Onderwijs

IRI detecteert landmijnen met neutronen

Een neutronendetector kan springstof en dus landmijnen opsporen, volgens de sectie stralingstechnologie van het Interfacultair Reactor Instituut (IRI).

De nieuwe detectiemethode, die zich nog in een prematuur stadium bevindt, moet te gebruiken zijn in combinatie met een metaaldetector. Zo’n detector geeft vaak vals alarm, bijvoorbeeld als er een blikje cola in de grond verborgen ligt. Met een neutronendetector is nu in dertig seconden te bepalen of er echt springstof ligt op de plaats waar de metaaldetector afging, vertelt prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk, hoogleraar toegepaste natuurkunde.

Een neutronendetector kan springstof herkennen, omdat dit relatief veel waterstofatomen bevat. Als neutronen worden afgeschoten op waterstofatomen, kaatsen deze neutronen terug met een lage energie. Dat kan een sensor detecteren. Zo weet je dat er waterstofatomen in de bodem zitten, want andere stoffen kaatsen neutronen met een hogere energie terug.

Nadeel van de nieuwe methode is dat er niet gemeten kan worden als er veel water in de bodem zit. Als er plastic ligt met veel waterstofatomen erin of een boomwortel met water, geeft het een vals alarm. ,,Maar in de praktijk zijn gras en boomwortels niet zo’n groot probleem. Mijnen liggen vaak in droge gebieden waar het watergehalte in de grond laag is”, vertelt Van Eijk.

De eerste proeven zijn gedaan met een neutronendetector van Shell die dit bedrijf gebruikt om het vloeistofniveau in een metalen vat af te lezen. De experimenten zijn tot nu toe alleen nog maar uitgevoerd met een surrogaat voor springstof, melamine. ,,We krijgen binnenkort van Defensie echte springstoffen.”

De onderzoekers willen nu eerst met computersimulaties het rendement van de metingen verbeteren en dan een nieuwe, lichter demonstratiemodel van de neutronendetector bouwen, met een piepje. ,,Nu lezen we op een display het aantal neutronen dat weerkaatst wordt, maar in het veld wil je geen meter aflezen. Als ergens springstof ligt, wil je een piep horen.” .aut Martine Segers

De nieuwe detectiemethode, die zich nog in een prematuur stadium bevindt, moet te gebruiken zijn in combinatie met een metaaldetector. Zo’n detector geeft vaak vals alarm, bijvoorbeeld als er een blikje cola in de grond verborgen ligt. Met een neutronendetector is nu in dertig seconden te bepalen of er echt springstof ligt op de plaats waar de metaaldetector afging, vertelt prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk, hoogleraar toegepaste natuurkunde.

Een neutronendetector kan springstof herkennen, omdat dit relatief veel waterstofatomen bevat. Als neutronen worden afgeschoten op waterstofatomen, kaatsen deze neutronen terug met een lage energie. Dat kan een sensor detecteren. Zo weet je dat er waterstofatomen in de bodem zitten, want andere stoffen kaatsen neutronen met een hogere energie terug.

Nadeel van de nieuwe methode is dat er niet gemeten kan worden als er veel water in de bodem zit. Als er plastic ligt met veel waterstofatomen erin of een boomwortel met water, geeft het een vals alarm. ,,Maar in de praktijk zijn gras en boomwortels niet zo’n groot probleem. Mijnen liggen vaak in droge gebieden waar het watergehalte in de grond laag is”, vertelt Van Eijk.

De eerste proeven zijn gedaan met een neutronendetector van Shell die dit bedrijf gebruikt om het vloeistofniveau in een metalen vat af te lezen. De experimenten zijn tot nu toe alleen nog maar uitgevoerd met een surrogaat voor springstof, melamine. ,,We krijgen binnenkort van Defensie echte springstoffen.”

De onderzoekers willen nu eerst met computersimulaties het rendement van de metingen verbeteren en dan een nieuwe, lichter demonstratiemodel van de neutronendetector bouwen, met een piepje. ,,Nu lezen we op een display het aantal neutronen dat weerkaatst wordt, maar in het veld wil je geen meter aflezen. Als ergens springstof ligt, wil je een piep horen.” .aut Martine Segers

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.