Campus

Merkmoord

Het olympische schaatsevenement in Salt Lake City is achter de rug. Ook ik heb met veel genoegen deze zenuwslopende glijpartij gevolgd. Niet in de laatste plaats omdat Delftse vindingskracht bijdraagt aan topprestaties in deze sport.

br />
In mijn studententijd moedigde ik, lui onderuitgezakt voor de televisie, Ard en Keessie – helden van toen die nog in een soort pyjama’s ijs, weer en wind trotseerden – aan met een kratje bier binnen handbereik. Ook nu weer speelde die ingesleten gewoonte mij parten. De tijden zijn echter veranderd, want tegenwoordig laat ik het zwaardere spul staan en bevredig ik mijn drankbehoefte met bier van een laag alcoholpromillage. Het is de biersoort die – sinds nationale nar Van ’t Hek daarop merkmoord heeft gepleegd – alleen nog maar gedronken wordt door de lulletjes lampenkatoen van de natie. Ik heb dat lot moeten accepteren, want de vierentwintiguurseconomie van het Delftse decanaat vraagt om voortdurende alertheid. Hetgeen trouwens niet wegneemt dat ik er af en toe naar verlang om vergaderingen in de TU gedrogeerd bij te wonen.

Merkmoord is eenvoudig en snel te plegen. Meer dan een podium, een door leedvermaak gedreven desperado en een gewillig publiek is er niet voor nodig om de vernieling van een reputatie in te leiden. De tijd die zo’n publieke executie in beslag neemt staat niet in verhouding tot de tijd die nodig is om een zelfde reputatie weer op te bouwen. En, hoewel dat minder vaak voorkomt, kan binnen de hier gehanteerde metafoor een merk of reputatie ook te gronde gericht worden door zelfmoord.

Het is deze laatste gedachte die me zo omstreeks de afronding van de universitaire strategie- en portfoliodiscussie maar niet los wil laten.

Eén ding komt uit de strategiediscussie glashelder naar voren. We willen inmiddels iets worden wat we denken nog niet te zijn. Op zich is dat mooi, want concentratie op een ambitieus doel geeft zin aan ons academisch bestaan. Bij al dat concentreren vergeten we echter wat van oudsher de onderscheidende kracht van onze universiteit is geweest, we hebben onvoldoende oog voor het oeroude merk ‘TU Delft’. Kortom, we gedragen ons merkwaardig merkonwaardig.

Wie is er nog trots op de echte Delftse studenten, op Delftse wetenschappers die voor alles wel een oplossing weten te vinden, op onze prachtige faciliteiten, op ons reeds gevestigde ‘world class’ onderwijs en ‘high profile’ onderzoek? Dit zijn de noodzakelijke ingrediënten voor de opleiding van competente ingenieurs waaraan de maatschappij behoefte heeft en waarvoor zij de rekening wil betalen. Een vertrekpunt voor verbetering moet, naast zelfkritiek, vooral ook zelfrespect zijn. Aan trots heeft het de laatste tijd wat ontbroken.

Weet u eigenlijk wel dat u werkt bij of studeert aan de beste technische universiteit van Nederland? Sterker nog, voor mij staat het vast dat de TU Delft met kop en schouders uitsteekt boven het gehele academische polderlandschap. En laat ik u ter afsluiting verklappen dat ik kort geleden door een zéér bekwame en uiterst betrouwbare beoefenaar van de kwantitatieve wetenschapsstudies een quick scan heb laten verrichten naar de samenstelling van de mondiale topvijf van universiteiten. Weet u wie er op nummer één staat? Dat heeft u heel goed geraden. Laten we daar dan ook niet al te moeilijk meer over doen.

Prof.dr.ir. Th. De Jong is decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaartkunde aan de TU Delft.

Het olympische schaatsevenement in Salt Lake City is achter de rug. Ook ik heb met veel genoegen deze zenuwslopende glijpartij gevolgd. Niet in de laatste plaats omdat Delftse vindingskracht bijdraagt aan topprestaties in deze sport.

In mijn studententijd moedigde ik, lui onderuitgezakt voor de televisie, Ard en Keessie – helden van toen die nog in een soort pyjama’s ijs, weer en wind trotseerden – aan met een kratje bier binnen handbereik. Ook nu weer speelde die ingesleten gewoonte mij parten. De tijden zijn echter veranderd, want tegenwoordig laat ik het zwaardere spul staan en bevredig ik mijn drankbehoefte met bier van een laag alcoholpromillage. Het is de biersoort die – sinds nationale nar Van ’t Hek daarop merkmoord heeft gepleegd – alleen nog maar gedronken wordt door de lulletjes lampenkatoen van de natie. Ik heb dat lot moeten accepteren, want de vierentwintiguurseconomie van het Delftse decanaat vraagt om voortdurende alertheid. Hetgeen trouwens niet wegneemt dat ik er af en toe naar verlang om vergaderingen in de TU gedrogeerd bij te wonen.

Merkmoord is eenvoudig en snel te plegen. Meer dan een podium, een door leedvermaak gedreven desperado en een gewillig publiek is er niet voor nodig om de vernieling van een reputatie in te leiden. De tijd die zo’n publieke executie in beslag neemt staat niet in verhouding tot de tijd die nodig is om een zelfde reputatie weer op te bouwen. En, hoewel dat minder vaak voorkomt, kan binnen de hier gehanteerde metafoor een merk of reputatie ook te gronde gericht worden door zelfmoord.

Het is deze laatste gedachte die me zo omstreeks de afronding van de universitaire strategie- en portfoliodiscussie maar niet los wil laten.

Eén ding komt uit de strategiediscussie glashelder naar voren. We willen inmiddels iets worden wat we denken nog niet te zijn. Op zich is dat mooi, want concentratie op een ambitieus doel geeft zin aan ons academisch bestaan. Bij al dat concentreren vergeten we echter wat van oudsher de onderscheidende kracht van onze universiteit is geweest, we hebben onvoldoende oog voor het oeroude merk ‘TU Delft’. Kortom, we gedragen ons merkwaardig merkonwaardig.

Wie is er nog trots op de echte Delftse studenten, op Delftse wetenschappers die voor alles wel een oplossing weten te vinden, op onze prachtige faciliteiten, op ons reeds gevestigde ‘world class’ onderwijs en ‘high profile’ onderzoek? Dit zijn de noodzakelijke ingrediënten voor de opleiding van competente ingenieurs waaraan de maatschappij behoefte heeft en waarvoor zij de rekening wil betalen. Een vertrekpunt voor verbetering moet, naast zelfkritiek, vooral ook zelfrespect zijn. Aan trots heeft het de laatste tijd wat ontbroken.

Weet u eigenlijk wel dat u werkt bij of studeert aan de beste technische universiteit van Nederland? Sterker nog, voor mij staat het vast dat de TU Delft met kop en schouders uitsteekt boven het gehele academische polderlandschap. En laat ik u ter afsluiting verklappen dat ik kort geleden door een zéér bekwame en uiterst betrouwbare beoefenaar van de kwantitatieve wetenschapsstudies een quick scan heb laten verrichten naar de samenstelling van de mondiale topvijf van universiteiten. Weet u wie er op nummer één staat? Dat heeft u heel goed geraden. Laten we daar dan ook niet al te moeilijk meer over doen.

Prof.dr.ir. Th. De Jong is decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaartkunde aan de TU Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.