Eén been in de wetenschap, de andere stevig in de praktijk. Zonder contact met de industrie komt innovatie immers niet van de grond, meent prof.dr.ir H.J.J. (Huub) Kals. ,,Ingenieurs moeten niet alleen droog oefenen met kunstmatige problemen.”
Eén been in de wetenschap, de andere stevig in de praktijk. Zonder contact met de industrie komt innovatie immers niet van de grond, meent prof.dr.ir H.J.J. (Huub) Kals. ,,Ingenieurs moeten niet alleen droog oefenen met kunstmatige problemen.”
Betere dingen
De Industriële Revolutie duwde het Westen tamelijk hardhandig een nieuw tijdperk in. Producten werden niet langer ambachtelijk vervaardigd, maar rolden voortaan in bulkhoeveelheden van de productielijnen. Tot ver in deze eeuw waren fabrieksarbeiders daardoor niet veel meer dan een verlengstuk van het machinepark.
Mensen zijn echter niet eindeloos op te voeren. In het begin zette men de lopende band gewoon wat sneller, maar voor een echte vooruitgang was een herstructurering van het werk nodig. Eén van de eersten die dit inzag was de Amerikaanse ingenieur Frederic Winslow Taylor. Deze voormalige metaalarbeider kwam door arbeidsanalyse en bewegingsstudies tot een ver uitgesplitste verdeling van arbeid, waarbij voor elke deeltaak een zo efficiënt mogelijke werkwijze werd voorgeschreven. Uitvreters werden in dit systeem overigens gestraft, dus lanterfanten was er niet bij.
Later bleek Taylors methodiek ook nadelen te kennen. Het opbreken van werk leidde er bijvoorbeeld toe dat iedereen het zicht op het productieproces een beetje verloor. En dat is weer slecht voor de productkwaliteit. ,,Dan doet iedereen zijn klus en daarmee basta”, licht Kals toe, deeltijdhoogleraar productietechniek in Delft en verbonden aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU Twente. ,,Je kunt daardoor ook dingen ontwerpen die niet goed te produceren zijn. Terwijl men daar tijdens de werkvoorbereiding wel rekening mee had kunnen houden.”
Knellen
Zaterdag neemt Kals in Cleveland, Ohio, de Frederic W. Taylor Award van de Society of Manufacturing Engineers in ontvangst. Als erkenning voor zijn werk op het gebied van productietechniek. De verbetering van de procesintegratie vormt daarin een rode draad. De ironie wil dat Taylor tegenwoordig door velen wordt beschouwd als degene die de versplintering van arbeid in de hand heeft gewerkt. Maar Kals heeft bezwaren tegen deze gedachtengang.
,,Dat kun je hem dat niet aanrekenen”, vindt hij. ,,Taylor was één van de pioniers van de wetenschappelijke aanpak van productie, en heeft de aanzet gegeven tot nieuwe oplossingen. Die voldoen nu niet meer, maar pasten wel in zijn tijd. De scheiding van functies in het productieproces leidde pas later tot verstarring. Afdelingen gingen hun verantwoordelijkheden opblazen, en de belangen van het eigen groepje werden hierdoor belangrijker dan samenwerking.”
Ergens in de jaren zestig werden de tekortkomingen van deze aanpak duidelijk. Door verzadiging veranderde de toenmalige sellers market langzaam in een buyers market. Om in te kunnen spelen op de behoeften van de consument was daarom een grotere productvariatie nodig. Kals: ,,Die diversiteit leidde tot minder grote productieseries en een snellere omstelling van het machinepark. De vraag naar flexibele productie nam dus toe. Maar dat botste met de organisatorische vorm, de werkwijze en de manier van denken die toen in zwang was. De fabriek knelde, de inrichting knelde, de kennis in specialismen knelde. Er was nieuwe kennis nodig die niet gericht is op eindeloze repetitie, maar op kwaliteitsverbetering en flexibiliteit.”
Loszingen
Kals zag al snel in dat de informatica hiervoor grote kansen bood. Samenwerking berust tenslotte grotendeels op het uitwisselen van terzake doende informatie, en kan dus best worden ingebakken in slimme software. En hij werkt nog steeds aan informatiesystemen die de werkvoorbereiding moeten stroomlijnen. ,,De aard der dingen ligt vast in informatie. Dus als de wereld divers wordt, wordt automatisering interessant. De huidige producten zijn bovendien zo complex dat je niet meer zonder computerondersteuning kunt. Het streven is nu ontwerpers te helpen bij het maken van beslissingen, en niet alleen aan het eind van de rit.”
Ontwerpen verdient volgens Kals sowieso meer aandacht in het onderwijs: ,,Ontwerpen en produceren zijn activiteiten om tot realisatie te komen. Dat houdt in dat je de synthese moet beoefenen van alle vakgebieden die daarvoor relevant zijn. Je kunt wel droog oefenen op basis van kunstmatige problemen, maar dat is niet wat een ingenieur moet doen. In een ontwerp moet alle kennis weer bij elkaar komen.”
De Taylor Award die Kals zal ontvangen heeft betrekking op onderzoek op het gebied van de productietechniek en het belang daarvan voor de industriële praktijk. Naast vernieuwing is dus ook de praktische inzetbaarheid van belang. En dat spreekt hem wel aan. ,,Mijn devies is dat je met één been in de wetenschappelijke methodiek moet staan, en met het andere stevig in de industriële praktijk. Helaas wordt dat maar al te vaak van elkaar wordt losgezongen.”
Kals is dan ook blij met de erkenning, maar benadrukt dat er een team achter hem staat. ,,De onderzoeksresultaten zijn het werk van een hele groep. Maar als ik daar straks tussen de grote namen sta, zal dat wel een zekere voldoening schenken. Maar dat is geen reden om pas op de plaats te maken, eerder een aanmoediging om verder te gaan.”
Eén been in de wetenschap, de andere stevig in de praktijk. Zonder contact met de industrie komt innovatie immers niet van de grond, meent prof.dr.ir H.J.J. (Huub) Kals. ,,Ingenieurs moeten niet alleen droog oefenen met kunstmatige problemen.”
Betere dingen
De Industriële Revolutie duwde het Westen tamelijk hardhandig een nieuw tijdperk in. Producten werden niet langer ambachtelijk vervaardigd, maar rolden voortaan in bulkhoeveelheden van de productielijnen. Tot ver in deze eeuw waren fabrieksarbeiders daardoor niet veel meer dan een verlengstuk van het machinepark.
Mensen zijn echter niet eindeloos op te voeren. In het begin zette men de lopende band gewoon wat sneller, maar voor een echte vooruitgang was een herstructurering van het werk nodig. Eén van de eersten die dit inzag was de Amerikaanse ingenieur Frederic Winslow Taylor. Deze voormalige metaalarbeider kwam door arbeidsanalyse en bewegingsstudies tot een ver uitgesplitste verdeling van arbeid, waarbij voor elke deeltaak een zo efficiënt mogelijke werkwijze werd voorgeschreven. Uitvreters werden in dit systeem overigens gestraft, dus lanterfanten was er niet bij.
Later bleek Taylors methodiek ook nadelen te kennen. Het opbreken van werk leidde er bijvoorbeeld toe dat iedereen het zicht op het productieproces een beetje verloor. En dat is weer slecht voor de productkwaliteit. ,,Dan doet iedereen zijn klus en daarmee basta”, licht Kals toe, deeltijdhoogleraar productietechniek in Delft en verbonden aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU Twente. ,,Je kunt daardoor ook dingen ontwerpen die niet goed te produceren zijn. Terwijl men daar tijdens de werkvoorbereiding wel rekening mee had kunnen houden.”
Knellen
Zaterdag neemt Kals in Cleveland, Ohio, de Frederic W. Taylor Award van de Society of Manufacturing Engineers in ontvangst. Als erkenning voor zijn werk op het gebied van productietechniek. De verbetering van de procesintegratie vormt daarin een rode draad. De ironie wil dat Taylor tegenwoordig door velen wordt beschouwd als degene die de versplintering van arbeid in de hand heeft gewerkt. Maar Kals heeft bezwaren tegen deze gedachtengang.
,,Dat kun je hem dat niet aanrekenen”, vindt hij. ,,Taylor was één van de pioniers van de wetenschappelijke aanpak van productie, en heeft de aanzet gegeven tot nieuwe oplossingen. Die voldoen nu niet meer, maar pasten wel in zijn tijd. De scheiding van functies in het productieproces leidde pas later tot verstarring. Afdelingen gingen hun verantwoordelijkheden opblazen, en de belangen van het eigen groepje werden hierdoor belangrijker dan samenwerking.”
Ergens in de jaren zestig werden de tekortkomingen van deze aanpak duidelijk. Door verzadiging veranderde de toenmalige sellers market langzaam in een buyers market. Om in te kunnen spelen op de behoeften van de consument was daarom een grotere productvariatie nodig. Kals: ,,Die diversiteit leidde tot minder grote productieseries en een snellere omstelling van het machinepark. De vraag naar flexibele productie nam dus toe. Maar dat botste met de organisatorische vorm, de werkwijze en de manier van denken die toen in zwang was. De fabriek knelde, de inrichting knelde, de kennis in specialismen knelde. Er was nieuwe kennis nodig die niet gericht is op eindeloze repetitie, maar op kwaliteitsverbetering en flexibiliteit.”
Loszingen
Kals zag al snel in dat de informatica hiervoor grote kansen bood. Samenwerking berust tenslotte grotendeels op het uitwisselen van terzake doende informatie, en kan dus best worden ingebakken in slimme software. En hij werkt nog steeds aan informatiesystemen die de werkvoorbereiding moeten stroomlijnen. ,,De aard der dingen ligt vast in informatie. Dus als de wereld divers wordt, wordt automatisering interessant. De huidige producten zijn bovendien zo complex dat je niet meer zonder computerondersteuning kunt. Het streven is nu ontwerpers te helpen bij het maken van beslissingen, en niet alleen aan het eind van de rit.”
Ontwerpen verdient volgens Kals sowieso meer aandacht in het onderwijs: ,,Ontwerpen en produceren zijn activiteiten om tot realisatie te komen. Dat houdt in dat je de synthese moet beoefenen van alle vakgebieden die daarvoor relevant zijn. Je kunt wel droog oefenen op basis van kunstmatige problemen, maar dat is niet wat een ingenieur moet doen. In een ontwerp moet alle kennis weer bij elkaar komen.”
De Taylor Award die Kals zal ontvangen heeft betrekking op onderzoek op het gebied van de productietechniek en het belang daarvan voor de industriële praktijk. Naast vernieuwing is dus ook de praktische inzetbaarheid van belang. En dat spreekt hem wel aan. ,,Mijn devies is dat je met één been in de wetenschappelijke methodiek moet staan, en met het andere stevig in de industriële praktijk. Helaas wordt dat maar al te vaak van elkaar wordt losgezongen.”
Kals is dan ook blij met de erkenning, maar benadrukt dat er een team achter hem staat. ,,De onderzoeksresultaten zijn het werk van een hele groep. Maar als ik daar straks tussen de grote namen sta, zal dat wel een zekere voldoening schenken. Maar dat is geen reden om pas op de plaats te maken, eerder een aanmoediging om verder te gaan.”
Comments are closed.