Campus

Magische natuurkunde

Wetenschap is voor iedereen. Dat is het uitgangspunt van de nieuwste tentoonstelling in het Teylers Museum in Haarlem. Bezoekers kunnen zien, voelen en ervaren hoe natuurkunde en magie in de achttiende en negentiende eeuw verbonden waren.

Wetenschap en goochelkunst gingen arm in arm in de achttiende eeuw. Kleurige pamfletten tonen goochelaars die natuurkundige uitvindingen showen; ‘physique amusante’. Bezoekers van het Teylers Museum kunnen in de huid kruipen van deze magiërs van weleer, door wetenschappelijke proefjes te doen.

Dat is uniek in de geschiedenis van het oudste museum van Nederland (uit 1784), waar voorheen alleen echte wetenschappers de apparaten mochten bedienen. De tentoonstelling is een aanvulling op de vaste collectie natuurkundige instrumenten en scheikundige apparaten. De proefjes zijn onderverdeeld in drie gebieden: mechanica, statische elektriciteit en optische illusies.

Deze zondagmiddag trekken de optische illusies de meeste aandacht. Een jongetje van een meter staat met z’n zusje voor een ‘fenakistiscoop’, ontwikkeld door de Gentse hoogleraar Joseph Plateau. ‘Scoop’ is Grieks voor ‘zien’, aldus het onderschrift. Het zusje draait aan een molen, waardoor een rad in werking treedt. In dit rad zitten spleetjes, waardoor je moet kijken om te zien hoe een meisje op een tekening in een heks verandert. Het jongetje is te klein om het te bekijken. Gelukkig zijn er opstapjes.

Er zijn nog tientallen andere tekeningen tentoongesteld, die niet allemaal met de fenakistiscoop uitgeprobeerd kunnen worden. Het duidelijkst is die van een balletdanser die een pirouette danst; hoe harder je aan het rad draait, hoe sneller de danser zijn pirouette uitvoert. Het apparaat kan gezien worden als de voorloper van de film.

Aan de overkant staan de vitrines vol met toverlantaarns, waarbij een ruime hoeveelheid met de hand beschilderde glazen platen hoort. De toverlantaarn was aanvankelijk een magisch apparaat en diende ter vermaak. Pas tweehonderd jaar later was het een medium dat iedereen in huis had, aldus professor W.A. Wagenaar in het fullcolor magazine dat bij de tentoonstelling hoort. Wagenaar trekt parallellen met onder meer de film, de telefoon en het internet, waarvan de toepassing ook niet direct duidelijk was.

Niet alleen professoren lichten de achttiende-eeuwse wetenschap toe, een aantal vaders lijkt vanmiddag uitvinder te spelen voor zijn kinderen. Een van hen staat met zijn dochter bij twee ‘plasmabollen’ waarin teslacoil zit, waardoor statische elektriciteit opgewekt wordt. De vader legt zijn hand op een van de bollen. Er schiet er een bliksem naartoe. Wrijvingselektriciteit was hét onderwerp van de physique amusante.

Een vitrine met houten goochelattributen prijkt in het midden van de tentoonstellingsruimte. Via een touchscreen kunnen bezoekers een goochelaar een kunstje zien vertonen en daarna het kunstje uitgelegd krijgen. Iedereen wil tenslotte een beetje magie mee naar huis nemen, ook al begrijp je de natuurkundige wetten niet helemaal.

‘Proefjes!’ Is nog te bezoeken tot en met 21 oktober 2007.

www.teylersmuseum.nl

Wetenschap en goochelkunst gingen arm in arm in de achttiende eeuw. Kleurige pamfletten tonen goochelaars die natuurkundige uitvindingen showen; ‘physique amusante’. Bezoekers van het Teylers Museum kunnen in de huid kruipen van deze magiërs van weleer, door wetenschappelijke proefjes te doen.

Dat is uniek in de geschiedenis van het oudste museum van Nederland (uit 1784), waar voorheen alleen echte wetenschappers de apparaten mochten bedienen. De tentoonstelling is een aanvulling op de vaste collectie natuurkundige instrumenten en scheikundige apparaten. De proefjes zijn onderverdeeld in drie gebieden: mechanica, statische elektriciteit en optische illusies.

Deze zondagmiddag trekken de optische illusies de meeste aandacht. Een jongetje van een meter staat met z’n zusje voor een ‘fenakistiscoop’, ontwikkeld door de Gentse hoogleraar Joseph Plateau. ‘Scoop’ is Grieks voor ‘zien’, aldus het onderschrift. Het zusje draait aan een molen, waardoor een rad in werking treedt. In dit rad zitten spleetjes, waardoor je moet kijken om te zien hoe een meisje op een tekening in een heks verandert. Het jongetje is te klein om het te bekijken. Gelukkig zijn er opstapjes.

Er zijn nog tientallen andere tekeningen tentoongesteld, die niet allemaal met de fenakistiscoop uitgeprobeerd kunnen worden. Het duidelijkst is die van een balletdanser die een pirouette danst; hoe harder je aan het rad draait, hoe sneller de danser zijn pirouette uitvoert. Het apparaat kan gezien worden als de voorloper van de film.

Aan de overkant staan de vitrines vol met toverlantaarns, waarbij een ruime hoeveelheid met de hand beschilderde glazen platen hoort. De toverlantaarn was aanvankelijk een magisch apparaat en diende ter vermaak. Pas tweehonderd jaar later was het een medium dat iedereen in huis had, aldus professor W.A. Wagenaar in het fullcolor magazine dat bij de tentoonstelling hoort. Wagenaar trekt parallellen met onder meer de film, de telefoon en het internet, waarvan de toepassing ook niet direct duidelijk was.

Niet alleen professoren lichten de achttiende-eeuwse wetenschap toe, een aantal vaders lijkt vanmiddag uitvinder te spelen voor zijn kinderen. Een van hen staat met zijn dochter bij twee ‘plasmabollen’ waarin teslacoil zit, waardoor statische elektriciteit opgewekt wordt. De vader legt zijn hand op een van de bollen. Er schiet er een bliksem naartoe. Wrijvingselektriciteit was hét onderwerp van de physique amusante.

Een vitrine met houten goochelattributen prijkt in het midden van de tentoonstellingsruimte. Via een touchscreen kunnen bezoekers een goochelaar een kunstje zien vertonen en daarna het kunstje uitgelegd krijgen. Iedereen wil tenslotte een beetje magie mee naar huis nemen, ook al begrijp je de natuurkundige wetten niet helemaal.

‘Proefjes!’ Is nog te bezoeken tot en met 21 oktober 2007.

www.teylersmuseum.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.