Campus

‘Liet iemand de kraan lopen, dan kon ik daar slecht tegen’

,,Be brilliant.” Met deze wat schreeuwerige leuze spoorde multinational Honeywell studenten aan hun visie te geven op de ontwikkelingen in het jaar 2020.

Robert van den Hoed, zevendejaars industrieel ontwerpen, nam de uitdaging aan. Zijn essay over duurzame ontwikkeling door een sterk veranderde relatie tussen consument en produkt, bleek goed voor een jaar gratis studeren aan een Amerikaanse universiteit naar keuze.

Massaproduktie heeft de geneugten van verdienstelijke technologische innovaties voor een breed publiek bereikbaar gemaakt. Maar dit heeft een prijs. Produkten lijken steeds vaker ontworpen volgens de grootste gemene deler en worden daardoor onpersoonlijk en karakterloos. En wat de gebruiker ook beleeft, het zal het matglanzende, waterafstotende en slagvaste gebruiksvoorwerp worst zijn. Bij de eerste tekenen van functionele aftakeling kan de consument het produkt dan ook zonder veel gewetenswroeging weggooien. Het is immers maar een onbezield ding.

,,Maar neem nu een gitaar. De vernislaag op de hals bij de frets slijt door het bespelen. Tijdens vakanties komen er krassen en deukjes op, hij wordt gevormd door wat je hebt meegemaakt, hij wordt als het ware geïndividualiseerd. Het is slijtage, maar het is jóúw slijtage. En die slijtage naar je eigen gebruikspatroon maakt zo’n produkt interessant, geeft het een band met de gebruiker.”

Van den Hoed vertelt op aanstekelijke wijze hoe emotionele bonding tussen mensen en hun gebruiksvoorwerpen de consumptiespiraal en de doctrine van economische groei om de groei kan doorbreken. Een hoge aaibaarheidsfactor, materialen die op een stijlvolle manier verouderen en verregaande interactie tussen produkt en gebruiker moeten daarbij helpen. Het plezier van het consumeren wordt vervangen door het plezier van het gebruik.

,,Het probleem met veel produkten is dat het gesloten machines zijn. Je drukt op een knop, er gebeurt wat en je hebt koffie. Maar je krijgt geen inzicht in de werking en in het proces van koffiezetten. Met wat fuzzy logic zou je een koffiezetter geluiden en bewegingen kunnen laten maken, zodat hij de indruk geeft dat hij hard aan het werk is. Een ventilator blaast ondertussen koffiegeur in jouw richting om de voorpret te verhogen. En als je daarna zegt: ‘Dat was nou een lekker kopje koffie!’, dan weet de koffiezetter voor de volgende keer hoe jij je koffie wilt hebben.”
Romantisch

In zijn essay schetst Van den Hoed een wereld waarin wekkers, huizen en muziekinstallaties intelligent en desgewenst met spraak reageren op het gedrag van de bezitter. Deze kan door flexible manufacturing bovendien ieder denkbaar feature op het naar zijn esthetisch ideaal geschapen produkt krijgen. De band die hierdoor tussen mensen en produkten ontstaat moet eeneinde maken aan de wegwerpmaatschappij.

,,Ik weet dat dit erg positief klinkt, romantisch haast”, erkent hij. ,,Maar als je 25 jaar geleden de huidige situatie zou beschrijven, waarin je interactief met je tv en je computer kunt omgaan, dan zou dat ook als pure romantiek beschouwd worden. Ik denk dat ik zelfs te weinig vooruitgang heb beschrijven, dat er over 25 jaar veel meer mogelijk is.”

Begin juli verdedigde hij zijn toekomstvisie voor een panel van hoogleraren en bedrijfsleiders in het Amsterdamse Krasnapolsky. Aan deze Nederlandse finale van de tweejaarlijkse Honeywell Futurist Competition deden vijf studenten mee, die geselecteerd waren uit veertig inzenders. Te winnen was drieduizend gulden en uitzending naar de Europese finale.

Tijdens een ‘soort besloten examenzitting’ werd Van den Hoed een half uur aan de tand gevoeld over zijn ideeën. ,,Ik ben toen goed doorgezaagd. Je moet daar echt sterk staan, anders ga je af”, benadrukt hij. ,,Na afloop had ik dus wel wat twijfels maar toen ik hoorde dat ik gewonnen had, voelde ik een enorme climax. Tijdens het diner met de juryleden ben ik dan ook een diepgaande emotionele band met mijn wijnglas aangegaan.”
Uniek gevoel

De Europese eindronde vond medio september plaats in Londen, waar de 21 finalisten het in de luxueuze entourage van het Victoria-Albert Museum tegen elkaar moesten opnemen. Hoewel slechts vier visionairen een scholarship in de wacht konden slepen, was de sfeer niet uitgesproken competitief.

,,Wat mij opviel was dat iedereen daar heel communicatief was, heel open, er zaten bijvoorbeeld geen computernerds tussen”, verklaart Van den Hoed. ,,Daardoor is in een korte tijd een hechte band tussen de deelnemers ontstaan, en ik denk dat ik met de meesten gewoon contact blijf houden. En eigenlijk gunde iedereen elkaar de winst wel, want alleen al door je aanwezigheid daar kan je in feite niet spreken van verliezen.”

Met een flitsende computerpresentatie, die overigens met ‘enig conservatisme’ werd ontvangen, zette hij in twintig minuten zijn denkbeelden uiteen. Na afloop werden de vier winnende presentaties omschreven door de juryvoorzitter, zonder de studenten met name te noemen. ,,Ik hoorde linksachter een kreet van een Deen, voor mij een schreeuw van een Duitser en daarna nog een Zwitser. In het vierde verhaal noemde hij de woorden ‘interaction’, ‘product’ en ‘consumer’, en toen dacht ik: dat meen je niet! Ik kreeg een uniek gevoel over me, heb verder niets meer gezegd, geen kreten, en ben lekker relaxed achterover gaan zitten.”

De gewonnen beurs, met een vergelijkbare geldwaarde van tussen de veertig- en honderdduizend gulden, zal hij waarschijnlijk gebruiken voor een post graduate study aan Stanford University. ,,Ik wil een opleiding met een product design focus, maar daarbij ook iets met user interfaces en sociale wetenschappen. Hoe ik dat precies ga aanpakken weet ik nog niet, maar bij Stanford is het allemaal wel voor handen.”
Idealistisch

De schone toekomst, waarin producent, consument en produkt als een speelse drieëenheid werken aan de duurzame samenleving, houdt hem trouwens al langer bezig. ,,Ik heb op een of andere manier altijd al iets met het milieu gehad. Als iemand de kraan liet lopen of iets op de grond gooide, kon ik daar slecht tegen. Vanuit deze idealistische, ietwat naïeve instelling ben ik daarom industrieel ontwerpen gaan doen. Daar ontdek je dan dat bij ontwerpen wel meer komt kijken dan het milieu, maar na vier, vijf jaar was ik weer back to the roots.”

Het verhaal over de speech van de juryvoorzitter, roept opeens een herinnering op. ,,Tijdens de diploma-uitreiking op mijn middelbare school, moesten alle docenten iets vertellen over de eindexamenkandidaten. Mijn scheikundedocent, met wie ik een vrij goede band had, wist dat ik nogal was ingenomen met het milieu. En hij zei het volgende: ‘Als iedereen naar hem luistert, dan komt het nog wel goed met deze wereld’.”


Figuur 1 Van den Hoed: ,,Het probleem met veel produkten is dat het gesloten machines zijn”

Ralph Oei

,,Be brilliant.” Met deze wat schreeuwerige leuze spoorde multinational Honeywell studenten aan hun visie te geven op de ontwikkelingen in het jaar 2020. Robert van den Hoed, zevendejaars industrieel ontwerpen, nam de uitdaging aan. Zijn essay over duurzame ontwikkeling door een sterk veranderde relatie tussen consument en produkt, bleek goed voor een jaar gratis studeren aan een Amerikaanse universiteit naar keuze.

Massaproduktie heeft de geneugten van verdienstelijke technologische innovaties voor een breed publiek bereikbaar gemaakt. Maar dit heeft een prijs. Produkten lijken steeds vaker ontworpen volgens de grootste gemene deler en worden daardoor onpersoonlijk en karakterloos. En wat de gebruiker ook beleeft, het zal het matglanzende, waterafstotende en slagvaste gebruiksvoorwerp worst zijn. Bij de eerste tekenen van functionele aftakeling kan de consument het produkt dan ook zonder veel gewetenswroeging weggooien. Het is immers maar een onbezield ding.

,,Maar neem nu een gitaar. De vernislaag op de hals bij de frets slijt door het bespelen. Tijdens vakanties komen er krassen en deukjes op, hij wordt gevormd door wat je hebt meegemaakt, hij wordt als het ware geïndividualiseerd. Het is slijtage, maar het is jóúw slijtage. En die slijtage naar je eigen gebruikspatroon maakt zo’n produkt interessant, geeft het een band met de gebruiker.”

Van den Hoed vertelt op aanstekelijke wijze hoe emotionele bonding tussen mensen en hun gebruiksvoorwerpen de consumptiespiraal en de doctrine van economische groei om de groei kan doorbreken. Een hoge aaibaarheidsfactor, materialen die op een stijlvolle manier verouderen en verregaande interactie tussen produkt en gebruiker moeten daarbij helpen. Het plezier van het consumeren wordt vervangen door het plezier van het gebruik.

,,Het probleem met veel produkten is dat het gesloten machines zijn. Je drukt op een knop, er gebeurt wat en je hebt koffie. Maar je krijgt geen inzicht in de werking en in het proces van koffiezetten. Met wat fuzzy logic zou je een koffiezetter geluiden en bewegingen kunnen laten maken, zodat hij de indruk geeft dat hij hard aan het werk is. Een ventilator blaast ondertussen koffiegeur in jouw richting om de voorpret te verhogen. En als je daarna zegt: ‘Dat was nou een lekker kopje koffie!’, dan weet de koffiezetter voor de volgende keer hoe jij je koffie wilt hebben.”
Romantisch

In zijn essay schetst Van den Hoed een wereld waarin wekkers, huizen en muziekinstallaties intelligent en desgewenst met spraak reageren op het gedrag van de bezitter. Deze kan door flexible manufacturing bovendien ieder denkbaar feature op het naar zijn esthetisch ideaal geschapen produkt krijgen. De band die hierdoor tussen mensen en produkten ontstaat moet eeneinde maken aan de wegwerpmaatschappij.

,,Ik weet dat dit erg positief klinkt, romantisch haast”, erkent hij. ,,Maar als je 25 jaar geleden de huidige situatie zou beschrijven, waarin je interactief met je tv en je computer kunt omgaan, dan zou dat ook als pure romantiek beschouwd worden. Ik denk dat ik zelfs te weinig vooruitgang heb beschrijven, dat er over 25 jaar veel meer mogelijk is.”

Begin juli verdedigde hij zijn toekomstvisie voor een panel van hoogleraren en bedrijfsleiders in het Amsterdamse Krasnapolsky. Aan deze Nederlandse finale van de tweejaarlijkse Honeywell Futurist Competition deden vijf studenten mee, die geselecteerd waren uit veertig inzenders. Te winnen was drieduizend gulden en uitzending naar de Europese finale.

Tijdens een ‘soort besloten examenzitting’ werd Van den Hoed een half uur aan de tand gevoeld over zijn ideeën. ,,Ik ben toen goed doorgezaagd. Je moet daar echt sterk staan, anders ga je af”, benadrukt hij. ,,Na afloop had ik dus wel wat twijfels maar toen ik hoorde dat ik gewonnen had, voelde ik een enorme climax. Tijdens het diner met de juryleden ben ik dan ook een diepgaande emotionele band met mijn wijnglas aangegaan.”
Uniek gevoel

De Europese eindronde vond medio september plaats in Londen, waar de 21 finalisten het in de luxueuze entourage van het Victoria-Albert Museum tegen elkaar moesten opnemen. Hoewel slechts vier visionairen een scholarship in de wacht konden slepen, was de sfeer niet uitgesproken competitief.

,,Wat mij opviel was dat iedereen daar heel communicatief was, heel open, er zaten bijvoorbeeld geen computernerds tussen”, verklaart Van den Hoed. ,,Daardoor is in een korte tijd een hechte band tussen de deelnemers ontstaan, en ik denk dat ik met de meesten gewoon contact blijf houden. En eigenlijk gunde iedereen elkaar de winst wel, want alleen al door je aanwezigheid daar kan je in feite niet spreken van verliezen.”

Met een flitsende computerpresentatie, die overigens met ‘enig conservatisme’ werd ontvangen, zette hij in twintig minuten zijn denkbeelden uiteen. Na afloop werden de vier winnende presentaties omschreven door de juryvoorzitter, zonder de studenten met name te noemen. ,,Ik hoorde linksachter een kreet van een Deen, voor mij een schreeuw van een Duitser en daarna nog een Zwitser. In het vierde verhaal noemde hij de woorden ‘interaction’, ‘product’ en ‘consumer’, en toen dacht ik: dat meen je niet! Ik kreeg een uniek gevoel over me, heb verder niets meer gezegd, geen kreten, en ben lekker relaxed achterover gaan zitten.”

De gewonnen beurs, met een vergelijkbare geldwaarde van tussen de veertig- en honderdduizend gulden, zal hij waarschijnlijk gebruiken voor een post graduate study aan Stanford University. ,,Ik wil een opleiding met een product design focus, maar daarbij ook iets met user interfaces en sociale wetenschappen. Hoe ik dat precies ga aanpakken weet ik nog niet, maar bij Stanford is het allemaal wel voor handen.”
Idealistisch

De schone toekomst, waarin producent, consument en produkt als een speelse drieëenheid werken aan de duurzame samenleving, houdt hem trouwens al langer bezig. ,,Ik heb op een of andere manier altijd al iets met het milieu gehad. Als iemand de kraan liet lopen of iets op de grond gooide, kon ik daar slecht tegen. Vanuit deze idealistische, ietwat naïeve instelling ben ik daarom industrieel ontwerpen gaan doen. Daar ontdek je dan dat bij ontwerpen wel meer komt kijken dan het milieu, maar na vier, vijf jaar was ik weer back to the roots.”

Het verhaal over de speech van de juryvoorzitter, roept opeens een herinnering op. ,,Tijdens de diploma-uitreiking op mijn middelbare school, moesten alle docenten iets vertellen over de eindexamenkandidaten. Mijn scheikundedocent, met wie ik een vrij goede band had, wist dat ik nogal was ingenomen met het milieu. En hij zei het volgende: ‘Als iedereen naar hem luistert, dan komt het nog wel goed met deze wereld’.”


Figuur 1 Van den Hoed: ,,Het probleem met veel produkten is dat het gesloten machines zijn”

Ralph Oei

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.