Onderwijs

LSVb-voorzitter stapt op

Gerard Oosterwijk is vrijdag opgestapt als LSVb-voorzitter. ‘Aanhoudende meningsverschillen maakten de zakelijke samenwerking onmogelijk’, schrijven de overgebleven bestuursleden in een persbericht.

“De verkiezingen komen er aan, het rapport van de commissie-Veerman wordt binnenkort gepresenteerd, dus het is belangrijk dat we als LSVb op één lijn zitten”, zegt algemeen bestuurslid Jasmijn Koets, die tot juni waarnemend voorzitter is.

De 23-jarige UvA-student internationale betrekkingen wil geen voorbeelden geven van de meningsverschillen die kennelijk al langere tijd speelden. Onder haar voorzitterschap zal de politieke lobby niet van karakter veranderen. “We hebben als LSVb een aantal grondbeginselen die met de algemene ledenvergadering zijn afgesproken.”

Of Oosterwijk daar van wilde afwijken wil ze niet zeggen. “Gerard heeft zelf de beslissing genomen om op te stappen. We vinden het jammer en zijn hem erkentelijk voor wat hij voor de LSVb gedaan heeft.”

Volgens Henno van Horssen, voorzitter van studentenorganisatie ISO, komt het vertrek van Oosterwijk op een ongelukkig moment, zo vlak voor de verkiezingen. “Dit is slecht voor de gezamenlijke slagkracht van de studentenbeweging. Inhoudelijk waren Gerard en ik het niet altijd eens, maar hij stond er wel altijd.” Hij kan slechts gissen naar de aard van de meningsverschillen. Van ruzie over de inhoudelijke koers van de LSVb is hem niets bekend.

Dat laatste zeggen ook de lidbonden van de LSVb, zoals de Groninger Studentenbond en Akku, die naar het hoofdbestuur verwijzen. Gerard Oosterwijk is niet voor commentaar bereikbaar.

Dinsdag 15 juni meldde Plasterk in de Tweede Kamer dat hij het zat was dat hij keer op keer moet aanhoren dat de overheidsuitgaven per student achteruit zijn gegaan. Volgens hem is dat niet waar en ligt de bijdrage, de inflatie meegerekend, al jaren op bijna 6000 euro per student.

Daar denkt universiteitenvereniging VSNU heel anders over. Volgens de VSNU is de bijdrage van het rijk per student gedaald van 5832 euro in 1995 naar 5372 euro in 2007. En ook die getallen zijn gecorrigeerd voor de koopkracht.

Het verschil kan liggen in definities. De laatste jaren is het aantal studenten geneeskunde gestegen en dat zijn relatief dure studenten. De overheid heeft daarvoor een apart budget voor de universiteiten, het deel voor de ‘werkplaatsfuncties’ van medische opleidingen.

Volgens de universiteiten telt OCW dat geld in haar berekeningen mee voor het gemiddelde bedrag dat per student beschikbaar is. Door het stijgen van het aantal ‘dure’ geneeskundestudenten blijft er dus voor de rest van de studenten minder over. De VSNU zet het budget voor de ‘medische werkplaatsen’ dus liever tussen haakjes en dan zie je vanaf 2003 een flinke daling van het budget.

Het ministerie van OCW ontkent dat er zo wordt gerekend. De medische werkplaatsen vallen onder het ministerie van VWS, aldus OCW, en spelen ook in de statistieken van Onderwijs geen rol. Waar het verschil van inzicht dan vandaan komt, is nog niet bekend.

Er is wellicht een oplossing over de onenigheid in zicht: Plasterk gaat met de VSNU praten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.