Onderwijs

‘Maak hoger onderwijs EU goed vergelijkbaar’

Het is van vitaal belang voor het Europese hoger onderwijs dat universiteiten en hogescholen inzicht bieden in hun sterke en zwakke kanten. Ook moeten de onderwijsinstellingen van Europa de waarde van elkaars studiepunten erkennen.

Dat schrijft staatssecretaris Halbe Zijlstra aan eurocommissaris Androulla Vassiliou van onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugd. Zij heeft de regeringen van de lidstaten gevraagd naar hun ideeën over de modernisering van het hoger onderwijs in Europa.
Zijlstra wil vooral dat de hogeronderwijsinstellingen uit de diverse landen beter met elkaar vergelijkbaar worden. Daarvoor is niet alleen de impact van hun onderzoek van belang, maar ook hun onderwijskwaliteit. Zijlstra pleit voor ‘multidimensionale rankings’.

Draagvlak
Nu kan het gebeuren dat een onderzoeker een tijdje in het bedrijfsleven gaat werken en bij terugkomst een navenant lagere publicatiescore heeft: die heeft een negatieve invloed op de plaats van zijn instelling in de internationale rankings, die vooral op de impact van onderzoek zijn gebaseerd. Zijlstra vindt dat onterecht en onderstreept het belang van samenwerking met het bedrijfsleven en de kwaliteit van onderwijs.
Hij is niet de eerste die dit zegt. Er is momenteel geen overzicht waarin studenten eenvoudig kunnen zoeken naar instellingen die bijvoorbeeld op de TU Delft of de Rietveld Academie lijken; laat staan dat ze de kwaliteit van de instellingen makkelijk kunnen vergelijken.
Frans van Vught, voormalig rector van de Universiteit Twente, werkt momenteel aan een Europees classificatiesysteem dat U-map heet. Zijlstra verwijst daarnaar. Het is belangrijk om daar genoeg draagvlak voor te scheppen, meent hij.

Een van mijn zwakste punten is nietsdoen. Dan ga ik namelijk piekeren. In het tijdperk voor Nietsche heette dat bidden, of bezinnen, filosoferen of in het ergste geval mijmeren. Tegenwoordig heet dat ‘te veel nadenken’. Onze economie houdt helemaal niet van mensen die nietsdoen of te veel nadenken. Tijd is namelijk geld, vooral andermans tijd, want daarin had in plaats van nietsdoen ook gebruik gemaakt kunnen worden van een bepaalde dienst of product. En als er te veel wordt nagedacht zouden mensen wel eens uit zichzelf kunnen bedenken dat het belachelijk is om eerst met een heel dure zeep het vet van je huid te wassen om het er vervolgens met een heel dure crème weer op te smeren. En dus bestaat er een wereldwijde lobby om het nietsdoen als de allergrootste zonde van de 21ste eeuw te bestempelen. En daar ben ik blijkbaar gevoelig voor, want van de rust na mijn afstuderen is niets terecht gekomen. Mijn vriend kan heel goed nietsdoen. Onze levensfilosofieën staan wat dat betreft loodrecht op elkaar. Ik heb het in principe druk, tenzij ik niets te doen heb. Hij doet in principe niets, tenzij hij het druk heeft. Ik kan vol bewondering van hem genieten terwijl hij op de bank ligt te wachten tot er een leeuw voorbij komt, terwijl ik ondertussen bessen verzamel, mijn nagels lak, mijn i-pod oplaad, een wasje draai, mijn mail check, te laat kom en deze column schrijf. En dat zie ik niet als een kracht. Ik ben er namelijk van overtuigd dat in nietsdoen het antwoord ligt voor een groot deel van de huidige wereldproblemen. Als we allemaal wat minder zouden doen, zouden we ook wat minder verdienen. Geld dat we dan niet zouden kunnen uitgeven aan milieuvervuilende producten of activiteiten. De TU moet bezuinigen en mijn advies zou zijn: promoot het nietsdoen! Als iedereen wat minder werkt, scheelt dat enorm veel salaris en overspannen medewerkers. Bovendien hebben mensen meer tijd om met een echt goed idee op de proppen te komen. Socrates zei het al: pas op voor de onvruchtbaarheid van een druk leven. Maar goed, hij had makkelijk praten. Hij leefde niet in een individualistische, geglobaliseerde, multimediale, geëmancipeerde, kapitalistische wereld in tijden van crisis…

Dat schrijft staatssecretaris Halbe Zijlstra aan eurocommissaris Androulla Vassiliou van onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugd. Zij heeft de regeringen van de lidstaten gevraagd naar hun ideeën over de modernisering van het hoger onderwijs in Europa.
Zijlstra wil vooral dat de hogeronderwijsinstellingen uit de diverse landen beter met elkaar vergelijkbaar worden. Daarvoor is niet alleen de impact van hun onderzoek van belang, maar ook hun onderwijskwaliteit. Zijlstra pleit voor ‘multidimensionale rankings’.

Draagvlak
Nu kan het gebeuren dat een onderzoeker een tijdje in het bedrijfsleven gaat werken en bij terugkomst een navenant lagere publicatiescore heeft: die heeft een negatieve invloed op de plaats van zijn instelling in de internationale rankings, die vooral op de impact van onderzoek zijn gebaseerd. Zijlstra vindt dat onterecht en onderstreept het belang van samenwerking met het bedrijfsleven en de kwaliteit van onderwijs.
Hij is niet de eerste die dit zegt. Er is momenteel geen overzicht waarin studenten eenvoudig kunnen zoeken naar instellingen die bijvoorbeeld op de TU Delft of de Rietveld Academie lijken; laat staan dat ze de kwaliteit van de instellingen makkelijk kunnen vergelijken.
Frans van Vught, voormalig rector van de Universiteit Twente, werkt momenteel aan een Europees classificatiesysteem dat U-map heet. Zijlstra verwijst daarnaar. Het is belangrijk om daar genoeg draagvlak voor te scheppen, meent hij.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.