Het nieuwe vijfjarige curriculum van de faculteit Industrieel Ontwerpen is een goede mix van ontwerpen en techniek. Het onderzoek heeft voldoende potentie voor de toekomst, maar de faculteit doet er beter aan koers te zetten naar een kleiner aantal duidelijke onderzoeksthema’s.
Share
br />
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het dinsdag verschenen rapport van de internationale visitatiecommissie die het onderwijs en onderzoek van IO beoordeelde. Het meest tevreden is de commissie over het onderwijs. Het onderwijsprogramma is ‘studeerbaar’ en inhoudelijk adequaat samengesteld; de balans tussen techniek en ontwerpen is goed en de relevante disciplines komen voldoende aan bod.
Klachten van de studenten hebben geleid tot de opmerking dat de overgang van het vierjarig naar het vijfjarig curriculum organisatorisch slecht verliep. De commissie raadt aan de voorlichting aan de studenten te verbeteren.
De commissie bestrijdt de opvatting dat de student tot een ‘generalist’ wordt opgeleid die meteen als manager van een ontwerpproces aan de slag kan. Daarvoor zou onvoldoende sprake zijn van integratie tussen de verschillende disciplines.
Decaan Dirken onderschrijft die constatering maar ten dele: ,,Wij blijven mikken op die coördinerende rol. Een flink deel van de studenten moet misschien eerst aan het handje meelopen, maar in het midden- en kleinbedrijf geldt dat zeker niet. En ach, na een paar jaar staan ze allemaal op eigen benen. Wat het tweede pijnpunt betreft moeten we de komende jaren toe naar een betere inhoudelijke afstemming van de vakken.”
Het oude misverstand dat IO een opleiding is voor vormgeving, blijft de faculteit achtervolgen. Zo duikt in de Engelse naamgeving het woord ‘design’ op, terwijl dat een onjuist beeld geeft van het onderwijs en het brede vakgebied waarin de IO’er werkzaam is. De commissie suggereert daarom de naam te veranderen in ‘produktontwikkeling’.
,,Die vormgeving ja, vanochtend dook het ook weer op in de Volkskrant”, reageert Dirken, die eraan herinnert dat IO vijftien jaar geleden al een andere naam overwoog. ,,Toen hadden we het moeten doen. Maar loont dat nu nog? Op zich is de naam best duidelijk, zij het dat we ons tot bepaalde produkten beperken.”
Het scherpst oordeelt de commissie over het onderzoek, wat in sommige gevallen volgens de decaan best milder had gekund. Hij noemt de opmerkingen ‘soms pijnlijk’. De commissie vindt in het algemeen dat de IO-onderzoekers meer moeten publiceren. Van de elf onderzoeksgroepen krijgen er twee een pluim, wat weinig lijkt. Dirken: ,,Over de hele linie doen we het best goed; de meesten krijgen een voldoende.”
De kritiek dat het onderzoek te versnipperd is en zich moet beperken tot een aantal coherente thema’s, is volgens Dirken wel terecht. ,,We moeten nu inderdaad werken aan een helder onderzoeksprofiel. Ook naar buiten toe is er behoefte aan eenduidelijker ‘IO-smoel’.” Door de bank genomen is Dirken tevreden met het resultaat van de visitatie, ,,die soms een schot in de roos is, en soms niet”. (H.O.)
Het nieuwe vijfjarige curriculum van de faculteit Industrieel Ontwerpen is een goede mix van ontwerpen en techniek. Het onderzoek heeft voldoende potentie voor de toekomst, maar de faculteit doet er beter aan koers te zetten naar een kleiner aantal duidelijke onderzoeksthema’s.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het dinsdag verschenen rapport van de internationale visitatiecommissie die het onderwijs en onderzoek van IO beoordeelde. Het meest tevreden is de commissie over het onderwijs. Het onderwijsprogramma is ‘studeerbaar’ en inhoudelijk adequaat samengesteld; de balans tussen techniek en ontwerpen is goed en de relevante disciplines komen voldoende aan bod.
Klachten van de studenten hebben geleid tot de opmerking dat de overgang van het vierjarig naar het vijfjarig curriculum organisatorisch slecht verliep. De commissie raadt aan de voorlichting aan de studenten te verbeteren.
De commissie bestrijdt de opvatting dat de student tot een ‘generalist’ wordt opgeleid die meteen als manager van een ontwerpproces aan de slag kan. Daarvoor zou onvoldoende sprake zijn van integratie tussen de verschillende disciplines.
Decaan Dirken onderschrijft die constatering maar ten dele: ,,Wij blijven mikken op die coördinerende rol. Een flink deel van de studenten moet misschien eerst aan het handje meelopen, maar in het midden- en kleinbedrijf geldt dat zeker niet. En ach, na een paar jaar staan ze allemaal op eigen benen. Wat het tweede pijnpunt betreft moeten we de komende jaren toe naar een betere inhoudelijke afstemming van de vakken.”
Het oude misverstand dat IO een opleiding is voor vormgeving, blijft de faculteit achtervolgen. Zo duikt in de Engelse naamgeving het woord ‘design’ op, terwijl dat een onjuist beeld geeft van het onderwijs en het brede vakgebied waarin de IO’er werkzaam is. De commissie suggereert daarom de naam te veranderen in ‘produktontwikkeling’.
,,Die vormgeving ja, vanochtend dook het ook weer op in de Volkskrant”, reageert Dirken, die eraan herinnert dat IO vijftien jaar geleden al een andere naam overwoog. ,,Toen hadden we het moeten doen. Maar loont dat nu nog? Op zich is de naam best duidelijk, zij het dat we ons tot bepaalde produkten beperken.”
Het scherpst oordeelt de commissie over het onderzoek, wat in sommige gevallen volgens de decaan best milder had gekund. Hij noemt de opmerkingen ‘soms pijnlijk’. De commissie vindt in het algemeen dat de IO-onderzoekers meer moeten publiceren. Van de elf onderzoeksgroepen krijgen er twee een pluim, wat weinig lijkt. Dirken: ,,Over de hele linie doen we het best goed; de meesten krijgen een voldoende.”
De kritiek dat het onderzoek te versnipperd is en zich moet beperken tot een aantal coherente thema’s, is volgens Dirken wel terecht. ,,We moeten nu inderdaad werken aan een helder onderzoeksprofiel. Ook naar buiten toe is er behoefte aan eenduidelijker ‘IO-smoel’.” Door de bank genomen is Dirken tevreden met het resultaat van de visitatie, ,,die soms een schot in de roos is, en soms niet”. (H.O.)
Comments are closed.