Grote kolencentrales willen overstappen op houtpellets omdat kolen per 2030 verboden worden. De Tweede Kamer debatteerde er deze maand over. Hoe duurzaam is grootschalige biomassa nu eigenlijk?
Door Hans Wolkers
Het verbranden van houtige biomassa voor de opwekking van duurzame energie is omstreden. Houtpellets zouden CO2-neutraal zijn omdat bomen tijdens hun groei het broeikasgas weer opnemen dat vrijkomt bij de verbranding. Maar volgens Comité Schone Lucht leidt grootschalige inzet van biomassa tot grote schade aan natuur en biodiversiteit. Hoe duurzaam is biomassaverbranding nu echt? Patricia Osseweijer, hoogleraar biotechnologie en samenleving aan de TU Delft en dr. Fenna Swart, directeur van het Comité Schone Lucht, geven hun visie.
Lokaal of globaal
Terwijl Swart een uitgesproken tegenstander van biomassastook is, werkt Patricia Osseweijer met haar groep aan het ontwerpen van kleinschalig biomassagebruik. In haar onderzoek richt ze zich vooral op afvalstromen van land- of bosbouw. Die worden gebruikt om biobrandstoffen van te maken waardoor de inwoners een extra inkomstenbron ontwikkelen.
Elke drie dagen komt een bulkcarrier met 30 duizend versnipperde bomen aan
De discussie over biomassa in de Europese Unie heeft een andere achtergrond: de grootschalige import. Zo komt er elke drie dagen in de Rotterdamse Waalhaven een bulkcarrier aan met aan boord 30 duizend versnipperde bomen uit de Verenigde Staten (VS) of de Baltische Staten. De houtsnippers zijn gesubsidieerde biobrandstof voor kolencentrales.
Non-gouvernementele organisaties (ngo’s) Estonian Fund for Nature en de Amerikaanse Dogwood Alliance luiden de noodklok. Ze melden dat enorme machines bossen in Estland en het zuidoosten van de Verenigde Staten vermalen tot houtsnippers. In een poging om biomassaverbranding als duurzame energiebron uit te sluiten, stuurden ruim 25 internationale natuur- en bosbeschermingsorganisaties op initiatief van Comité Schone Lucht een brandbrief aan Wopke Hoekstra, eurocommissaris voor klimaat.
Grootschalige biomassa-stook levert ruim 40 procent (bron: CBS) van de hernieuwbare energie in Nederland. Fenna Swart, directeur van het Comité Schone Lucht, meldt dat in Nederland jaarlijks 50 duizend hectare bos de verbrander in gaat. “Dat wordt alleen maar meer nu Wopke Hoekstra op de COP 28-klimaatconferentie in Dubai heeft bedongen om het aandeel hernieuwbare energie te verdrievoudigen.” Daarbij legde de eurocommissaris de oproep op initiatief van Swarts organisatie naast zich neer en stelde dat dit “geen onderwerp van discussie was.”
Swart kan dat alleen verklaren door de volgens haar ‘goed georganiseerde lobby’ achter biomassa. “Het draait om macht en geld, en ondertussen speelt zich een ongeëvenaard ecologisch schandaal af waar natuur en biodiversiteit direct het slachtoffer van zijn”, stelt ze.
Reststromen
Volgens TU-hoogleraar Patricia Osseweijer zal het zo’n vaart niet lopen. Zij zegt de zorg over biomassastook niet te delen. “Sowieso is het goed dat het aandeel hernieuwbare energie wordt verdrievoudigd: elke druppel of gram fossiele energie die we kunnen voorkomen is winst voor het klimaat”, zegt ze. Biomassaverbranding valt onder de huidige regelingen nu eenmaal onder de duurzame alternatieven: het door bomen en andere gewassen opgeslagen CO2 kan nu worden geoogst. “Van de huidige houtige biomassa voor bijstook komt 63 procent uit de Verenigde Staten”, vertelt Osseweijer. “Die bestaat voor 96 procent uit reststromen uit bos- en landbouw. Dat percentage is flink gegroeid de laatste jaren, in 2020 was het nog 60 procent.”
Beschermd bos
Dit klinkt goed maar de werkelijkheid ziet er volgens Swart heel anders uit. Al in 1997 stelde het VN klimaatpannel IPCC dat biomassastook wellicht een effectieve maatregel zou kunnen zijn om de CO2-uitstoot omlaag te krijgen, mits er voldoende herplant zou plaatsvinden. Maar, zo stelde het panel toen al, in de praktijk werkt dit niet en is het nauwelijks te controleren. Industriële bosverbranding werd desondanks geformaliseerd omdat onderhandelaars dachten dat biomassa kleinschalig genoeg was om hergroei van bossen te bewerkstelligen. Verbranding van biomassa was nooit bedoeld om miljoenen tonnen hout duizenden kilometers te verschepen om in een ander land te verbranden.
Het is dan ook de vraag of de huidige certificaten die biomassa als duurzaam categoriseren voldoen. De EU stelde tijdens de Kyoto-onderhandelingen in 1997 dat het gebruikte certificeringssysteem effectief is om de duurzaamheid van biomassa te garanderen, en dat houtpellets niet uit beschermd bos komen. Osseweijer sluit zich hierbij aan. Energiecentrales gebruiken volgens de beschikbare rapportages voor het overgrote deel ‘resthout’ dat tot pellets is geperst. Erkende EU-certificeringssystemen garanderen dat de bosbouw duurzaam is, onder andere door controle van de verplichte rapportage van de bedrijven zelf.
“In principe voldoet het hout uit de VS aan die duurzaamheidscriteria”, zegt Osseweijer. “Systematische bos- en kaalkap is niet rendabel op de lange termijn en wordt zeker niet gestuurd door de toenemende vraag naar biomassa voor bijstook. Hout voor bouwmaterialen levert namelijk vele malen meer op.”
Belangenverstrengeling
De praktijk blijkt anders, zegt Swart: “Het hout dat nu voor een groot deel de Europese biomassacentrales voedt, is heel vaak afkomstig uit beschermde, natuurlijke bosgebieden in North Carolina”, stelt zij. “Herplant is in de VS niet verplicht en ook de naleving van eventuele certificering blijkt volgens diverse Amerikaanse NGO’s, waaronder het Dogwood Alliance, niet te werken.”
In Nederland is tien jaar geleden een certificaat voor geimportreerde biomassa ontwikkeld dat nu bekendstaat als het Europese SBP (Sustainable Biomass Program) certificaat. De toekenning hiervan loopt via CertiQ. Dit is een dochtermaatschappij van netbeheerder TenneT, een belangrijke speler in de energietransitie.
Dit betekent dat de certificering van biomassa in handen is van direct belanghebbenden. Zo kregen in 2017 RWE (Essent) en elektriciteitsbedrijf Uniper respectievelijk 2,67 miljard en 630 miljoen euro subsidie van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken om ‘groene’ elektriciteit te produceren, op voorwaarde dat de biomassa duurzaam werd gewonnen.
Ontluisterende conclusies
Vanwege de kritiek op het SBP-certificaat, hielden het Britse Biofuelwatch en het Nederlandse Comité Schone Lucht dit label kritisch tegen het licht. Daaruit bleek dat SPB houtwinning toestaat, zelfs als – zoals het geval is in Estland, Letland en het zuidoosten van de VS – intensieve houtkap leidt tot een afname in de CO2-opname en opslag, en de biodiversiteit van het bos. De inspectie van de duurzaamheidscriteria ligt in handen van de houtpelletproducenten.
Ook het Amerikaanse bedrijf Enviva, ’s werelds grootste houtproducent, heeft het Europese SBP-certificaat. Het claimt leider te zijn in duurzame bio-energie uit hout. Het oogst bossen in het zuidoosten van de VS en verwerkt die in maar liefst tien fabrieken tot houtpellets. Dit bedrijf bezocht in 2019 volgens de voorschriften 150 van zijn bossen en in 2018 zelfs nog meer. De controleurs bevestigden dat alle sites aan de duurzaamheidscriteria voldeden.
Frauduleus
De gevolgen van het ontbreken van goed toezicht op de herkomst van houtpellets pakt in de praktijk desastreus uit voor bossen en biodiversiteit. In 2022 klapte een klokkenluider uit de school over de praktijken van Enviva. Hij vertelde dat de groene claims van het bedrijf frauduleus waren en dat er hele bomen, ongeacht hun herkomst, tot pellets werden verwerkt. Ook Heather Hillaker, advocaat van het Southern Environmental Law Center, een non-profit milieuorganisatie, bevestigde het verwijt dat ‘Enviva’s houtpelletfabrieken grote schade hebben berokkend aan de kleine Zuidelijke communities.’
Volgens Dogwood Alliance en Comité Schone Lucht heeft de Verenigde Staten op deze manier ruim 1 miljoen hectare aan biodivers bos verloren. Dit komt bovenop de 15 miljoen hectaren natuurlijk bos die volgens de organisaties de afgelopen zestig jaar al is verdwenen. In diezelfde periode kwamen er 17 miljoen hectaren aan industrieel dennenbos bij. “Het bos groeide weliswaar in kwantiteit, hetgeen door regeringen en energiebedrijven systematisch wordt gepropageerd, maar de natuurwaarde nam drastisch af”, aldus Swart.
Hoewel de kleinschalige inzet van biomassa afkomstig van afvalstromen vaak als duurzaam kan worden aangemerkt, zoals het onderzoek van Ossseweijer laat zien, zijn de huidige praktijken van grootschalige biomassastook in de EU dat meestal niet. Osseweijer: “Praktijken zoals die Dogwood Alliance en Comité Schone Lucht blootleggen zijn slecht voor de lokale bevolking en uiteindelijk ook slecht voor de planeet. Het is goed dat die organisaties daar alert op zijn.”
Comments are closed.