Volgens de KNAW is het Energieakkoord gebaseerd op verkeerde wetenschappelijke uitgangspunten. Toch liet de regering dat in maart van kracht gaan. Hoog tijd dus voor een debat tussen de voor- en tegenstanders van biomassa voor de productie van energie.
Duurzaam zijn, dat willen onze energiebedrijven wel. Ze krijgen zelfs subsidies om biomassa uit bossen te importeren, vooral uit Noord-Amerika. Om die reden worden daar hele bossen gekapt om in onze kolencentrales opgestookt te worden. Dat is niet echt duurzaam, waarschuwden Martijn Katan, Rudy Rabbinge en Louise Vet in januari in het visiedocument dat ze namens de KNAW opstelden. Het stoken met hout levert net zoveel CO2 op als kolen, redeneerden ze. Zelfs als voor elke gerooide boom een nieuwe wordt aangeplant, duurt het twintig tot honderd jaar voordat de uitgestoten CO2 weer is opgenomen.
Daarom bedacht de overheid in maart, in haar Energieakkoord, dat hout nog steeds geïmporteerd mag worden voor onze kolencentrales, mits er geen bossen voor worden gekapt en de biomassa slechts een bijproduct van de houtoogst is. Toch kun je je dan nog steeds afvragen of kolencentrales wel de meest duurzame plek zijn om biomassa te gebruiken. Zouden energiecentrales hun energie bovendien niet op een veel duurzamer manier kunnen opwekken? En zou onze overheid haar subsidies niet beter in andere vormen van duurzame energie kunnen stoppen? Om antwoord te krijgen op al die vragen, organiseerde de KNAW op vrijdag 10 april in het Trippenhuis in Amsterdam een debat waar zowel de voor- als tegenstanders aan het woord kwamen.
De meest overtuigende argumenten kwamen van Tim Searchinger van Princeton University. “Het commercieel oogsten van bomen, zou maar 2,5 procent van de totale energie opleveren die we in de wereld nodig hebben. Zelfs als we de meest productieve gewassen op het meest productieve land zouden laten groeien, dan levert dat maar een fractie van de energie van de zon op. Zo kan gras maar 0,35 procent van het invallende zonlicht vastleggen, terwijl zonnecellen al een rendement hebben van 10 tot 20 procent. Biomassa is dus een vorm van inefficiënt landgebruik. We kunnen beter wedden op het paard dat al mijlen verder is: zonne-energie”.
De grootste voorstander van het gebruik van biomassa in kolencentrales is Andre Faaij, hoogleraar Energy System Analysis in Groningen. Volgens hem kunnen we niet alles met zonne-energie doen en hebben we biomassa nodig voor onze brandstoffen. Het verbouwen van die biomassa kan volgens hem veel efficiënter dan we nu doen. Bovendien ligt er op de wereld vijf miljoen hectare akkerbouwgrond verlaten bij. Daar liggen kansen, volgens Faaij. Vervolgens werd hij door Searchinger op de vingers getikt: die verlaten gronden hebben we juist nodig om voedsel op te verbouwen voor de groeiende wereldbevolking, betoogde deze.
Tijdens het Lagerhuisdebat tijdens de tweede helft van de middag, werd het debat genuanceerder. De helft van de zaal bleek het een goed idee te vinden om toch te investeren in het verbouwen van biomassa, zelfs in hout. Dat zou een opstapje kunnen zijn voor meer duurzamere vormen van biomassa, ook wel de derde generatie genoemd, zoals het creëren van algen die olie produceren. Bovendien is er op dit moment genoeg hout in de bossen, voegde Martin Junginger van de Universiteit Utrecht toe. Volgens hem gaan er door klimaatverandering veel bomen dood en worden die bomen verbrand, wat contraproductief is. De andere helft van de zaal was van mening dat we de subsidies voor het verbranden van hout juist moeten stoppen, omdat we daarmee de koleninfrastructuur in stand zou houden. Al met al leek Martijn Katan, een van de opstellers van het visiedocument, na afloop opgelucht. Desgevraagd zei hij: “Het visiedocument is niet onderuit gehaald”.
Lees ook: KNAW: stop met biobrandstoffen, Delta, 12 januari 2015
Comments are closed.