Campus

Lieg liever

De laatste gang was aangebroken en het witte tafelkleed was inmiddels veranderd in een expressionistisch kunstwerk van peuken, etensresten en rode wijn.

Elk jaar houden we eind december een chique kerstdiner met het huis, en elk jaar mondt het uit in een grote laveloze bende.

We zaten met z’n tienen aan tafel; vijf bewoners en vijf dates. Of eigenlijk vijf bewoners en vier dates, want mijn date stond op het punt van vertrekken, en dat terwijl het dessert nog niets eens was opgediend. Ze was de zus van de vriendin van een clubgenoot en er was mij beloofd dat het vast ge-wèl-dig zou klikken.

,,Ik moet voor morgen nog zo ontzettend veel doen”, verzekerde ze me. Veel doen! Morgen was het kerstavond verdomme.

,,Ik vond ’t enorm gezellig. We bellen, okay?”, zei ze en drukte een vluchtige zoen op m’n wang waarbij ik zeker wist dat haar lippen mijn huid niet hadden geraakt.

,,We waren inderdaad niet echt een geweldig koppel”, zei ik toen ze haar hoofd terugtrok. Ze keek me verontwaardigd aan, blies een sissend geluid door haar tanden en vertrok.

Ik ben heel principieel in dat soort dingen. De zoete bedwelming van leugentjes uit beleefdheid trekt mij niet. Wat had ik anders moeten zeggen? Ja, we moeten echt nog een keer wat afspreken. Ik bel je… deze week nog… absoluut! Dan hadden we netjes afscheid kunnen nemen, terwijl we allebei wisten dat we elkaar nog niet zouden bellen als we de laatste overlevenden op aarde zouden zijn.

Ik voelde een aslucht op mijn longen slaan. Tegenover me zat een vadsige, bleke kerel in driedelig kostuum sigarenrook in m’n gezicht te blazen. Hij was de blind date van mijn huisgenote Sophie. Sophie en ik waren de enige huisgenoten met blind dates. Waarschijnlijk was ook haar wijsgemaakt dat het ge-wèl-dig zou klikken.

Al sinds het begin van mijn studententijd – ik ben nu zesdejaars – heb ik een zwak voor Sophie. Een paar maanden geleden heb ik haar in een dappere bui de liefde verklaard.

,,Ik vind je leuk, echt leuk”, had ze gezegd. Ik voelde de maar al aankomen. ,,Maar ik denk dat ik eigenlijk helemaal niet op mannen val.” Misschien is dat wel de minst pijnlijke manier om een blauwtje te lopen: weten dat er nooit een andere man zal zijn.

Haar date van de avond bleek Blommenstein te heten. Naar een voornaam vragen had geen zin.

,,Nee, gewoon Blommenstein”, zei hij nogmaals, sloeg zijn arm om Sophie heen en blies weer een wolk sigarenrook in m’n gezicht. Hij was een oud-klasgenoot van een huisgenoot en studeerde rechten in Rotterdam. Het verbaasde me dat ze zijn aandacht wel leek te waarderen. Ze kletsten en lachten en ze legde zelfs een keer haar hand op zijn knie.

,,’t Wordt het notaris-gebeuren, denk ik”, zei hij terwijl niemand hem iets vroeg. Sophie knikte geïnteresseerd en gaf een plagend klopje op zijn buik. De knopen op zijn krijtstreepvestje leken wel in oorlog met zijn buik, strijdend voor iedere millimeterterreinwinst. Voorlopig leek het vestje nog aan de winnende hand.

Inmiddels waren enkele fanatiekelingen begonnen met het zingen, of liever gezegd blèren van kerstliederen. De grote truc om iets gezellig te laten lijken wanneer het dat eigenlijk niet is, is samen veel herrie maken. Bij studentenverenigingen zijn ze daar ook erg goed in. Blommenstein zong nu ook mee, waarbij zijn wangen als een drilpudding op en neer gingen.

,,Dit is niet mijn avond”, dacht ik, wenste een paar huisgenoten een goede nacht en liep onder luidkeels boegeroep naar mijn kamer.

,,Mmm…”

Ik werd wakker van een vrouwenstem uit onverwachte hoek en ging meteen rechtop zitten.

Sophie…?! Ik zei het bijna hardop.

,,Mmm…”

Een mannenstem deze keer, maar zonder twijfel uit Sophie’s kamer. Op mijn tenen liep ik mijn kamer uit naar haar deur. Even aarzelde ik. Mocht ik hier eigenlijk wel staan luisteren? Had ze geen recht op privacy? Had juist zij geen recht op privacy? Was ik me niet als een vieze voyeur aan het gedragen? Natuurlijk niet: een voyeur kijkt, ik luisterde. Dingen die ik waarschijnlijk vanuit mijn eigen bed ook zou horen, werden nu alleen wat versterkt. Toch? Na mezelf overtuigd te hebben van mijn gelijk, leunde ik voorover, mijn handen plat tegen de deur met mijn oor ertussen geplaatst.

Gekras op de deur… Zo hard dat de krullen onder haar nagels moesten zitten… Piepend geluid van bezweet vlees dat over hout striemde… Een hand? Een rug? Een buik? En telkens weer die kreunende stemmen boven alles, alsof ze leken te willen bewijzen dat ze waren wie ik dacht dat ze waren en dat ze deden wat ik dacht wat ze deden. Blommenstein!! Die eikel, die inhoudsloze bal… met mijn Sophie! ,,Maar ik denk dat ik eigenlijk helemaal niet op mannen val”, jammerde het na in mijn hoofd.

Een ritmische mix van gebonk en gekreun begon. Het tempo werd opgevoerd. Even haperde het ritme en kort daarna klonk drie maal een gil die de lucht deed trillen als een sirene van genot.

Vervolgens bleef het stil in de kamer. Ik zag voor me hoe Sophie uitgeput naar het plafond staarde, Blommensteins levenloze lichaam over haar heen gedrapeerd alsof hij van vier hoog op haar was gevallen. Misschien zou ze hem wel in zijn slaap verorberen zoals bij sommige spinsoorten het wijfje direct na de bevruchting het mannetje als toetje nuttigt. De voortplanting veilig gesteld, en elk bewijs van mannelijke bijdrage tussen de kaken fijngemalen.

Opeens zwaaide de deur open. Met een sprongetje kon ik hem nog net ontwijken. Sophie stapte naar buiten in het oversized T-shirt dat ze elke morgen draagt voordat ze gaat douchen.

,,Wat doe jij hier?!”, vroeg ze en wreef met een nerveus gebaar een traan van haar gezicht. Ik probeerde haar gezichtsuitdrukking te lezen; eerder verdrietig dan boos of geschrokken.

,,Ik ging alleen…” Ik haperde bij elk woord, ,,even naar de wc.”

Ge-ni-aal! De wc is aan de andere kant van de gang, ik had geen enkele goede reden om langs haar deur te lopen.

,.O”, zei ze en leek tevreden met mijn antwoord. Ze moest wel heel erg van slag zijn.

,,Gaat het wel goed met je?”, vroeg ik en legde een hand op haarschouder. Ze keek nerveus opzij en sloot snel haar kamerdeur waardoor Blommenstein voor ons beiden verborgen werd.

,,Jawel hoor, ik kan alleen niet slapen. Misschien komt het wel door de drank.” Er klonk een zacht gesnurk uit haar kamer. Ze keek een beetje schuin langs me heen.

Prima Sophie. Als jij niet wilt dat Blommenstein bestaat, dan wil ik ook niet dat Blommenstein bestaat. Niets liever dan dat zelfs. Dan verklaar ik je nog een keer de liefde en zeg jij mij nog een keer dat je niet op mannen valt, en dan laten we het daarbij.

Ik drukte een zoen op haar voorhoofd.

,,Welterusten”, zei ik.

Ze knikte zonder me aan te kijken.

Ik liep terug naar mijn kamer, vergat dat ik had gezegd dat ik op weg was naar de wc. en hoorde achter mij het gesnurk van Blommenstein aanzwellen.

De laatste gang was aangebroken en het witte tafelkleed was inmiddels veranderd in een expressionistisch kunstwerk van peuken, etensresten en rode wijn. Elk jaar houden we eind december een chique kerstdiner met het huis, en elk jaar mondt het uit in een grote laveloze bende.

We zaten met z’n tienen aan tafel; vijf bewoners en vijf dates. Of eigenlijk vijf bewoners en vier dates, want mijn date stond op het punt van vertrekken, en dat terwijl het dessert nog niets eens was opgediend. Ze was de zus van de vriendin van een clubgenoot en er was mij beloofd dat het vast ge-wèl-dig zou klikken.

,,Ik moet voor morgen nog zo ontzettend veel doen”, verzekerde ze me. Veel doen! Morgen was het kerstavond verdomme.

,,Ik vond ’t enorm gezellig. We bellen, okay?”, zei ze en drukte een vluchtige zoen op m’n wang waarbij ik zeker wist dat haar lippen mijn huid niet hadden geraakt.

,,We waren inderdaad niet echt een geweldig koppel”, zei ik toen ze haar hoofd terugtrok. Ze keek me verontwaardigd aan, blies een sissend geluid door haar tanden en vertrok.

Ik ben heel principieel in dat soort dingen. De zoete bedwelming van leugentjes uit beleefdheid trekt mij niet. Wat had ik anders moeten zeggen? Ja, we moeten echt nog een keer wat afspreken. Ik bel je… deze week nog… absoluut! Dan hadden we netjes afscheid kunnen nemen, terwijl we allebei wisten dat we elkaar nog niet zouden bellen als we de laatste overlevenden op aarde zouden zijn.

Ik voelde een aslucht op mijn longen slaan. Tegenover me zat een vadsige, bleke kerel in driedelig kostuum sigarenrook in m’n gezicht te blazen. Hij was de blind date van mijn huisgenote Sophie. Sophie en ik waren de enige huisgenoten met blind dates. Waarschijnlijk was ook haar wijsgemaakt dat het ge-wèl-dig zou klikken.

Al sinds het begin van mijn studententijd – ik ben nu zesdejaars – heb ik een zwak voor Sophie. Een paar maanden geleden heb ik haar in een dappere bui de liefde verklaard.

,,Ik vind je leuk, echt leuk”, had ze gezegd. Ik voelde de maar al aankomen. ,,Maar ik denk dat ik eigenlijk helemaal niet op mannen val.” Misschien is dat wel de minst pijnlijke manier om een blauwtje te lopen: weten dat er nooit een andere man zal zijn.

Haar date van de avond bleek Blommenstein te heten. Naar een voornaam vragen had geen zin.

,,Nee, gewoon Blommenstein”, zei hij nogmaals, sloeg zijn arm om Sophie heen en blies weer een wolk sigarenrook in m’n gezicht. Hij was een oud-klasgenoot van een huisgenoot en studeerde rechten in Rotterdam. Het verbaasde me dat ze zijn aandacht wel leek te waarderen. Ze kletsten en lachten en ze legde zelfs een keer haar hand op zijn knie.

,,’t Wordt het notaris-gebeuren, denk ik”, zei hij terwijl niemand hem iets vroeg. Sophie knikte geïnteresseerd en gaf een plagend klopje op zijn buik. De knopen op zijn krijtstreepvestje leken wel in oorlog met zijn buik, strijdend voor iedere millimeterterreinwinst. Voorlopig leek het vestje nog aan de winnende hand.

Inmiddels waren enkele fanatiekelingen begonnen met het zingen, of liever gezegd blèren van kerstliederen. De grote truc om iets gezellig te laten lijken wanneer het dat eigenlijk niet is, is samen veel herrie maken. Bij studentenverenigingen zijn ze daar ook erg goed in. Blommenstein zong nu ook mee, waarbij zijn wangen als een drilpudding op en neer gingen.

,,Dit is niet mijn avond”, dacht ik, wenste een paar huisgenoten een goede nacht en liep onder luidkeels boegeroep naar mijn kamer.

,,Mmm…”

Ik werd wakker van een vrouwenstem uit onverwachte hoek en ging meteen rechtop zitten.

Sophie…?! Ik zei het bijna hardop.

,,Mmm…”

Een mannenstem deze keer, maar zonder twijfel uit Sophie’s kamer. Op mijn tenen liep ik mijn kamer uit naar haar deur. Even aarzelde ik. Mocht ik hier eigenlijk wel staan luisteren? Had ze geen recht op privacy? Had juist zij geen recht op privacy? Was ik me niet als een vieze voyeur aan het gedragen? Natuurlijk niet: een voyeur kijkt, ik luisterde. Dingen die ik waarschijnlijk vanuit mijn eigen bed ook zou horen, werden nu alleen wat versterkt. Toch? Na mezelf overtuigd te hebben van mijn gelijk, leunde ik voorover, mijn handen plat tegen de deur met mijn oor ertussen geplaatst.

Gekras op de deur… Zo hard dat de krullen onder haar nagels moesten zitten… Piepend geluid van bezweet vlees dat over hout striemde… Een hand? Een rug? Een buik? En telkens weer die kreunende stemmen boven alles, alsof ze leken te willen bewijzen dat ze waren wie ik dacht dat ze waren en dat ze deden wat ik dacht wat ze deden. Blommenstein!! Die eikel, die inhoudsloze bal… met mijn Sophie! ,,Maar ik denk dat ik eigenlijk helemaal niet op mannen val”, jammerde het na in mijn hoofd.

Een ritmische mix van gebonk en gekreun begon. Het tempo werd opgevoerd. Even haperde het ritme en kort daarna klonk drie maal een gil die de lucht deed trillen als een sirene van genot.

Vervolgens bleef het stil in de kamer. Ik zag voor me hoe Sophie uitgeput naar het plafond staarde, Blommensteins levenloze lichaam over haar heen gedrapeerd alsof hij van vier hoog op haar was gevallen. Misschien zou ze hem wel in zijn slaap verorberen zoals bij sommige spinsoorten het wijfje direct na de bevruchting het mannetje als toetje nuttigt. De voortplanting veilig gesteld, en elk bewijs van mannelijke bijdrage tussen de kaken fijngemalen.

Opeens zwaaide de deur open. Met een sprongetje kon ik hem nog net ontwijken. Sophie stapte naar buiten in het oversized T-shirt dat ze elke morgen draagt voordat ze gaat douchen.

,,Wat doe jij hier?!”, vroeg ze en wreef met een nerveus gebaar een traan van haar gezicht. Ik probeerde haar gezichtsuitdrukking te lezen; eerder verdrietig dan boos of geschrokken.

,,Ik ging alleen…” Ik haperde bij elk woord, ,,even naar de wc.”

Ge-ni-aal! De wc is aan de andere kant van de gang, ik had geen enkele goede reden om langs haar deur te lopen.

,.O”, zei ze en leek tevreden met mijn antwoord. Ze moest wel heel erg van slag zijn.

,,Gaat het wel goed met je?”, vroeg ik en legde een hand op haarschouder. Ze keek nerveus opzij en sloot snel haar kamerdeur waardoor Blommenstein voor ons beiden verborgen werd.

,,Jawel hoor, ik kan alleen niet slapen. Misschien komt het wel door de drank.” Er klonk een zacht gesnurk uit haar kamer. Ze keek een beetje schuin langs me heen.

Prima Sophie. Als jij niet wilt dat Blommenstein bestaat, dan wil ik ook niet dat Blommenstein bestaat. Niets liever dan dat zelfs. Dan verklaar ik je nog een keer de liefde en zeg jij mij nog een keer dat je niet op mannen valt, en dan laten we het daarbij.

Ik drukte een zoen op haar voorhoofd.

,,Welterusten”, zei ik.

Ze knikte zonder me aan te kijken.

Ik liep terug naar mijn kamer, vergat dat ik had gezegd dat ik op weg was naar de wc. en hoorde achter mij het gesnurk van Blommenstein aanzwellen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.