,,Mijn collega’s hebben me gewaarschuwd. Het overkomt me vast dat ik iets leuks bedenk en dat er niemand komt opdagen. Dat gebeurt. Dus moet je vantevoren goed met studenten overleggen.
Het heeft geen zin activiteiten te bedenken waar niemand op zit te wachten.” Ze is opgewekt, open en nuchter: drs. Renske Oldenboom (38) deed zondag haar intrede in het Studentenpastoraat.
Figuur 1 Renske Oldenboom: ,,Ik kan me goed voorstellen dat studenten niet weten of ze wat met het geloof willen”
,,Het is boeiend om met studenten te gaan werken. Dat is opereren op het scherpst van de snede: heb je jongeren nog wel wat te zeggen?
Aanvankelijk dacht ik dat het niks voor mij was. Ik had het idee dat je vréselijk intellectueel moest zijn; alle kennis en dogma’s paraat hebben, en het liefst ook nog promoveren. Het studentenpastoraat zag ik als de elite onder de predikanten. Ik keek daar tegenop, want ik was ‘maar’ een gewoon gemeentepredikant. ‘Dat is nou precies wat we nodig hebben’, zeiden ze hier. En dus heb ik de baan aangenomen.”
Tien dagen geleden verliet Oldenboom de pastorie in Egmond, waar ze dominee was, en vertrok met man en kinderen naar Delft. ,,Een stuk anoniemer. Je hebt niet meer zo’n vanzelfsprekende status. Dat is wel wennen, maar het is wel goed voor mij”, zegt ze.
Na zeseneenhalf jaar Egmond vond Oldenboom het tijd ‘om zichzelf weer eens te kietelen’. Op het moment dat ze nèt een nieuwe baan had afgezegd, belde haar studievriendin Trudie van Ginkel, die bij het Delfts studentenpastoraat werkt. ,,’We zijn bijna wanhopig’, zei Trudie. We zitten hier al drie jaar met een vacature die we niet kunnen vervullen. Wil jij het niet doen?’ Ik was toch bezig met solliciteren en zei: ik schrijf wel een brief. Een week later was het beklonken.”
,,Ik voel me een beetje geroepen. Dat klinkt hoogdravend, maar zonder dat gevoel had ik het niet gedaan”, meldde Oldenboom tijdens haar intrede-dienst. Het klikt in Delft, zo licht ze een dag later toe. ,,Misschien klinkt het eng, en je moet er ook voorzichtig mee zijn, maar je kunt Gods hand zien in de loop der dingen. Daardoor voel ik me ‘gestuurd’. Ik vergelijk het met mensen die hun baan met veel overtuiging doen, die werken vanuit het idee: ‘Ik zit hier op de goede plek’. Of ik hier inderdaad op de goede plek zit, moet natuurlijk nog blijken.”
Vanzelfsprekend
,,Het studentenpastoraat heeft een voortrekkersrol. Verschillende religieuze richtingen werken er samen. Het valt me op hoe gedreven mijn collega’s zijn. Ze weten dat geloof niet iets vanzelfsprekends is. Dat is een groot verschil met een dominee die voor een traditionele gemeente preekt, waar minder vragen worden gesteld bij dat geloof. Hier moet je zelfalle paaltjes uitzetten.”
Oldenboom heeft een halve baan, in dienst van de Nederlandse Hervormde kerk. ,,Een deel van het werk bestaat uit overleg en voor de rest mag ik het zelf invullen. Dus dat is zoeken. Iedere collega heeft zijn eigen specialisme ontwikkeld, Studium Generale bijvoorbeeld. Ze hebben me gesuggereerd iets met rouwverwerking te doen. Er is daarover contact geweest met studentenpsychologen, maar tot nu toe was er geen tijd om het onderwerp op te pakken. Als dominee heb ik veel met rouwverwerking te maken gehad – veel bezoeken leg je af bij mensen die iemand verloren hebben. Wie weet wordt dat wat.”
Predikant zijn is een enig vak, vindt Oldenboom. ,,Van alles wat: doop, rouw, vergaderingen, maar ook financiële commissies.” Toch was het nooit haar ambitie om in de kerk te werken. De studie theologie was ’toeval’. Oldenboom wilde als achttienjarige pedagogiek studeren aan de VU in Amsterdam, maar stuitte tijdens de voorlichtingsdag op revolutionaire types en een enorme chaos. Bij theologie bleken aardige, maatschappelijk betrokken mensen te zitten en het was nog een brede opleiding ook. Dus die studie werd het.
,,Tijdens mijn studententijd ben ik weinig kerkelijk geweest. In het eerste jaar heb ik wel belijdenis gedaan, als afsluiting van de catechisatie. Maar ik wilde niet bij een wijkkerk, ik wilde niet meteen door christelijk en gelovig Amsterdam geannexeerd worden. Het was me allemaal veel te vroom: er werd maar vanuit gegaan dat je geloofde. En dat wilde ik toen juist nog open houden.”
,,Je studententijd is de periode waarin je zelf keuzes gaat maken. Mijn leven begon pas echt toen ik achttien was. Ik heb er ook zeer van genoten, heb elf jaar over mijn studie gedaan. Ik kan me goed voorstellen dat studenten niet weten of ze wat met het geloof willen. Misschien moet je dat op die leeftijd ook nog niet weten. Kiezen om te geloven is een keuze die je iedere keer weer opnieuw maakt, of misschien een tijdje niet. De kerk kan soms heel claimerig zijn.”
Woestijn
Dat is niet de bedoeling van het studentenpastoraat. In de ogen van Oldenboom moet dat een plaats zijn om na te denken over allerlei zaken. ,,Ik verwacht niet dat studenten uit zichzelf in een groepje op de Voorstraat gaan zitten praten. Maar als je hoort dat jongeren vragen hebben over bijvoorbeeld de grenzen aan de technologische vooruitgang, of dat het thema speelt op een faculteit, dan kun je daar iets over organiseren.”
,,Ik meen dat er behoefte is aan een studentenpastoraat, maar studenten zullen er zelf niet snel mee komen. De vraag is of studenten tegenwoordig wel tijd hebben om in geestelijke nood te zitten. Ik heb het idee dat ze hard moeten werken.
Het pastoraat is er zeker niet alleen voor gelovigen. Een grote groep studenten bereiken we niet – die is niet geïnteresseerd in religie en daar ga ik ook mijn aandacht niet aan besteden. Een andere groep vindt zelf zijn weg al naar de wijkkerken. En dan is er nog een groep die denkt: goh, leuk aanbod, daar moet ik eens heen. ”
Oldenboom voelt zich geen roepende in de woestijn. ,,Ik ben zo overtuigd van de goede zaken van het geloof dat ik dat wiluitdragen. Ik laat me niet wijsmaken dat het geloof niet meer van deze tijd is, primitief is of alleen maar kwaad heeft aangericht. Mensen van mijn generatie hebben vaak een verouderd beeld van de kerk of van het geloof. Ze weten niet dat er veel veranderd is.”
Onder jongeren is religie juist in opkomst. Oldenboom verklaart dat uit het feit dat zij niet belast zijn met een verleden van gelovige ouders en naar de kerk moeten. Veel studenten voelen zich ook aangetrokken tot de New-age-beweging, maar dat is niet Oldenbooms stijl. ,,Daar ben ik toch even te nuchter voor. Ik zoek niet overal een verklaring voor, geloof al helemaal niet in reïncarnatie.”
,,Studenten vragen zich misschien wel meer dan andere mensen af wat ze willen met hun leven. Ik vind mezelf geslaagd in deze baan als ik met studenten kan communiceren. Over van alles; dat hoeft echt niet altijd over geloof te zijn. Voorlopig heb ik mezelf twee jaar gegeven. Dan wil ik weten wat mijn taak is hier.”
Comments are closed.