stemde hem niet vrolijk. “In de module alpha-gamma-duurzaamheid hebben we noodgedwongen onderdelen als ‘informatie opzoeken en verwerken’ en ‘het schrijven van een essay’ opgenomen. Onderdelen waarvan we eerder veronderstelden dat een tweedejaars student die al eerder zou moeten hebben gehad.”
Duijvestein vindt dat ‘de huidige neiging om alles in regels en leerdoelen vast te leggen demotiverend werkt bij studenten en docenten’. Van den Bogaard wilde juist dat met haar opiniestuk aan de kaak stellen. Hoe gedetailleerder docenten moeten aangeven wat zij behandelen, schreef zij, ‘hoe berekenender studenten worden bij het voorbereiden van tentamens’.
Universitair docente industrieel ontwerpen Stella Boess vindt het goed dat Van den Bogaard deze ’techneutenmentaliteit’ zoals Boess dat noemt aan de orde stelt. “Ze heeft er zeker gelijk in dat een andere manier van denken bij studenten al voor de aankomst bij de universiteit moet beginnen.”
Hans Welleman, docent constructiemechanica (Civiele Techniek), vindt dat Van den Bogaards opiniestuk wel een hele treurige toon heeft. Daarin kan hij zich niet vinden en daarom wil hij een ’tegengeluid laten horen’.
Als mechanicadocent zegt hij namelijk wel gemotiveerde studenten tegen te komen. Het is in zijn ogen een taak van de docenten de latent aanwezige technische interesse aan te jagen ‘om deze om te buigen naar echte vakinhoudelijke interesse’.
Welleman vindt het bovendien niet erg als de universiteit ook luistert naar de middelmaat. “De middelmaat die werk maakt van de studie mag naar mijn mening best een beetje meeregeren. Wij moeten ons onderwijs zodanig inrichten dat deze groep kansrijk kan studeren in Delft en zich ook kan ontwikkelen tot excellente professional. Dat is toch onze onderwijsambitie?”
Docenten die wel last hebben van verminderde interesse van studenten moeten volgens Welleman duidelijke leerdoelen stellen.
“Dat leidt niet tot infantiel onderwijs maar juist tot noodzakelijk efficiënt studeren.”
Vorige week zei Van den Bogaard in deze krant dat het onderwijssysteem docenten dwingt hun onderwijsniveau te verlagen om ‘steeds meer middelmatige en ongemotiveerde studenten’ mee te trekken.
Docent computerarchitectuur dr. Koen Bertels (EWI) vraagt zich af of het slecht is het niveau aan te passen aan de student. Volgens hem heeft de maatschappij ook behoefte aan degelijk gevormde ingenieurs, niet alleen maar aan genieën. Wat betekent dat het onderwijs daar in het bepalen van het niveau rekening mee moet houden.
Prof.ir. Kees Duijvestein van de leerstoel milieutechnisch ontwerpen (Bouwkunde) heeft van dichtbij meegemaakt hoe de moeilijkheidsgraad van een vak werd verlaagd en dat stemde hem niet vrolijk. “In de module alpha-gamma-duurzaamheid hebben we noodgedwongen onderdelen als ‘informatie opzoeken en verwerken’ en ‘het schrijven van een essay’ opgenomen. Onderdelen waarvan we eerder veronderstelden dat een tweedejaars student die al eerder zou moeten hebben gehad.”
Duijvestein vindt dat ‘de huidige neiging om alles in regels en leerdoelen vast te leggen demotiverend werkt bij studenten en docenten’. Van den Bogaard wilde juist dat met haar opiniestuk aan de kaak stellen. Hoe gedetailleerder docenten moeten aangeven wat zij behandelen, schreef zij, ‘hoe berekenender studenten worden bij het voorbereiden van tentamens’.
Universitair docente industrieel ontwerpen Stella Boess vindt het goed dat Van den Bogaard deze ’techneutenmentaliteit’ zoals Boess dat noemt aan de orde stelt. “Ze heeft er zeker gelijk in dat een andere manier van denken bij studenten al voor de aankomst bij de universiteit moet beginnen.”
Hans Welleman, docent constructiemechanica (Civiele Techniek), vindt dat Van den Bogaards opiniestuk wel een hele treurige toon heeft. Daarin kan hij zich niet vinden en daarom wil hij een ’tegengeluid laten horen’.
Als mechanicadocent zegt hij namelijk wel gemotiveerde studenten tegen te komen. Het is in zijn ogen een taak van de docenten de latent aanwezige technische interesse aan te jagen ‘om deze om te buigen naar echte vakinhoudelijke interesse’.
Welleman vindt het bovendien niet erg als de universiteit ook luistert naar de middelmaat. “De middelmaat die werk maakt van de studie mag naar mijn mening best een beetje meeregeren. Wij moeten ons onderwijs zodanig inrichten dat deze groep kansrijk kan studeren in Delft en zich ook kan ontwikkelen tot excellente professional. Dat is toch onze onderwijsambitie?”
Docenten die wel last hebben van verminderde interesse van studenten moeten volgens Welleman duidelijke leerdoelen stellen.
“Dat leidt niet tot infantiel onderwijs maar juist tot noodzakelijk efficiënt studeren.”
Comments are closed.