Campus

Lessen in liefde

Dat een tantralezing op de TU voor een volle collegezaal zorgt, kun je verwachten. Dat studenten daar in volle openheid ook nog wat mee dóen, is alleen maar prachtig. En zo betekende afgelopen donderdag voor heel wat studenten misschien wel een ommekeer in hun (seks)leven.

“Heel positief”, vindt bouwkundealumnus drs.ir. Jan den Boer, die door studieverenigingen Leegh-water en William Froude en Studium Generale was uitgenodigd om de lezing te geven. De stedenbouwkundige, filosoof en postural integration-therapeut geeft tantraworkshops door het hele land, en heeft een praktijk aan huis voor individuele sessies. Workshop, noemt hij het zelf trouwens liever, want het publiek mag actief meedoen. “Mág”, benadrukt Den Boer, “want in tantra moet niets.” Hij was dan ook blij verrast dat een groot deel van de studenten gehoor gaf aan zijn ‘soms wel erg persoonlijke’ vragen.

Niet dat die vragen nou tot spontane orgieën of aanstootgevend gedrag leiden. “Tantra draait namelijk niet alleen om seks”, vertelt Den Boer. “Het draait om contact. Traditionele seks is in onze maatschappij vaak ontzettend doelgericht. Maar dat leidt ertoe dat je je partner gebruikt voor je eigen genot.” Foute boel, vindt hij. “Want zo raak je het contact met je partner kwijt, het zorgt voor een verwijdering. Bij tantra leer je te leven, te vrijen vanuit je gevoel, in plaats van je emotie. Daar zit een groot verschil tussen. Emotie, dat is je korte lontje. De begeerte. Leven vanuit je gevoel, betekent leven vanuit je hart.” Heel kort gezegd: als je nou niet blind gaat voor je eigen genot, voor die ene, korte spierkramp die een orgasme eigenlijk is, kom je tot veel grotere hoogten. Stel dat moment uit, en zie het niet als doel. Houd in plaats daarvan contact met je partner en geniet van het verlangen. Zo beleef je uiteindelijk een veel intenser gevoel. Den Boer publiceerde er vorige maand een boek over: ‘Vrijen in verbinding’.

Maar ja, veel studenten beginnen hun eigen seksualiteit nog maar net te ontdekken. Zijn – eerlijk is eerlijk – nog volop op zoek naar zichzelf. Is tantra dan niet net een beetje hoog gegrepen? “Dat was donderdag nou juist het mooie aan die groep studenten”, lacht Den Boer. “Tijdens de borrel na afloop kwamen studenten naar me toe die zeiden: ‘Ja, dat ga ik dus écht morgen niet toepassen in bed.’ Die waren door mijn workshop heus niet opeens vreselijk tantrisch geworden ofzo. Het gaat erom dat ze nu weten dat het bestáát. Dat er meer is dan die doelgerichte seks.” Tegelijkertijd waren er ook deelnemers voor wie een wereld openging dankzij de alumnus. “Eén van de studenten zei: ‘Ik heb altijd al gevoeld dat het zo zat, maar het voelt zo fijn dat jij het bevestigt!’” Voor degenen die aan dat inzicht nog niet toe zijn, gebruikt Den Boer uit het leven gegrepen voorbeelden. “Stel, je gaat uit en bent lekker op de versiertoer. Hoe pak je dat dan aan? Ga je heel doelgericht te werk, of probeer je echt contact te maken met iemand? Je kunt wel heel opdringerig doen, maar je weet zelf wel wat beter werkt.”

En wat helpt aan een technische universiteit, als je een dergelijk ‘zweverig’ onderwerp wilt overbrengen: tantra is behalve op het Boeddhisme, gebaseerd op twee wetenschappelijke principes. Het bewezen onderscheid tussen emotie (ratio) en gevoel, en het feit dat er twee liefdeshormonen zijn. “Dopamine is een verslavingshormoon. Daardoor heb je steeds sterkere prikkels nodig, wat leidt tot het gebruiken van je partner en verwijdering. Bij tantra komt oxytocine vrij, wat juist voor verbinding zorgt.”

Dat zou zelfs het meest rationele mens nog moeten aanspreken, denkt Den Boer. “Ik zoek graag een verbinding tussen de wetenschap het spirituele. Onthoud: zelfs de meest rationele mens is altijd ook nog een gevoelsmens.” 

‘Vrijen in verbinding’, drs.ir. Jan den Boer. Uitgeverij Ten Have.

www.tantratraining.nl

In een chique Engelse herenclub schept Phileas Fogg op tijdens het kaarten. Hij voorspelt in tachtig dagen rond de wereld te reizen. Zijn tafelgenoot vraagt of hij daar om durft te wedden. Fogg gaat de weddenschap aan. Zo geeft het Zuidelijk Toneel het beroemde begin van het befaamde boek van Jules Verne weer. Maar in de toneelbewerking gebeurt er meer. Bert Visscher speelt Passepartout, de knecht van Fogg. Zijn elastische en rood van opwinding geworden gezicht toont dat hij vindt dat zijn meester de weddenschap niet aan moet nemen. Het geeft een nieuw komisch en opgefokt tintje aan het begin.
Bert Visscher is in alles de tegenpool van de saaie gentleman Fogg. Visscher is een schreeuwlelijk en een opgewonden standje. De rol van tegendraadse knecht is hem op het lijf geschreven. Daarvoor hoeft hij niet eens in de huid van een ander te kruipen. Want Bert Visscher speelt, dankzij een kunstgreep van de regie, niemand anders dan zichzelf.

In het begin van het toneelstuk discussieert hij met zijn geliefde over het krijgen van een kind. Visscher wil er niet aan en zij wil hem daarom verlaten. Hij moet maar eens rustig nadenken. De Veerman (Viggo Waas), een donkere verschijning, weet wel waar Visscher rust vindt. Hij neemt hem mee op een reis door de tijd, die hem bij de herenclub van Fogg brengt. Daar wordt Visscher de knecht van Fogg, omdat hij werk zoekt. Daardoor is hij naast zichzelf ook tegelijkertijd de knecht Passepartout. Een oplossing die geforceerd aan doet.

Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om de reis, die Verne zo beeldend beschreef. De aankleding is indrukwekkend en trekt de kijker het avontuur in. Neem de treinreis in het begin van het stuk. De acteurs rijden over het toneel in karretjes, die ze met een afstandsbediening besturen. Samen stellen de karretjes de treincompartimenten voor. In de trein zit naast Fogg, ook detective Fix (Joep van Deudekom). Hij volgt Fogg, omdat hij hem verdenkt van diefstal.

Helaas is het spel lang niet zo spectaculair als het decor. Dat komt vooral door de gemakzuchtige grappen. Zo wordt Fix een aantal keren in zijn kruis gegrepen, waarbij een piepend toetertje klinkt. Maar de woordgrappen vormen het dieptepunt van de voorstelling. Visscher wil op een gegeven moment weten of er een hotel van Van der Valk in de buurt is. En vraagt dan of hij daar ‘naartoe kan’ – een verwijzing naar het teken van de hotelketen. De voorstelling zit helaas vol met dit soort flauwe woordgrappen.
De clichématige weergave van de landen die de reizigers aan doen, maakt het verhaal er al niet beter op. In India belanden ze op de set van een pornofilm, omdat de kamasutra daar vandaan komt. Ook hier wordt gekozen voor gemakzucht: een assistent spreekt met zwaar Indiaas accent, wat grappig moet zijn. Fogg en Visscher redden de vrouw die de hoofdrol in de film speelt. De clichés stapelen zich op in de rest van de voorstelling: in China zitten de acteurs flink aan de opium en in Amerika schieten wilde cowboys mensen dood.

Ondertussen trekt Bert Visscher de meest gekke bekken. Wie in een melige bui is, kan daar waarschijnlijk hartelijk om lachen. Eigenlijk komt de voorstelling door de slechte bewerking, de clichématige weergave en de gezapige woordgrappen geen moment van de grond. Een roze piemel van vier meter waar rook uitkomt, kan de opvoering ook niet redden.
Alleen de acrobaten zijn indrukwekkend. Hangend in witte touwen kronkelen ze spectaculair in de lucht door en over elkaar heen. Een van hen stapelt ook nog stoelen op elkaar, bijna tot in de nok van het theater. Helaas blijft het spektakel van dit stuk beperkt tot hun betoverende fratsen. 

‘De Reis om de wereld in 80 dagen’ door Het Zuidelijk Toneel (i.s.m. Bert Visscher en NUHR) is nog tot en met 17 januari te zien in Groningen, Amsterdam en Utrecht.
www.hzt.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.