Staatssecretaris Zijlstra is niet van plan om de Tweede Kamer te betrekken bij zijn keuze van kandidaten voor raden van toezicht in het hoger onderwijs. Hij beschouwt hun benoeming als zijn exclusieve recht.
Om een hogere basisbeurs te krijgen beweren sommige studenten dat ze op kamers wonen in plaats van thuis. Dat levert ze maandelijks 170 euro op: de basisbeurs voor een uitwonende is 266 euro, voor een thuiswonende 96 euro. Op die wijze zou elk jaar voor minstens 27 miljoen euro worden gefraudeerd. De pakkans was voorheen vrijwel nul. Wie toch gepakt werd hoefde alleen zijn onterecht ontvangen beurs terug te betalen, maar kreeg geen boete.
Scherpere controle
Het vorige kabinet nam het initiatief tot een wetswijziging die scherpere controle en strengere straffen mogelijk maakt. Voormalig staatssecretaris Marja van Bijsterveldt wilde een betrapte student de onterecht ontvangen beurs terug laten betalen en daar bovenop een boete ter hoogte van een kwart van het gefraudeerde bedrag. Die boete zou bij een tweede fraude worden verdubbeld en na de derde keer zou de studiefinanciering worden stopgezet en de student strafrechtelijke worden vervolgd.
Bewijslast
Het nieuwe kabinet slaat die eerste boete over: een fraudeur betaalt meteen de helft van het te veel ontvangen bedrag. De bewijslast voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt ook eenvoudiger. De dienst hoeft voortaan niet meer aan te tonen dat de student bij zijn ouders woont om hem een uitwonendenbeurs te onthouden. Bij twijfel moet de student zelf bewijzen dat hij woont waar hij staat ingeschreven.
Adreswijziging
Het doorgeven van een adreswijziging wordt simpeler voor studenten: zij hoeven die niet meer aan DUO door te geven. Een wijziging in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) volstaat.
Vorige maand stapte de voorzitter van de raad van toezicht van de Universiteit Utrecht op, uit onvrede met Zijlstra’s benoeming van diens partijgenoot Jan van Zanen tot raadslid. Volgens Rien Meijerink paste Van Zanen niet in het profiel dat door de raad was opgesteld en had de raad zelf drie geschikte kandidaten voorgedragen.
De benoeming ging volgens het boekje, schrijft Zijlstra in antwoord op kamervragen van Jasper van Dijk (SP). “De heer Van Zanen past prima in het algemene profiel van een lid van de Raad”, aldus Zijlstra. Hij wijst erop dat de raad formeel geen kandidaten voordraagt, maar de staatssecretaris “attendeert op een mogelijk geschikte kandidaat”.
Volgens Zijlstra is er geen sprake van een koerswijziging. “Wel heb ik ingevoerd dat ik desgewenst sollicitatiegesprekken voer met mogelijke kandidaten, om hiermee als verantwoordelijk bewindspersoon beter zicht te krijgen op de geschiktheid van kandidaten.”
Zijlstra erkent dat dit niet voor bijzondere onderwijsinstellingen geldt: “Er is inderdaad sprake van een ongelijke situatie”. Die komt voort uit de grondwetsartikel 23, dat de vrijheid van onderwijs regelt. Zijlstra is niet verantwoordelijk voor raden van toezicht van bijzondere instellingen (vrijwel alle hogescholen en drie universiteiten). De Tweede Kamer kan hem dan ook niet aanspreken op hun functioneren.
Zijlstra laat overigens weten dat hij uiterlijk begin volgend jaar een nieuwe voorzitter van de raad van toezicht van de UvA zal benoemen.
Comments are closed.