Studenten hebben nauwelijks zeggenschap over hun eigen onderwijs, hoewel dat wel de bedoeling was van de MUB. De medezeggenschap op het niveau van de opleiding dreigt ,,tussen wal en schip te raken”.
Vooral studenten hebben het gevoel ,,geen enkele formele invloed meer te hebben”. Ze zijn afhankelijk van de goede wil van beroepsbestuurders. Dat schrijft de commissie-Datema, die van Ritzen moest nagaan hoe de invoering van de wet op de universitaire bestuursstructuur (MUB) verloopt.
Deze MUB had de invloed van studenten op faculteitsniveau juist moeten vergroten, maar daar is nog weinig van terecht gekomen. Minister Ritzen erkent dat, maar ziet geen aanleiding om de wet te veranderen, zo heeft hij gezegd.
De commissie-Datema is ,,niet zonder zorgen”, schrijft ze in haar eindrapport. Bestuurders hebben wel oog voor de kansen die de wet biedt om als moderne managers op te treden, maar niet voor de vereiste medezeggenschap. Vooral onder personeel heersen ,,onwetendheid en onverschilligheid” over de nieuwe wet. Het handjevol studenten dat wil meedoen in raden en commissies staat er daardoor alleen voor.
De verhoudingen binnen de universiteit zijn ,,gekanteld”, merken Datema en de zijnen op. Tot voor kort moest een bestuur steun zoeken bij de raad die meebestuurde. Sinds de invoering van de MUB overlegt een bestuur meer met andere bestuurders. Zo is er aan veel universiteiten een geregeld overleg tussen college van bestuur en faculteitsdecanen. Dat overleg heeft op papier geen bevoegdheden, maar kookt wel beslissingen voor. En studenten hebben daar part noch deel aan.
Ritzen heeft altijd gezegd dat studenten over de universiteit als geheel inderdaad minder te zeggen moeten krijgen. Dat is niet erg, zei hij steeds, omdat ze tegelijk méér invloed krijgen op hun eigen opleiding. ‘Datema’ sluit niet uit dat het nog goed komt met die zeggenschap op opleidingsniveau, maar stelt vast dat er op dit ogenblik nog niets van terecht komt.
De minister vindt desondanks niet dat hij moet ingrijpen. ,,De opmerkingen in het rapport gaan vooral over procedures”, zegt
hij. ,,Ik lees nergens: verander de wet.” De positie van de student ,,komt nog niet goed tot zijn recht”, erkent hij ook, maar dat zit vooral ,,in de hoofden”. Hij wil daarom ,,de vinger aan de pols” houden.
De bevindingen van de commissie-Datema komen in grote lijnen overeen met die van een ISO-onderzoek dat dit voorjaar verricht is. ,,Waar de opleidingscommissies voor de invoering van de MUB nog niet goed draaiden, draaien ze nu ook niet”,
zegt Timmo Gaasbeek van het ISO. ,,En waar ze wel goed op poten stonden, hebben ze door de MUB soms zelfs minder invloed gekregen.”
Ook de LSVb ziet in het rapport van Datema zijn eigen ervaringen bevestigd. ,,De MUB is gewoon een slechte wet. Maar goed, daar gaat het nu niet meer om”, zegt LSVb’ster MarloesVeldt. ,,De colleges van bestuur zouden uit dit rapport wel de les moeten trekken dat ze medezeggenschap nu eens serieus moeten nemen.” (HOP/HOb)
De medezeggenschap op het niveau van de opleiding dreigt ,,tussen wal en schip te raken”. Vooral studenten hebben het gevoel ,,geen enkele formele invloed meer te hebben”. Ze zijn afhankelijk van de goede wil van beroepsbestuurders. Dat schrijft de commissie-Datema, die van Ritzen moest nagaan hoe de invoering van de wet op de universitaire bestuursstructuur (MUB) verloopt.
Deze MUB had de invloed van studenten op faculteitsniveau juist moeten vergroten, maar daar is nog weinig van terecht gekomen. Minister Ritzen erkent dat, maar ziet geen aanleiding om de wet te veranderen, zo heeft hij gezegd.
De commissie-Datema is ,,niet zonder zorgen”, schrijft ze in haar eindrapport. Bestuurders hebben wel oog voor de kansen die de wet biedt om als moderne managers op te treden, maar niet voor de vereiste medezeggenschap. Vooral onder personeel heersen ,,onwetendheid en onverschilligheid” over de nieuwe wet. Het handjevol studenten dat wil meedoen in raden en commissies staat er daardoor alleen voor.
De verhoudingen binnen de universiteit zijn ,,gekanteld”, merken Datema en de zijnen op. Tot voor kort moest een bestuur steun zoeken bij de raad die meebestuurde. Sinds de invoering van de MUB overlegt een bestuur meer met andere bestuurders. Zo is er aan veel universiteiten een geregeld overleg tussen college van bestuur en faculteitsdecanen. Dat overleg heeft op papier geen bevoegdheden, maar kookt wel beslissingen voor. En studenten hebben daar part noch deel aan.
Ritzen heeft altijd gezegd dat studenten over de universiteit als geheel inderdaad minder te zeggen moeten krijgen. Dat is niet erg, zei hij steeds, omdat ze tegelijk méér invloed krijgen op hun eigen opleiding. ‘Datema’ sluit niet uit dat het nog goed komt met die zeggenschap op opleidingsniveau, maar stelt vast dat er op dit ogenblik nog niets van terecht komt.
De minister vindt desondanks niet dat hij moet ingrijpen. ,,De opmerkingen in het rapport gaan vooral over procedures”, zegt
hij. ,,Ik lees nergens: verander de wet.” De positie van de student ,,komt nog niet goed tot zijn recht”, erkent hij ook, maar dat zit vooral ,,in de hoofden”. Hij wil daarom ,,de vinger aan de pols” houden.
De bevindingen van de commissie-Datema komen in grote lijnen overeen met die van een ISO-onderzoek dat dit voorjaar verricht is. ,,Waar de opleidingscommissies voor de invoering van de MUB nog niet goed draaiden, draaien ze nu ook niet”,
zegt Timmo Gaasbeek van het ISO. ,,En waar ze wel goed op poten stonden, hebben ze door de MUB soms zelfs minder invloed gekregen.”
Ook de LSVb ziet in het rapport van Datema zijn eigen ervaringen bevestigd. ,,De MUB is gewoon een slechte wet. Maar goed, daar gaat het nu niet meer om”, zegt LSVb’ster MarloesVeldt. ,,De colleges van bestuur zouden uit dit rapport wel de les moeten trekken dat ze medezeggenschap nu eens serieus moeten nemen.” (HOP/HOb)
Comments are closed.