Een transparante luifel met één hoofdingang en een centraal restaurant moet de uitstraling van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen opvijzelen.
De kelder, de begane grond en de eerste verdieping (ofwel: de plint) van het gebouw van Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) is over drie jaar ingrijpend veranderd. Dat blijkt uit de eerste plannen voor de plint zoals die vorige week aan medewerkers werden gepresenteerd door decaan Louis de Quelerij en OIII architecten.
De onderrand van het gebouw bestaat nu nog uit open onderdoorgangen, twee uitbouwen voor collegezalen en nieuwbouw voor Geowetenschappen. Een transparante luifel met één centrale hoofdingang, een campuscafé en een winkelruimte moet deze losse elementen verbinden. In de luifel zelf komen project- en vergaderruimtes.
Volgens dit eerste plan krijgt de luifel een meanderende lijn die niet alleen doet denken aan civiele werken als brugconstructies maar ook aan aardlagen (geowetenschappen). De naar voren springende luifel met hoofdingang zou qua vorm aansluiten bij de entree van de Aula.
Bij de hoofdingang neemt het restaurant een centrale plek in. Het restaurant krijgt studieplekken waardoor het de hele dag in gebruik moet zijn en levendigheid uitstraalt. Door gebruik van veel glas vormt het restaurant een open verbinding naar het Mekelpark en – via een entresol – naar de eerste verdieping.
Daarmee moet niet alleen het probleem van onvindbare entrees zijn opgelost, maar ook de onhandige indeling waarbij een doorgaande route pas op de eerste verdieping was te vinden.
De facultaire bibliotheek verdwijnt. Die is volgens de decaan nu vooral in gebruik als stille werkplek. “De additionele waarde van een eigen collectie is bijna nul”, zegt De Quelerij. De bibliotheek zal dan ook in zijn geheel worden ingericht als stille werkplek. Alleen tijdschriften krijgen een plek op de entresol.
De achterzijde van het pand krijgt door het gebruik van glas een open en transparant karakter. “Je ziet het leven in het restaurant, waar je elkaar ontmoet en waar je informatie kunt krijgen”, zegt Armand Paardekooper Overman van OIII architecten. Hij studeerde vier jaar geleden af bij Bouwkunde.
In de tweede onderdoorgang (aan noordzijde) moet een campuscafé en -winkel komen. De entree blijft echter een onderdoorgang voor fietsers en goederenontvangst. Fietsers of voetgangers hoeven dan geen omweg te maken om naar de andere zijde van het pand te komen.
In de kelder komt een fietsenstalling, zodat fietsen niet meer buiten in het park staan. De fietsenkelder krijgt met een hellingbaan een open verbinding met de begane grond. Fietsers hoeven dan ook geen lift of trap te pakken. De plint moet verder ruimte bieden aan exposities voor CiTG en andere faculteiten.
Volgens de decaan moet de plint het Mekelpark levendiger, aantrekkelijker en sociaal veiliger maken. Bovendien moet de verbeterde entree de faculteit meer profileren. Bij De Quelerij leefde die wens al toen hij zeven jaar geleden bij de TU begon. “Het is nu doods, saai en donker. Het heeft geen uitstraling, geen levendigheid.”
Tegelijkertijd met de plint wordt de brandveiligheid aangepakt. Zo ligt het huidige bedrijfsrestaurant in een uithoek op de bovenste verdieping, wat ongunstig is wat betreft brandveiligheid. Ook moet ruimte efficiënter worden gebruikt. Op verdiepingen boven de plint wordt nu veel ruimte ingenomen door gangen.
De ruimte die vrijkomt door verplaatsing van het restaurant stelt de decaan beschikbaar aan de afdeling vastgoed. Een voor de hand liggende optie is dat Bouwkunde er in trekt, maar ook faculteiten als Techniek, Bestuur & Management, Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen kampen met ruimtegebrek.
CiTG richt alle lobbyruimtes momenteel in voor gebruik door vooral studenten, maar ook voor medewerkers. Dat bespaart ruimte die De Quelerij wil afstaan voor gebruik door derden. “Het pand moet een ontmoetingsplek worden voor het bedrijfsleven en maakt gebruik van ons gebouw”, zegt de decaan die daarmee vooral geld wil besparen.
Met alle leegstaande kantoorpanden aan de snelweg in het achterhoofd, vroeg or-voorzitter Dineke Heersma zich of dat wel zou gaan lukken. Vanwege financiële problemen staat deze faculteit voor 9,5 miljoen euro aan ombuigingen te wachten. Zij vroeg dan ook naar het budget, maar de decaan wilde daar vanwege de aanbesteding niets hardop over melden.
Op de vraag van een student of er nu ook een terras op de luifel komt, antwoordde de architect dat dat wel kan, maar dat daar nu niet in is voorzien. Het eerste ontwerp is vooral gericht op aansluiting van het park met het campuscafé en het restaurant.
Onduidelijk is nog in hoeverre er duurzaam wordt gebouwd. De TU onderzoekt de mogelijkheden nog. Er wordt al gedacht aan bijvoorbeeld zonnecollectoren en een sedumdak, maar niets is definitief. Vooral via de gevels ‘lekt’ nu veel energie weg.
Het werk aan de nieuwe plint moet in 2011 beginnen en begin 2012 klaar zijn.
Na zes jaar studeren is het eindelijk tijd om al het geleerde in de praktijk te brengen. Na een geslaagde deelname aan hun business course vorig voorjaar, besluit ik mijn stage bij DSM te volgen. Ik ga voor het die hard DSM-gevoel op hun grootste Nederlandse plant: Chemelot. Voor zo’n mooie naam moet je wel afreizen naar het zuidelijkste puntje van Nederland. De komende drie maanden werk ik in Geleen. Ik heb mijn intrek genomen in een Maastrichts studentenhuis met zeven meiden. Ik heb ineens huisgenootjes die in kanten lingerie de afwas doen. Het is even een omslag als je al jaren tussen de Delftse mannen woont. Maar, als je voor verandering gaat, doe het dan ook goed!
Het is heerlijk om een tijdje in Maastricht te wonen. Het is ver van de bewoonde wereld, maar je kunt er lekker eten en goed winkelen. Het is een beetje buitenland in eigen land. Algemeen Beschaafd Nederlands wordt hier niet gesproken. Mijn vriend heeft me helaas onmiddellijk verboden om dit zingende taaltje de komende maanden over te nemen.
Op mijn stageplek zorgt de uitspraak nog wel voor problemen. Wanneer negentig procent van je collega’s uit Limburg komt, valt er weinig van de gesprekken in de lunchpauze te begrijpen. Ze vragen me meerdere keren gevraagd of mijn dialect wel toereikend is. Ik geef toe dat ik het kan verstaan als ik één op één met iemand praat, maar dat groepsgesprekken lastiger zijn. Dit blijkt een gevoelig punt. Er wordt me uitgelegd dat er onder elkaar namelijk dialect wordt gesproken. Wat ik helaas niet had begrepen, is dat met mij zorgvuldig in het Nederlands wordt gepraat. Mijn collega geeft toe dat dit inderdaad met een accent is, maar dat er een heel duidelijk onderscheid te maken valt. Ze geeft me de tip deze opmerking niet te vaak in gezelschap te maken als ik hier nog vrienden wil maken. Ik besluit snel dit onderscheid niet meer te vergeten en in het vervolg beter op mijn Nederlandse woorden te letten.
De kelder, de begane grond en de eerste verdieping (ofwel: de plint) van het gebouw van Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) is over drie jaar ingrijpend veranderd. Dat blijkt uit het voorlopig ontwerp voor de plint zoals die vorige week aan medewerkers werd gepresenteerd door decaan Louis de Quelerij en OIII architecten.
De onderrand van het gebouw bestaat nu nog uit open onderdoorgangen, twee uitbouwen voor collegezalen en nieuwbouw voor Geowetenschappen. Een transparante luifel met één centrale hoofdingang, een campuscafé en een winkelruimte moet deze losse elementen verbinden. In de luifel zelf komen project- en vergaderruimtes.
Volgens dit eerste plan krijgt de luifel een meanderende lijn die niet alleen doet denken aan civiele werken als brugconstructies maar ook aan aardlagen (geowetenschappen). De naar voren springende luifel met hoofdingang zou qua vorm aansluiten bij de entree van de Aula.
Bij de hoofdingang neemt het restaurant een centrale plek in. Het restaurant krijgt studieplekken waardoor het de hele dag in gebruik moet zijn en levendigheid uitstraalt. Door gebruik van veel glas vormt het restaurant een open verbinding naar het Mekelpark en – via een entresol – naar de eerste verdieping.
Daarmee moet niet alleen het probleem van onvindbare entrees zijn opgelost, maar ook de onhandige indeling waarbij een doorgaande route pas op de eerste verdieping was te vinden.
De facultaire bibliotheek verdwijnt. Die is volgens de decaan nu vooral in gebruik als stille werkplek. “De additionele waarde van een eigen collectie is bijna nul”, zegt De Quelerij. De bibliotheek zal dan ook in zijn geheel worden ingericht als stille werkplek. Alleen tijdschriften krijgen een plek op de entresol.
De achterzijde van het pand krijgt door het gebruik van glas een open en transparant karakter. “Je ziet het leven in het restaurant, waar je elkaar ontmoet en waar je informatie kunt krijgen”, zegt Armand Paardekooper Overman van OIII architecten. Hij studeerde vier jaar geleden af bij Bouwkunde.
In de tweede onderdoorgang (aan noordzijde) moet een campuscafé en -winkel komen. De entree blijft echter een onderdoorgang voor fietsers en goederenontvangst. Fietsers of voetgangers hoeven dan geen omweg te maken om naar de andere zijde van het pand te komen.
In de kelder komt een fietsenstalling, zodat fietsen niet meer buiten in het park staan. De fietsenkelder krijgt met een hellingbaan een open verbinding met de begane grond. Fietsers hoeven dan ook geen lift of trap te pakken. De plint moet verder ruimte bieden aan exposities voor CiTG en andere faculteiten.
Volgens de decaan moet de plint het Mekelpark levendiger, aantrekkelijker en sociaal veiliger maken. Bovendien moet de verbeterde entree de faculteit meer profileren. Bij De Quelerij leefde die wens al toen hij zeven jaar geleden bij de TU begon. “Het is nu doods, saai en donker. Het heeft geen uitstraling, geen levendigheid.”
Tegelijkertijd met de plint wordt de brandveiligheid aangepakt. Zo ligt het huidige bedrijfsrestaurant in een uithoek op de bovenste verdieping, wat ongunstig is wat betreft brandveiligheid. Ook moet ruimte efficiënter worden gebruikt. Op verdiepingen boven de plint wordt nu veel ruimte ingenomen door gangen.
De ruimte die vrijkomt door verplaatsing van het restaurant stelt de decaan beschikbaar aan de afdeling vastgoed. Een voor de hand liggende optie is dat Bouwkunde er in trekt, maar ook faculteiten als Techniek, Bestuur & Management, Industrieel Ontwerpen en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen kampen met ruimtegebrek.
CiTG richt alle lobbyruimtes momenteel in voor gebruik door vooral studenten, maar ook voor medewerkers. Dat bespaart ruimte die De Quelerij wil afstaan voor gebruik door derden. “Het pand moet een ontmoetingsplek worden voor het bedrijfsleven en maakt gebruik van ons gebouw”, zegt de decaan die daarmee vooral geld wil besparen.
Met alle leegstaande kantoorpanden aan de snelweg in het achterhoofd, vroeg or-voorzitter Dineke Heersma zich of dat wel zou gaan lukken. Vanwege financiële problemen staat deze faculteit voor 9,5 miljoen euro aan ombuigingen te wachten. Zij vroeg dan ook naar het budget, maar de decaan wilde daar vanwege de aanbesteding niets hardop over melden.
Op de vraag van een student of er nu ook een terras op de luifel komt, antwoordde de architect dat dat wel kan, maar dat daar nu niet in is voorzien. Het eerste ontwerp is vooral gericht op aansluiting van het park met het campuscafé en het restaurant.
Onduidelijk is nog in hoeverre er duurzaam wordt gebouwd. De TU onderzoekt de mogelijkheden nog. Er wordt al gedacht aan bijvoorbeeld zonnecollectoren en een sedumdak, maar niets is definitief. Vooral via de gevels ‘lekt’ nu veel energie weg.
Het werk aan de plint moet in 2011 beginnen en begin 2012 klaar zijn. Tot aan de opening is op een website van CiTG meer te lezen over vorderingen rondom de nieuwe entree.
Comments are closed.