Onderwijs

Knuffelrobot in opmars

Robots om te knuffelen en om mee te spelen blijken van grote waarde voor demente bejaarden en autistische kinderen.
Vlak nadat dr. Takanori Shibata zijn zeehondachtige knuffelrobot Paro als demonstratie op de tafel legt, begint het diertje aandoenlijk te schreien.

De Japanner rolt een snoertje uit, tilt het hoofdje op en steekt de stekker als een speen in de mond. Paro knort genoeglijk, sluit de ogen en laat tevreden het kopje zakken.

Knuffelrobot Paro brengt wat teweeg bij mensen. Op een filmpje toont Shibata een verwarde man in een Italiaans verzorgingshuis voor demente bejaarden. Hij mompelt en schreeuwt onophoudelijk. Dan komt iemand binnen, legt de knipogende elektronische zeehond bij hem op schoot en als bij toverslag wordt de man rustig en aanspreekbaar. Een andere video: in een zaal waar Japanse demente bejaarden zwijgend voor zich uit staren, leggen medewerkers wat Paro’s op de tafels. Plotseling praten mensen met elkaar, aaien de robot en geven hem zelfs – heel on-Japans – kusjes.

Shibata, werkzaam bij het Japanse equivalent van TNO, was een van de keynote speakers op de 28ste Europese conferentie voor cognitieve ergonomie die van 25 tot 27 augustus aan de TU Delft wordt gehouden. Zijn Paro is het meest succesvolle voorbeeld van de emotionele robot. In Japan zijn er al dertienhonderd verkocht en nu volgt Europa. Andere groepen verkeren in een vroeger stadium van ontwikkeling. Zo werken onderzoekers van de universiteit van Siena aan een speelrobot voor autistische kinderen, die veel weg heeft van een rijdende koelbox. Collega’s van de universiteit van Brussel maakten een prototype van een groene olifant die kinderen op hun ziekbed kan afleiden.
Volgens organisator drs.ing. Tjerk de Greef (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) is de opkomst van de zorgrobot geen toeval: de techniek is er rijp voor en de zorgsector vraagt om versterking. Bovendien kan het een aardige markt opleveren.

Maarten Pinxten (29) studeerde in juli 2005 af bij het Delftse ontwerpbureau Fabrique en werkt nu als zogeheten interaction ontwerper voor TomTom. Daar ontwerpt hij niet het kastje van de navigatiesystemen, maar datgene wat automobilisten op hun schermpje zien.
Ook voor zijn afstudeeropdracht wilde hij zich niet beperken tot het ontwerp van een fysiek voorwerp. “Ik was op zoek naar een combinatie van een fysiek product en een interactieve interface”, vertelt hij.
“Bij Fabrique hadden ze een opdracht van Albert Heijn voor het ontwerp van een productscanner in een winkelwagen, maar ze hadden ook een opdracht van TomTom voor een navigatieproduct. Ik koos voor dat laatste. Dat leek me uitdagender.”
Het beviel klaarblijkelijk goed: Pinxten bleef na zijn afstuderen nog anderhalf jaar hangen bij Fabrique en stapte in 2007 over naar TomTom. “Als eerste grote project heb ik daar een online routeplanner ontworpen. Nu ben ik bezig met menu’s op het scherm en ontwerp ik functionaliteiten zoals file-informatie.”
In het bedrijfsleven beseft hij hoe divers zijn opleiding bij industrieel ontwerpen was. “Je merkt dat je een duizendpoot bent. Neem de behuizing van een TomTom: hoewel ik hem niet ontwerp, kan ik er wel over meepraten. Datzelfde geldt voor kosten- en marketingaspecten. Dat haalt het hele ontwerp uit de academische sfeer. Je bent met alles bezig. Bruikbaarheid en verkoop houd je in je achterhoofd.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.