Nog geen jaar roeien en dan al geselecteerd worden door de uit de Verenigde Staten afkomstige bondscoach Korzeniowski, dat overkwam twee Laga-roeisters.
De beide eerstejaarsroeisters Roosmarijn van Ditzhuijzen en Susanne Herben werden in de zomervakantie uitgenodigd voor een trainingsweek met de toproeiers van Nederland.
,,Wat doe ik hier eigenlijk? Ik kom pas kijken”, dacht bouwkundestudente Herben die trainingsweek. ,,Tussen de trainingen door voetbalde ik gewoon met de zware mannen van de Holland Acht.” Van Ditzhuijzen valt bij: ,,Toch waren we helemaal niet gestressed, hoewel we samen met onze opponenten trainden voor een plaats in de eindselectie.”
Dertig meisjes werden vorig roeiseizoen tijdens de Martini-wedstrijden in Groningen uitgekozen. Na een daaropvolgende selectiedag op de Bosbaan bleken beide Delftse studentes tot de zestien uitverkorenen voor de trainingsweek in Nederland en België te behoren.
De van oorsprong Poolse Kris Korzeniowski had, voordat hij naar Nederland kwam, al zijn sporen verdient in het voormalig Oostblok, Italië en de Verenigde Staten. Daar leidde hij met succes roeiers op voor de Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen. De coach koos uiteindelijk Nederland, zo liet hij ooit weten, omdat er een overschot aan forse vrouwen rondloopt. Korzeniowski heeft bovendien voorkeur voor vrouwen, omdat die er een betere motivatie op na houden dan het sterkere geslacht. ,,Als het slecht weer is, dan zeiken we minder dan die zware ballen”, zegt Herben.
De coach had een trainingswijze die verschilde van de trainingen die de twee Laga-roeisters gewend waren. ,,Wanneer iemand iets verkeerd deed, werd meteen de boot stilgelegd om opnieuw te beginnen”, vertelt Herben. ‘Push those legs‘, schalde Korzeniowski over het water, terwijl de trainingen al veel zwaarder waren dan in Delft.
Veel
De training bestond voor een deel uit ‘seat-racing’. Twee boten met acht roeisters hielden steeds in wissellende samenstelling wedstrijdjes. Korzeniowski turfde welke roeister het meest in de winnende ploeg voorkwam. Want behalve op lichaamslengte werd er op aanpassingsvermogen geselecteerd. Herben die 1.80 meter lang is, legt uit: ,,We zaten met allemaal technisch goede roeisters in de boot. Wanneer de coach een oefening uitlegde, dan snapte iedereen dat meteen en ging de boot een stuk harder.”
Drie keer per dag roeien was gewoon die trainingsweek. ,,Eigenlijk bestonden de dagen alleen uit roeien, eten en slapen. Vóór het ontbijt hadden we onze eerste training al”, zegt Van Ditzhuijzen. ,,De nadruk lag bij alles op véél. Bijvoorbeeld veel bananen, veel pasta, en veel vlees voor de benodigde energie.” Na de trainingsweek gaf de coach de roeisters nog een aantal regels mee om kans te maken op eenplaats in de selectie voor de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta. Maximaal twintig procent vet in het lichaam en vijf keer per week trainen, werden aan het lijstje dat normaal al gold, zoals geen alcohol, geen sigaretten en half twaalf in bed toegevoegd.
Begin december vindt de definitieve selectie plaats op een ergometer. ,,Mijn kansen zijn minimaal. Er doen ook hele goede meisjes uit de oude garde mee”, realiseert Van Ditzhuijzen zich. Voor het andere Laga-lid is de race al gelopen. Vrijwel meteen na de trainingsweek kreeg de studente de ziekte van Pfeiffer en mag ze nog geen zware inspanningen verrichten. De ongelukkige Herben zegt: ,,Nu doe ik naast bouwkunde als tweede studie kunstgeschiedenis in Leiden. Want als je niet meer iedere dag hoeft te roeien, heb je opeens wel heel veel tijd over.” (J.R.)
Van Ditzhuijzen en Herben: ,,Als het slecht weer is, dan zeiken we minder”
Nog geen jaar roeien en dan al geselecteerd worden door de uit de Verenigde Staten afkomstige bondscoach Korzeniowski, dat overkwam twee Laga-roeisters. De beide eerstejaarsroeisters Roosmarijn van Ditzhuijzen en Susanne Herben werden in de zomervakantie uitgenodigd voor een trainingsweek met de toproeiers van Nederland.
,,Wat doe ik hier eigenlijk? Ik kom pas kijken”, dacht bouwkundestudente Herben die trainingsweek. ,,Tussen de trainingen door voetbalde ik gewoon met de zware mannen van de Holland Acht.” Van Ditzhuijzen valt bij: ,,Toch waren we helemaal niet gestressed, hoewel we samen met onze opponenten trainden voor een plaats in de eindselectie.”
Dertig meisjes werden vorig roeiseizoen tijdens de Martini-wedstrijden in Groningen uitgekozen. Na een daaropvolgende selectiedag op de Bosbaan bleken beide Delftse studentes tot de zestien uitverkorenen voor de trainingsweek in Nederland en België te behoren.
De van oorsprong Poolse Kris Korzeniowski had, voordat hij naar Nederland kwam, al zijn sporen verdient in het voormalig Oostblok, Italië en de Verenigde Staten. Daar leidde hij met succes roeiers op voor de Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen. De coach koos uiteindelijk Nederland, zo liet hij ooit weten, omdat er een overschot aan forse vrouwen rondloopt. Korzeniowski heeft bovendien voorkeur voor vrouwen, omdat die er een betere motivatie op na houden dan het sterkere geslacht. ,,Als het slecht weer is, dan zeiken we minder dan die zware ballen”, zegt Herben.
De coach had een trainingswijze die verschilde van de trainingen die de twee Laga-roeisters gewend waren. ,,Wanneer iemand iets verkeerd deed, werd meteen de boot stilgelegd om opnieuw te beginnen”, vertelt Herben. ‘Push those legs‘, schalde Korzeniowski over het water, terwijl de trainingen al veel zwaarder waren dan in Delft.
Veel
De training bestond voor een deel uit ‘seat-racing’. Twee boten met acht roeisters hielden steeds in wissellende samenstelling wedstrijdjes. Korzeniowski turfde welke roeister het meest in de winnende ploeg voorkwam. Want behalve op lichaamslengte werd er op aanpassingsvermogen geselecteerd. Herben die 1.80 meter lang is, legt uit: ,,We zaten met allemaal technisch goede roeisters in de boot. Wanneer de coach een oefening uitlegde, dan snapte iedereen dat meteen en ging de boot een stuk harder.”
Drie keer per dag roeien was gewoon die trainingsweek. ,,Eigenlijk bestonden de dagen alleen uit roeien, eten en slapen. Vóór het ontbijt hadden we onze eerste training al”, zegt Van Ditzhuijzen. ,,De nadruk lag bij alles op véél. Bijvoorbeeld veel bananen, veel pasta, en veel vlees voor de benodigde energie.” Na de trainingsweek gaf de coach de roeisters nog een aantal regels mee om kans te maken op eenplaats in de selectie voor de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta. Maximaal twintig procent vet in het lichaam en vijf keer per week trainen, werden aan het lijstje dat normaal al gold, zoals geen alcohol, geen sigaretten en half twaalf in bed toegevoegd.
Begin december vindt de definitieve selectie plaats op een ergometer. ,,Mijn kansen zijn minimaal. Er doen ook hele goede meisjes uit de oude garde mee”, realiseert Van Ditzhuijzen zich. Voor het andere Laga-lid is de race al gelopen. Vrijwel meteen na de trainingsweek kreeg de studente de ziekte van Pfeiffer en mag ze nog geen zware inspanningen verrichten. De ongelukkige Herben zegt: ,,Nu doe ik naast bouwkunde als tweede studie kunstgeschiedenis in Leiden. Want als je niet meer iedere dag hoeft te roeien, heb je opeens wel heel veel tijd over.” (J.R.)
Van Ditzhuijzen en Herben: ,,Als het slecht weer is, dan zeiken we minder”
Comments are closed.