Campus

Intensive Care

,,Deze is net binnengekomen: een houtsnip met een dik oog.” Yvonne van Willigen is een van de vrijwilligers van de Vogel- en Egelopvang Delft in de Delftse Hout. Er is een tekort aan vrijwilligers, terwijl het weer drukke tijden zijn.

De houtsnip is ondergebracht op de blauwe afdeling: een verwarmde ruimte waarin ook het kantoortje is ondergebracht zodat intensive gecared kan worden. Zodra de houtsnip aan de beterende hand is, mag hij naar de groene afdeling. Deze is behoorlijk vol: alleen een plaatsje naast een gescalpeerde duif behoort nog tot de mogelijkheden.

Van Willigen: ,,Op dit moment komen er vooral egeltjes binnen die hun moeder kwijt zijn.” De egels hebben hun eigen afdeling: afdeling geel. Ze delen deze momenteel met twee knobbelzwanen: een met darmontsteking en een die zich heeft verwond aan de bovenleiding van een spoorlijn.

In een hoek van de ruimte zit een kraai. Hij zit niet vast maar is te zwak om weg te vliegen. ,,Deze kraai heeft broodveren”, legt Van Willigenburg uit. ,,Witte veren die snel afbreken. Als aan kraaien brood gevoerd wordt, ontwikkelen ze deze zwakke veren.”

In de achtertuin van het gebouwtje bevinden zich de buitenkooien. ,,Dit is het laatste stadium van het verblijf. De meeste dieren worden daarna losgelaten, op een paar uitzonderingen na. Eenden bijvoorbeeld worden naar een andere plaats gereden, anders blijven ze in de buurt van het opvangcentrum hangen.”

Een graag geziene bezoeker op het opvangcentrum is Krompootje: een gehandicapte blauwe reiger. Een rondje om het gebouw leert dat Krompootje in geen velden of wegen te bekennen is.

Een blik in ‘De Penneveer’, het maandblad van het opvangcentrum, leert dat jaarlijks zo’n 2000 dieren bij het centrum worden gebracht. Het is stevig aanpoten voor Van Willigenburg en haar collega’s. En dan is het niet aardig van Krompootje dat hij niet even gedag komt zeggen.

De houtsnip is ondergebracht op de blauwe afdeling: een verwarmde ruimte waarin ook het kantoortje is ondergebracht zodat intensive gecared kan worden. Zodra de houtsnip aan de beterende hand is, mag hij naar de groene afdeling. Deze is behoorlijk vol: alleen een plaatsje naast een gescalpeerde duif behoort nog tot de mogelijkheden.

Van Willigen: ,,Op dit moment komen er vooral egeltjes binnen die hun moeder kwijt zijn.” De egels hebben hun eigen afdeling: afdeling geel. Ze delen deze momenteel met twee knobbelzwanen: een met darmontsteking en een die zich heeft verwond aan de bovenleiding van een spoorlijn.

In een hoek van de ruimte zit een kraai. Hij zit niet vast maar is te zwak om weg te vliegen. ,,Deze kraai heeft broodveren”, legt Van Willigenburg uit. ,,Witte veren die snel afbreken. Als aan kraaien brood gevoerd wordt, ontwikkelen ze deze zwakke veren.”

In de achtertuin van het gebouwtje bevinden zich de buitenkooien. ,,Dit is het laatste stadium van het verblijf. De meeste dieren worden daarna losgelaten, op een paar uitzonderingen na. Eenden bijvoorbeeld worden naar een andere plaats gereden, anders blijven ze in de buurt van het opvangcentrum hangen.”

Een graag geziene bezoeker op het opvangcentrum is Krompootje: een gehandicapte blauwe reiger. Een rondje om het gebouw leert dat Krompootje in geen velden of wegen te bekennen is.

Een blik in ‘De Penneveer’, het maandblad van het opvangcentrum, leert dat jaarlijks zo’n 2000 dieren bij het centrum worden gebracht. Het is stevig aanpoten voor Van Willigenburg en haar collega’s. En dan is het niet aardig van Krompootje dat hij niet even gedag komt zeggen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.