De faculteit Lucht- en Ruimtevaart heeft vorige week in het Haagse perscentrum Nieuwpoort een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Indonesische vliegtuigfabrikant IPTN.
Beide partijen zullen in de toekomst nauwer samenwerken op het gebied van onderzoek en onderwijs.
Onder toeziend oog van de landelijke pers ondertekenden dr. Said Jenie namens IPTN en collegevoorzitter De Voogd namens de TU Delft een memorandum of understanding. Doel van de overeenkomst tussen de vliegtuigbouwer en de universiteit is samenwerking op het gebied van luchtvaarttechniek, opdat de ervaring en kennis van beide partijen verbetert. De overeenkomst tussen IPTN en de TU is getekend voor de duur van vijf jaar. Hierna wordt besloten of de samenwerking wordt voortgezet.
In praktijk biedt de overeenkomst de mogelijkheid dat ingenieurs van de Indonesische vliegtuigbouwer bij Lucht- en Ruimtevaart in Delft een tweejarig mastersprogramma volgen. De verkorte opleiding tot Master of Science, die vanaf september aan de TU in het Engels zal worden gedoceerd, dient als aanvulling op de lager gekwalificeerde opleiding van de universiteit van Bandung.
Geïnteresseerden voor het mastersprogramma worden onderworpen aan een strenge toelatingsprocedure, waarbij op Engelse taalvaardigheid, technisch niveau en abstractieniveau wordt geselecteerd. Daarbij werkt de TU samen met de officiële Nederlandse vertegenwoordiging in Indonesië en met de Indonesische autoriteiten.
Al sinds 1980 onderhoudt Delft contacten met Indonesië. De studenten die vanuit Indonesië in Delft kwamen studeren waren tot op heden echter verplicht het gehele curriculum in Nederland te volgen. Door het aanbieden van een tweejarige ‘nascholing’ worden de mogelijkheden voor Indonesiërs nu aanzienlijk verruimd.
Prof.dr.ir. J.A. Mulder, hoogleraar besturing en simulatie, is van mening dat de samenwerking goed past in de bredere internationalisering, die zijn faculteit nastreeft. ,,Delft speelt door veel ervaring, de aanwezige kennis en de goede faciliteiten zoals windtunnels, al een belangrijke rol in Europa. Ook mondiaal willen we echter serieuzer meespelen.” Sinds de ondergang van Fokker is er vanuit het buitenland steeds meer belangstelling voor de in Nederland aanwezige kennis.
Mulder en enkele van zijn collega’s zien de toekomst voor de vliegtuigindustrie in Nederland dan ook positief tegemoet. Naast de connecties met Indonesië zijn er inmiddels vergaande contacten met vliegtuigbouwer Airbus. Delftse ingenieurs zullen participeren in de ontwikkeling van een nieuwe generatie superjumbo’s.
In de toekomst wordt de mastersopleiding ook opengesteld voor studenten van andere nationaliteiten. Mulder voorziet uiteindelijk wellicht een percentage van vijftig procent buitenlandse studenten in Delft. De komst van enkele Indonesiërs dit najaar is een belangrijke stap in dierichting.
De faculteit Lucht- en Ruimtevaart heeft vorige week in het Haagse perscentrum Nieuwpoort een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Indonesische vliegtuigfabrikant IPTN. Beide partijen zullen in de toekomst nauwer samenwerken op het gebied van onderzoek en onderwijs.
Onder toeziend oog van de landelijke pers ondertekenden dr. Said Jenie namens IPTN en collegevoorzitter De Voogd namens de TU Delft een memorandum of understanding. Doel van de overeenkomst tussen de vliegtuigbouwer en de universiteit is samenwerking op het gebied van luchtvaarttechniek, opdat de ervaring en kennis van beide partijen verbetert. De overeenkomst tussen IPTN en de TU is getekend voor de duur van vijf jaar. Hierna wordt besloten of de samenwerking wordt voortgezet.
In praktijk biedt de overeenkomst de mogelijkheid dat ingenieurs van de Indonesische vliegtuigbouwer bij Lucht- en Ruimtevaart in Delft een tweejarig mastersprogramma volgen. De verkorte opleiding tot Master of Science, die vanaf september aan de TU in het Engels zal worden gedoceerd, dient als aanvulling op de lager gekwalificeerde opleiding van de universiteit van Bandung.
Geïnteresseerden voor het mastersprogramma worden onderworpen aan een strenge toelatingsprocedure, waarbij op Engelse taalvaardigheid, technisch niveau en abstractieniveau wordt geselecteerd. Daarbij werkt de TU samen met de officiële Nederlandse vertegenwoordiging in Indonesië en met de Indonesische autoriteiten.
Al sinds 1980 onderhoudt Delft contacten met Indonesië. De studenten die vanuit Indonesië in Delft kwamen studeren waren tot op heden echter verplicht het gehele curriculum in Nederland te volgen. Door het aanbieden van een tweejarige ‘nascholing’ worden de mogelijkheden voor Indonesiërs nu aanzienlijk verruimd.
Prof.dr.ir. J.A. Mulder, hoogleraar besturing en simulatie, is van mening dat de samenwerking goed past in de bredere internationalisering, die zijn faculteit nastreeft. ,,Delft speelt door veel ervaring, de aanwezige kennis en de goede faciliteiten zoals windtunnels, al een belangrijke rol in Europa. Ook mondiaal willen we echter serieuzer meespelen.” Sinds de ondergang van Fokker is er vanuit het buitenland steeds meer belangstelling voor de in Nederland aanwezige kennis.
Mulder en enkele van zijn collega’s zien de toekomst voor de vliegtuigindustrie in Nederland dan ook positief tegemoet. Naast de connecties met Indonesië zijn er inmiddels vergaande contacten met vliegtuigbouwer Airbus. Delftse ingenieurs zullen participeren in de ontwikkeling van een nieuwe generatie superjumbo’s.
In de toekomst wordt de mastersopleiding ook opengesteld voor studenten van andere nationaliteiten. Mulder voorziet uiteindelijk wellicht een percentage van vijftig procent buitenlandse studenten in Delft. De komst van enkele Indonesiërs dit najaar is een belangrijke stap in dierichting.
Comments are closed.