Campus

Je moet niet vastroesten in het systeem

Veel werk, weinig tijd en een niet altijd even merkbare invloed; het lidmaatschap van de studentenraad is geen sinecure. Begint het raadswerk net goed te lopen, word je afgelost door de volgende raad.

/strong>

De hoeveelheid tijd die het werk van de studentenraad opslokt, is de fractievoorzitters tegengevallen. Want ze moeten naast het werk evengoed studiepunten halen. Het meest speelt het tijdgebrek bij de kleine partijen Aag en Project Blauw, dat niet meer meedoet aan de verkiezingen. Door het worstelen met de tijd zijn zaken onderbelicht gebleven, meent Debbie Bruinsma van Aag.

Al is de invloed van de studentenraad niet altijd merkbaar, toch beschouwen de huidige fractievoorzitters van Oras en Aag het afgelopen jaar als geslaagd. ,,Je kunt niet altijd even goed voor de buitenwereld aanwijzen wat je hebt gedaan. De invloed zou pas echt merkbaar zijn als de inbreng van de studentenraad achterwege zou zijn gebleven”, meent Lies-Anne Schreuder van Oras.

Toch hebben Aag en Oras wel degelijk concrete zaken voor elkaar gekregen. Oras laat zich voorstaan op onder meer een verruiming van de openingstijden van de dictatenverkoop en de bibliotheek, een tentamenaanmeldsysteem en betere faciliteiten in het sportcentrum. Aag heeft onder meer een klachtenmeldpunt op het internet in het leven geroepen en het initiatief gelanceerd om de faculteiten langer open te houden en een docentenkwalificatie in te stellen.

Beide partijen leggen ook de nadruk op de kwaliteit van het onderwijs aan de TU Delft. Een goed onderzoeker hoeft namelijk nog geen goede docent te zijn, stelt Bruinsma. ,,Het college haalt aldoor de vergelijking aan met MIT in Boston, maar daar ligt de nadruk meer op onderzoek dan op onderwijs. Dat hebben wij gemerkt tijdens onze studiereis dit voorjaar. Maar die kennis moet wel worden overgedragen. Dus op de reputatie van MIT valt wel wat af te dingen.”

Het afgelopen jaar is voor de studentenraad in eendrachtige samenwerking verlopen. Slechts op één enkel punt kon de raad geen overeenstemming bereiken, en wel over het al of niet beboeten van docenten die de tentamens te laat nakijken. De termijn die hiervoor staat varieert per opleiding van twee tot vijf weken; in de praktijk worden die evengoed geregeld overschreden.

De fractie Aag wilde hiervoor een boetesysteem hanteren. Wie te laat is, moet betalen; het komt voor rekening van de sectie. Die straf loopt op tot vijfduizend gulden. De universiteit Maastricht zou hier goede ervaringen mee hebben.

Een brug te ver, meent de fractie Oras. Want ook de onderwijsadministratie loopt achter in het verwerken van de gegevens. Los het maar op via de koninklijke weg. Laat het maar aan rector Wakker over. Hij zal de faculteiten wel wijzen op de vastgestelde termijnen, is de strategie van Oras. En dat heeft inmiddels ook gedaan.

En dat legt meteen de verschillen bloot tussen beide partijen. Orasleunt op een omvangrijk netwerk, zo stelt Schreuder, waardoor de partij goed op de hoogte blijft. Zo kunnen zaken ook eerder geregeld worden, zonder ze centraal aan te kaarten. Overleg in plaats van protest.

Aag werkt meer zélf, zegt Bruinsma. Eigen onderzoek en eigen initiatieven, zonder aldoor te reageren op acties van het college van bestuur. Door te praten met de direct betrokkenen kun je niet alleen een probleem aankaarten, maar ook meteen een oplossing erbij leveren.

Het valt met de eigen initiatieven niet mee; die komen toch pas aan bod in de tweede helft van de zittingstermijn van een jaar? ,,Nou, de tweede helft vind ik wat overdreven”, zegt Schreuder, ,,al is het waar dat je in het begin voornamelijk bezig bent met inwerken en stukken lezen.” Bruinsma: ,,Je bent in het begin vooral bezig met lopende zaken als het studentenstatuut en het vaststellen van de begroting.”

,,Maar die eerste periode is wel degelijk van belang om erachter te komen wat er nu eigenlijk speelt”, vat Schreuder samen. ,,Je wordt weliswaar ingewerkt door de oude fractie, maar het echte werk krijg je pas in de vingers als je zelf in die raad zit.”

Ook het vergaderen moet je leren, zeker met een rector als Wakker tegenover je. ,,Je moet inderdaad het spelletje doorkrijgen”, geeft Schreuder toe. Dat komt neer op goed luisteren wat de rector toezegt en of hij wel antwoord geeft op de gestelde vraag, in plaats van de vraag naar eigen believen om te vormen en daarop te antwoorden.

Een langere zittingstermijn ziet Schreuder echter niet als oplossing. ,,Jaarlijkse verversing is nodig voor de frisse ideeën. Je moet niet vastroesten in het systeem.” Een eventuele verversing zou het college van bestuur ook wel goed doen, beaamt Bruinsma. ,,Het is nog even afwachten wat de inbreng is van het nieuwe vierde lid, Oele. Ik kan niet beoordelen wat zijn invloed is in het college.”

Invloed hebben was voor beide fractievoorzitters de reden om in de studentenraad te gaan zitten. ,,Het is weliswaar geen medebestuur meer, maar medezeggenschap. Als je er echter hard genoeg voor werkt, merk je toch dat er wel iets met je ideeën gebeurt”, zegt Bruinsma, die vorig collegejaar de fractie al ondersteunde. Schreuder heeft ook eerder ervaring opgedaan in organiseren, bij het Delftsch Studenten Corps. Daarna wilde ze wel eens binnen de TU een stem in het kapittel hebben.

Afgezien daarvan heeft het werk haarzelf ook nog iets opgeleverd: discipline. ,,Het is een fulltime baan. In het begin kwam je na een dag afgepeigerd thuis, nu valt dat wel mee. Ik denk dat die ervaring mij ook zal helpen bij mijn studie, als ik dit werkritme vasthoud.”

Veel werk, weinig tijd en een niet altijd even merkbare invloed; het lidmaatschap van de studentenraad is geen sinecure. Begint het raadswerk net goed te lopen, word je afgelost door de volgende raad.

De hoeveelheid tijd die het werk van de studentenraad opslokt, is de fractievoorzitters tegengevallen. Want ze moeten naast het werk evengoed studiepunten halen. Het meest speelt het tijdgebrek bij de kleine partijen Aag en Project Blauw, dat niet meer meedoet aan de verkiezingen. Door het worstelen met de tijd zijn zaken onderbelicht gebleven, meent Debbie Bruinsma van Aag.

Al is de invloed van de studentenraad niet altijd merkbaar, toch beschouwen de huidige fractievoorzitters van Oras en Aag het afgelopen jaar als geslaagd. ,,Je kunt niet altijd even goed voor de buitenwereld aanwijzen wat je hebt gedaan. De invloed zou pas echt merkbaar zijn als de inbreng van de studentenraad achterwege zou zijn gebleven”, meent Lies-Anne Schreuder van Oras.

Toch hebben Aag en Oras wel degelijk concrete zaken voor elkaar gekregen. Oras laat zich voorstaan op onder meer een verruiming van de openingstijden van de dictatenverkoop en de bibliotheek, een tentamenaanmeldsysteem en betere faciliteiten in het sportcentrum. Aag heeft onder meer een klachtenmeldpunt op het internet in het leven geroepen en het initiatief gelanceerd om de faculteiten langer open te houden en een docentenkwalificatie in te stellen.

Beide partijen leggen ook de nadruk op de kwaliteit van het onderwijs aan de TU Delft. Een goed onderzoeker hoeft namelijk nog geen goede docent te zijn, stelt Bruinsma. ,,Het college haalt aldoor de vergelijking aan met MIT in Boston, maar daar ligt de nadruk meer op onderzoek dan op onderwijs. Dat hebben wij gemerkt tijdens onze studiereis dit voorjaar. Maar die kennis moet wel worden overgedragen. Dus op de reputatie van MIT valt wel wat af te dingen.”

Het afgelopen jaar is voor de studentenraad in eendrachtige samenwerking verlopen. Slechts op één enkel punt kon de raad geen overeenstemming bereiken, en wel over het al of niet beboeten van docenten die de tentamens te laat nakijken. De termijn die hiervoor staat varieert per opleiding van twee tot vijf weken; in de praktijk worden die evengoed geregeld overschreden.

De fractie Aag wilde hiervoor een boetesysteem hanteren. Wie te laat is, moet betalen; het komt voor rekening van de sectie. Die straf loopt op tot vijfduizend gulden. De universiteit Maastricht zou hier goede ervaringen mee hebben.

Een brug te ver, meent de fractie Oras. Want ook de onderwijsadministratie loopt achter in het verwerken van de gegevens. Los het maar op via de koninklijke weg. Laat het maar aan rector Wakker over. Hij zal de faculteiten wel wijzen op de vastgestelde termijnen, is de strategie van Oras. En dat heeft inmiddels ook gedaan.

En dat legt meteen de verschillen bloot tussen beide partijen. Orasleunt op een omvangrijk netwerk, zo stelt Schreuder, waardoor de partij goed op de hoogte blijft. Zo kunnen zaken ook eerder geregeld worden, zonder ze centraal aan te kaarten. Overleg in plaats van protest.

Aag werkt meer zélf, zegt Bruinsma. Eigen onderzoek en eigen initiatieven, zonder aldoor te reageren op acties van het college van bestuur. Door te praten met de direct betrokkenen kun je niet alleen een probleem aankaarten, maar ook meteen een oplossing erbij leveren.

Het valt met de eigen initiatieven niet mee; die komen toch pas aan bod in de tweede helft van de zittingstermijn van een jaar? ,,Nou, de tweede helft vind ik wat overdreven”, zegt Schreuder, ,,al is het waar dat je in het begin voornamelijk bezig bent met inwerken en stukken lezen.” Bruinsma: ,,Je bent in het begin vooral bezig met lopende zaken als het studentenstatuut en het vaststellen van de begroting.”

,,Maar die eerste periode is wel degelijk van belang om erachter te komen wat er nu eigenlijk speelt”, vat Schreuder samen. ,,Je wordt weliswaar ingewerkt door de oude fractie, maar het echte werk krijg je pas in de vingers als je zelf in die raad zit.”

Ook het vergaderen moet je leren, zeker met een rector als Wakker tegenover je. ,,Je moet inderdaad het spelletje doorkrijgen”, geeft Schreuder toe. Dat komt neer op goed luisteren wat de rector toezegt en of hij wel antwoord geeft op de gestelde vraag, in plaats van de vraag naar eigen believen om te vormen en daarop te antwoorden.

Een langere zittingstermijn ziet Schreuder echter niet als oplossing. ,,Jaarlijkse verversing is nodig voor de frisse ideeën. Je moet niet vastroesten in het systeem.” Een eventuele verversing zou het college van bestuur ook wel goed doen, beaamt Bruinsma. ,,Het is nog even afwachten wat de inbreng is van het nieuwe vierde lid, Oele. Ik kan niet beoordelen wat zijn invloed is in het college.”

Invloed hebben was voor beide fractievoorzitters de reden om in de studentenraad te gaan zitten. ,,Het is weliswaar geen medebestuur meer, maar medezeggenschap. Als je er echter hard genoeg voor werkt, merk je toch dat er wel iets met je ideeën gebeurt”, zegt Bruinsma, die vorig collegejaar de fractie al ondersteunde. Schreuder heeft ook eerder ervaring opgedaan in organiseren, bij het Delftsch Studenten Corps. Daarna wilde ze wel eens binnen de TU een stem in het kapittel hebben.

Afgezien daarvan heeft het werk haarzelf ook nog iets opgeleverd: discipline. ,,Het is een fulltime baan. In het begin kwam je na een dag afgepeigerd thuis, nu valt dat wel mee. Ik denk dat die ervaring mij ook zal helpen bij mijn studie, als ik dit werkritme vasthoud.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.