Wetenschap

Internal radiotherapy undergoes clinical trial

A first group of cancer patients in Utrecht will be injected this week with radioactive microparticles that have been irradiated in Delft. This is a first step towards a promising new form of radiotherapy.

“It’s very exciting”, says medical biologist, Dr Frank Nijsen, of Utrecht University. “We’ve been preparing this for 15 years and have worked out every detail.”

The potential of the new therapy can be seen on a nearly daily basis at the nearby veterinary faculty. Dogs, cats and even parrots with cancers get injected with a single dose of radioactive microparticles after which in many of them the tumours shrivel up or completely disappear.
The trial in human patients targets liver cancers, 80 percent of which are untreatable by conventional methods, with micron-sized particles containing the radioactive element Holmium in an organic cover made of poly-lactic acid. The so-called microspheres are 30 micron in diameter – you could line up 30 of them in a millimetre.

“Holmium is a wonderful element,” says Professor Bert Wolterbeek, of the Reactor Institute Delft (faculty of Applied Sciences). He points out the element on a poster on the wall in his office. “The normal isotope is 100 percent Holmium-165. When you target it with neutrons, you create the metastable Holmium-166 in large quantities.” This isotope then disintegrates with a half-life time of 26 hours while emitting beta (electron) and gamma (electromagnetic) rays. What’s more: the holmium particles clearly light up under the magneto resonance imaging (MRI) as well. That explains Wolterbeek’s enthusiasm: “It’s three in one. You can follow the particles after injection on the MRI, with the gamma rays allowing you to pinpoint the activity while the beta rays locally destroy the cancer tissue.”

The holmium spheres have just the right size to get trapped in the liver tumours. After injection in the artery that feeds the liver tissue, the microspheres travel with the blood stream through ever narrower veins where they eventually get stuck and will emit their deadly dose in the surrounding tissue. The tumour’s successful generation of new blood vessels quickly turns into its Achilles heel – the large blood supply to the tumours implies that most of the radioactive dose will end up in the cancerous tissue.
So, size matters. Make the micro-spheres too big and they will not reach their intended destination; make them too small and they’ll slip through, endangering other organs.

But irradiating the spheres easily damages them, and that’s why the Utrecht group switched from the NRG reactor in Petten to the RID reactor in Delft. The lower neutron flux from the Delft reactor meant longer radiation times (up to six hours), but also causes less damage to the microspheres.
Wolterbeek explains that, in addition to the routine production of radio-isotopes for Utrecht, there is a parallel research programme aimed at finding out how to limit the radiation damage to the spheres. Limiting the gamma radiation alongside the neutron rays helps to reduce the heat on the sample, which seems to be a vital issue. Another option would be to cool the sample under radiation to limit the harm.

It is the attitude of RID’s researchers that especially attracts the Utrecht group. At the reactor institute they don’t just produce; they are also trying to improve things all the time. Wolterbeek for example explores the possibilities of replacing the organic cover with silicium, which better resists radiation.
The Utrecht team estimates that, if all goes well, it will take another 2-3 years before holmium therapy can be clinically applied. This week’s trial on 15-24 patients is a phase-I trial concerned with the safety of the treatment. Another trial with around 80 patients will have to prove the effectiveness of the holmium therapy.

After that, the researchers are keen to replicate the one-shot treatment of their veterinary colleagues. By developing microspheres of exactly the right size and activity, and covering them with the right material, local internal radiation therapy does seem feasible. But careful – a runaway particle could literally ‘burn’ a hole in healthy tissue elsewhere. 
 

Gaten, stiltes en leegtes. Gerard Janssen en Bas Albers, samen het dj-duo Easy Aloha’s, schreven er een boek over. Want ‘gaten, leegte en stiltes zijn de bron van diepe inzichten, slap geouwehoer en filosofische paradoxen’, volgens de schrijvers. ‘Even belangrijk als wat er is, is wat er niet is. Het zijn de gaten, tunnels, holen, stiltes en leegtes die het leven kleur geven. Slimheid en creativiteit hebben vaak te maken met oog hebben voor de dingen die er niet zijn. Met afwezigheden kun je rare dingen doen’, stellen de twee in hun boek.
Niet iedereen realiseert het zich, maar gaten zijn ontzettend belangrijk voor de mens, vertelt Janssen. Je wordt uit een gat geboren en verdwijnt in een donkere tunnel met licht aan het einde. Talloze filosofen bogen zich erover, maar feitelijk kom je er nooit uit wat een gat eigenlijk is.
Janssen houdt een donut omhoog. Een donut zonder gat is geen donut, betoogt hij. Maar zeggen dat er een gat in een donut zit, is net zoiets als zeggen dat er een plat stuk ruimte op een pizza ligt. En hoe zit het met een Emmenthaler? Zitten daar gaten in of moet je zeggen dat de kaas geperforeerd is? Er zijn gatenfilosofen die voorstellen om gaten als immateriële dingen te behandelen, voorwerpen die van niks gemaakt zijn. Anderen betogen dat een gat niet kan bestaan zonder een ding. Of dat ze helemaal niet bestaan. Met een toneelstukje laten Janssen en Albers zien hoe lastig het is om gaten weg te redeneren.
Als twee perforatiegaatjes elkaar overlappen, is er dan sprake van één gat of van twee gaten? Een interessante vraag die opspeelde bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2000, toen de uitslag van Florida beslist werd door middel van ponskaarten. Veel stemmers op Al Gore ponsten een gaatje dat soms naast de naam van Pat Buchanan leek te staan. Voor de zekerheid ponsten ze vervolgens een tweevoudig, dus groter gaatje naast de naam van Gore. De stemmen werden na heftige discussie op hoog niveau ongeldig verklaard, waardoor Bush de verkiezingen won. Beweer nu nog maar eens dat gaten geen rol spelen in het menselijk bestaan.
De beamer tovert uiteenlopende plaatjes op het scherm. We zien ultragrote diamantmijnen, openingen van rioleringen, geheime tunnels. Van gaten aan elkaar hangende kunstobjecten, van Guido Geelen. Het gips waarmee een Engelse kunstenares een huis liet vollopen, voordat ze het huis weer afbrak. Het draagbare gat (met hengsel!) van een Franse kunstenaar. Een schilderij van Lucio Fontana die zijn doeken bewerkte met een stanleymes, zodat ze ‘contact maakten met de ruimte voor en achter het schilderij’. Het kan altijd gekker. Er zijn mensen die een gaatje in hun eigen hoofd boren, omdat dat zou helpen tegen depressie doordat de luchtdruk onder je schedel lager wordt. Janssen wil het publiek meegeven dat ‘lege’ ruimte mede beeldbepalend is voor de beleving. “Jan des Bouvrie verplaatst geen bank, hij verandert de vorm van de ruimte.”
In het blokje stiltemuziek wordt het beroemde werk ‘4’33’’ van John Cage uit 1952 gememoreerd. Vier minuten en 33 seconden stilte, om het publiek ervan bewust te maken dat stilte niet bestaat. Componist Mike Batt kreeg in 2002 een proces aan zijn broek van de erven Cage, toen hij achter zijn werkje ‘A Minute’s Silence’ behalve zijn eigen naam – voor de grap – ook die van Cage zette. Ondanks Batts verweer dat zijn nummer in een andere toonsoort was geschreven en een veel complexere structuur had, moest hij enkele tonnen royalty’s afstaan. Stilte is een serieuze zaak. Voordat de bezoekers het gat van de deur opzoeken, sluit Albers de lezing passend af met enkele fragmenten van stiltenummers.

www.easyalohas.com

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.