Opinie

Majors en minors zijn gebaat bij uniformiteit

Nog twee jaar geduld en de major-minorstructuur is een feit op de TU Delft. Alleen bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek hebben studenten al per 2005 een halfjarige minor in het vijfde semester. Maar is deze structuur wel goed voor TU-studenten?

De invoering van ‘major-minor’ is een goed plan. Hierdoor krijgen studenten de mogelijkheid om een half jaar een vast keuzepakket aan vakken te volgen in een andere discipline dan de eigen opleiding.

De maatschappij vraagt steeds meer om brede ingenieurs. De minor is een goede manier om deze verbreding op te doen en studenten kunnen zich uniek maken door hun keuzes. Verder is er nu ook de mogelijkheid om een half jaar een studie te doen die de student óók interesseert, maar niet gekozen heeft. Hierbij komt nog dat studenten die besluiten na hun bacheloropleiding te stoppen zich nu toch naar hun eigen interesses kunnen vormen, zodat ze meer van waarde zijn voor de arbeidsmarkt. Ik geloof niet dat er veel studenten zullen zijn die na drie jaar zullen stoppen, maar de mogelijkheid moet wel worden geboden.

De major-minorstructuur brengt echter ook problemen met zich mee. Studenten moeten een half jaar een minor kiezen. Dit houdt in dat er ook een half jaar moet worden vrijgemaakt. Hier komt een probleem om de hoek kijken. Docenten vinden namelijk vaak hun complete vak cruciaal voor een opleiding en willen niet dat hun vak of een deel ervan uit de opleiding verdwijnt. Voor sommige vakken klopt dit natuurlijk wel, maar niet voor alle vakken en zeker niet voor alle onderdelen.

Toen ik op studiereis was naar Imperial College in Londen, zei een lid van het college van bestuur: “Niet iedereen wordt professor. Een opleiding moet zich richten op de kern en niet op alle feitjes die een individuele docent interessant en dus belangrijk vindt.” De opleidingsdirecteuren zijn het hier over het algemeen wel mee eens, maar vaak hebben ze niet alle docenten onder controle.

Het gevolg hiervan is dat binnen sommige opleidingen vakken bij elkaar gevoegd worden. De studielast blijft gelijk, terwijl er minder studiepunten beschikbaar komen; propgedrag dus. Hier zijn studenten niet bij gebaat. Iemand moet zijn studie kunnen afronden in vijf jaar. We studeren gemiddeld 7,2 jaar en daar is al een hoop maatschappelijke weerstand tegen, laten we dan niet ook nog impliciet een half jaar keuzeruimte toevoegen zodat dit 7,7 jaar wordt!

Er is echter nog een aandachtspunt bij de invoering van de major-minorstructuur. Het plan is bedacht om studenten meer keuzevrijheid te geven. Je moet dus als student een minor kunnen volgen aan een andere faculteit. Roostertechnische moeilijkheden moeten vermeden worden. De minors moeten daarom uniform worden ingevoerd. Ze moeten een gelijke grootte hebben en ze moeten gedurende dezelfde tijd aangeboden worden.

Er is inmiddels gekozen voor het vijfde semester. Als alle opleidingen dit vijfde semester aanhouden als ‘minorsemester’, blijven de roostertechnische problemen het meest beperkt. Het is alleen buitengewoon jammer dat niet alle faculteiten op deze manier roosteren. De keuzevrijheid voor studenten wordt hierdoor beperkt tot faculteiten met een gelijke roostervorm als hun eigen opleiding.

Het is net zo belangrijk dat de minor in omvang overal gelijk is als dat de roostering uniform is. Op alle opleidingen moet een minor een half jaar duren. Dat iemand die zijn minor gebruikt om zijn hiaten weg te werken omdat hij van opleiding verandert, langer dan een half jaar bezig kan zijn en roostertechnische problemen heeft, is begrijpelijk. Maar voor de kant en klare programma’s moet uniformiteit gehandhaafd worden. De keuzevrijheid wordt anders beperkt tot opleidingen die even grote minors aanbieden als je eigen opleiding. Helaas delen nog niet alle faculteiten deze mening en houden ze vast aan een afwijkende omvang. Hierdoor worden de keuzemogelijkheden behoorlijk verkleind.

Samenvattend vind ik dat de major-minorstructuur goed is voor studenten, maar de invoering moet wel uniform gebeuren. Anders kan het gestelde doel – een grote keuzevrijheid voor studenten – nooit gehaald worden.

De auteur is lid van de studentenraad voor de Oras

De invoering van ‘major-minor’ is een goed plan. Hierdoor krijgen studenten de mogelijkheid om een half jaar een vast keuzepakket aan vakken te volgen in een andere discipline dan de eigen opleiding.

De maatschappij vraagt steeds meer om brede ingenieurs. De minor is een goede manier om deze verbreding op te doen en studenten kunnen zich uniek maken door hun keuzes. Verder is er nu ook de mogelijkheid om een half jaar een studie te doen die de student óók interesseert, maar niet gekozen heeft. Hierbij komt nog dat studenten die besluiten na hun bacheloropleiding te stoppen zich nu toch naar hun eigen interesses kunnen vormen, zodat ze meer van waarde zijn voor de arbeidsmarkt. Ik geloof niet dat er veel studenten zullen zijn die na drie jaar zullen stoppen, maar de mogelijkheid moet wel worden geboden.

De major-minorstructuur brengt echter ook problemen met zich mee. Studenten moeten een half jaar een minor kiezen. Dit houdt in dat er ook een half jaar moet worden vrijgemaakt. Hier komt een probleem om de hoek kijken. Docenten vinden namelijk vaak hun complete vak cruciaal voor een opleiding en willen niet dat hun vak of een deel ervan uit de opleiding verdwijnt. Voor sommige vakken klopt dit natuurlijk wel, maar niet voor alle vakken en zeker niet voor alle onderdelen.

Toen ik op studiereis was naar Imperial College in Londen, zei een lid van het college van bestuur: “Niet iedereen wordt professor. Een opleiding moet zich richten op de kern en niet op alle feitjes die een individuele docent interessant en dus belangrijk vindt.” De opleidingsdirecteuren zijn het hier over het algemeen wel mee eens, maar vaak hebben ze niet alle docenten onder controle.

Het gevolg hiervan is dat binnen sommige opleidingen vakken bij elkaar gevoegd worden. De studielast blijft gelijk, terwijl er minder studiepunten beschikbaar komen; propgedrag dus. Hier zijn studenten niet bij gebaat. Iemand moet zijn studie kunnen afronden in vijf jaar. We studeren gemiddeld 7,2 jaar en daar is al een hoop maatschappelijke weerstand tegen, laten we dan niet ook nog impliciet een half jaar keuzeruimte toevoegen zodat dit 7,7 jaar wordt!

Er is echter nog een aandachtspunt bij de invoering van de major-minorstructuur. Het plan is bedacht om studenten meer keuzevrijheid te geven. Je moet dus als student een minor kunnen volgen aan een andere faculteit. Roostertechnische moeilijkheden moeten vermeden worden. De minors moeten daarom uniform worden ingevoerd. Ze moeten een gelijke grootte hebben en ze moeten gedurende dezelfde tijd aangeboden worden.

Er is inmiddels gekozen voor het vijfde semester. Als alle opleidingen dit vijfde semester aanhouden als ‘minorsemester’, blijven de roostertechnische problemen het meest beperkt. Het is alleen buitengewoon jammer dat niet alle faculteiten op deze manier roosteren. De keuzevrijheid voor studenten wordt hierdoor beperkt tot faculteiten met een gelijke roostervorm als hun eigen opleiding.

Het is net zo belangrijk dat de minor in omvang overal gelijk is als dat de roostering uniform is. Op alle opleidingen moet een minor een half jaar duren. Dat iemand die zijn minor gebruikt om zijn hiaten weg te werken omdat hij van opleiding verandert, langer dan een half jaar bezig kan zijn en roostertechnische problemen heeft, is begrijpelijk. Maar voor de kant en klare programma’s moet uniformiteit gehandhaafd worden. De keuzevrijheid wordt anders beperkt tot opleidingen die even grote minors aanbieden als je eigen opleiding. Helaas delen nog niet alle faculteiten deze mening en houden ze vast aan een afwijkende omvang. Hierdoor worden de keuzemogelijkheden behoorlijk verkleind.

Samenvattend vind ik dat de major-minorstructuur goed is voor studenten, maar de invoering moet wel uniform gebeuren. Anders kan het gestelde doel – een grote keuzevrijheid voor studenten – nooit gehaald worden.

De auteur is lid van de studentenraad voor de Oras

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.