Voor de ondernemingsraad zijn het moeilijke, maar interessante tijden, vindt Kees Daleboudt, nu twee jaar voorzitter. Een gesprek over woede, politiek en geloof.
Is er veel veranderd in de or sinds u voorzitter bent?
“Ja. Dat wil ik niet allemaal op eigen conto schrijven. Toen ik begon als or-voorzitter, trad er ook een nieuw college aan. Maar de or is transparanter geworden. Bij een pijnlijke reorganisatie verschuilen we ons niet achter procedures. Dan krijg je ook kritiek: wees toch niet zo naïef te geloven dat het bij de reorganisatie van de ondersteunende diensten om meer wetenschappelijk personeel gaat! Maar dat geloof ik wél. Tot nu toe is het college toezeggingen altijd nagekomen. Ik heb geen reden om te veronderstellen dat het nu anders zal gaan. Helaas heeft de TU Delft de laatste jaren nogal wat mensen wantrouwig gemaakt.”
Wat voor type or-voorzitter bent u? U bent mild, maar kunt oprecht kwaad worden als u merkt dat men u een kunstje probeert te flikken?
“Als mensen hun afspraken niet nakomen word ik boos, ja. Alleen: je zult het niet aan me merken. In een or-vergadering al helemaal niet. Dat is contraproductief. Wat niet wil zeggen dat degene die me kwaad heeft gekregen daar ook makkelijk mee wegkomt. Or-leden bel ik na afloop op.”
De TU Delft heeft de afgelopen twee jaar regelmatig de alarmklok geluid. Is dat opgepikt door de politiek?
“Nee. Het is electoraal geen interessant thema. Deze regering zegt prachtige dingen over kenniseconomie, maar geeft er geen extra geld aan uit. Het gevaar bestaat zelfs dat de overheid de komende jaren de geldkraan zo ver dicht draait, dat we opnieuw onderzoek moeten gaan afstoten.”
Waar blijven de succesvolle, rijke TU-alumni die iets voor de TU Delft terug willen doen?
“Zover zijn we in Nederland nog lang niet. Een bijzondere leerstoel financieren, dat komt voor, maar geen compleet college.”
Waarom bent u destijds theologie gaan studeren?
“Niet speciaal om predikant te worden, al leek dat het enige wat je met een theologiestudie kon doen. Het was interesse. Achteraf beschouwd had ik ook voor filosofie kunnen kiezen, maar met een gereformeerde opvoeding ligt theologie meer voor de hand. Het is ook wat je op de middelbare school aangereikt krijgt. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.
Ik zat in het algemeen bestuur van de van de Nederlandse Christen Studenten Vereniging. We organiseerden congressen en studiedagen. Zo steek je gigantisch veel op, ook inhoudelijk. Over theologie, maar ook over politicologie, filosofie, ontwikkelingswerk…”
Was het de tijd van de uit Latijns-Amerika overgewaaide bevrijdingstheologie: de kerk die de kant van armen kiest?
“Toen ik net weg was barstte dat in alle hevigheid los.”
Blij dat u het gemist heeft?
“Nou… ik had me bij die beweging wel thuis gevoeld.”
De link tussen theologie en politiek sprak u aan?
“Die link moet er zijn. Anders heeft theologie weinig zin. Na mijn studietijd sloeg de Nederlandse Christen Studenten Vereniging een marxistische richting in, dat ging me te ver. Maar als je als kerk geen enkele politieke boodschap hebt…”
Je zou kunnen tegenwerpen dat politiek tijdgebonden is, terwijl theologie tijdloos is.
“Tijdloos?”
Ik wilde ‘eeuwig’ vermijden.
“Dat dacht ik wel. ‘Eeuwig’ is nog zo’n mooi woord waar ik weinig mee kan. Nee, om het maar eens op z’n Balkenendes te zeggen: je hebt een aantal waarden meegekregen en die moet je continu vertalen naar de realiteit van vandaag. Je kunt proberen in de hemel te komen door elke dag braaf de bijbel te lezen en je gebedje op te zeggen. Dat lukt vast wel, maar andere mensen hebben daar zo weinig aan.”
Er is altijd een stroming die vindt dat politiek juist afleidt van de essentie.
“Zeker, tijdens mijn studie werd daar ook heftig over gedebatteerd. Die discussie loopt als een rode draad door de kerkgeschiedenis. Kloosterorden zijn ontstaan uit de wens je terug te trekken uit de lastige, verwarrende werkelijkheid.”
En dat heeft u nooit aangetrokken?
“Nee. Ik zou een heel slechte monnik zijn.”
U bent na vijf jaar gestopt met de studie theologie om te gaan werken als administratief medewerker bij een Rotterdamse scheepswerf.
“Ik was inmiddels net getrouwd, en ik wilde niet zo’n studentenhuwelijk: hij 24 uur met zijn neus in de boeken, zij sappelt een droge boterham bij elkaar. Ik ben bij Wilton-Feijenoord, waar mijn vrouw werkte, gaan vragen of ze iets voor me hadden. Ik kon meteen kiezen tussen twee banen.
Ik wilde oorspronkelijk wel in de avonduren doorstuderen, maar daar kwam van alles tussen. We kregen kinderen, bijvoorbeeld. Mijn schoonmoeder raakte invalide. En ik vond nieuw werk bij de Dagbladunie, waar ik steeds meer in automatisering geïnteresseerd raakte. Uiteindelijk heb ik een streep onder de studie gezet. De belangstelling is er nog: ik ga voor in kerkdiensten, ik bestudeer teksten. Maar als ik het nu nog zou afmaken zou het alleen maar om het papiertje gaan. En ik hecht niet zo aan papiertjes.”
Sommige mensen vinden dat godsdienst vooral voor verdeeldheid zorgt.
“Dietrich Bonhoeffer was een Duitse theoloog die op zoek was naar een religieloos christendom, zonder instituten, zonder uiterlijke vormen. Daar moest hij niets van hebben, want daar ontstaat de verdeeldheid, het misbruik van godsdienst om politieke en economische belangen na te streven.
Hij heeft die ideeën nooit kunnen uitwerken, want hij is in 1945 opgehangen vanwege zijn rol in het Duitse verzet. Ik weet niet hoe realistisch het was. Het is in ieder geval zo spannend dat mensen er zestig jaar later nog steeds over praten.”
Bent u agnost of gelovig?
“Agnost zijn komt neer op: ik weet het eigenlijk niet. Zo ligt dat niet bij mij. Ik ben gelovig. Wat niet wil zeggen dat ik letterlijk geloof wat er in Genesis staat. Wat in de wetenschap gebeurt moet je serieus nemen. De druk in de Verenigde Staten op scholen om ook creationisme te onderwijzen vind ik te zot voor woorden.”
Zijn er nooit dingen die u doen twijfelen?
“Natuurlijk wel. Natuurlijk.”
Maakt die twijfel u niet tot agnost?
“Nee. Als je twijfelt geloof je in God, maar gebeuren er dingen die dat geloof op losse schroeven dreigen te zetten. Een agnost zegt al bij voorbaat: ik weet het niet, ik kan het niet weten.
Maar ik ken twijfels. Mijn vrouw werd ziek, en ging dood toen ze pas 39 was. Dat is zwaar, hoor. Dat is zo moeilijk… ook in dat opzicht. Maar kennelijk was mijn geloof sterk. Dat heb je in je, denk ik.”
Ik zag daarnet dat u hebreeuwse teksten aan het kopiëren was.
“De ‘Chichester Psalms’ van Leonard Bernstein. Die gaan we zingen met het kamerkoor. Ik spreek geen hebreeuws, maar met een woordenboek en een beetje nadenken kom ik een heel eind.”
Is het een verrijking dat u bijbelteksten in de oorspronkelijke taal kunt lezen?
“Ja. Wat staat er nu echt? Die nieuwsgierigheid heb ik altijd gehouden.”
De Nieuwe Bijbelvertaling is nog niet uit, maar nu al omstreden. Sommigen vinden ‘m te kaal, te koud. ‘Kribbe’ wordt ‘voederbak’.
“Natuurlijk kun je nooit de volledige rijkdom van de tekst handhaven: vertalen is altijd kiezen. Maar je moet wel zoveel mogelijk van het origineel bewaren. Nu dreigt een zekere plechtigheid te verdwijnen die een heleboel passages écht hebben, ook in het hebreeuws. Deze nieuwe vertaling neigt sterk naar: het moet lekker lezen. Zo gaat er teveel verloren.
We gaan er dit jaar nog uitgebreid over discussiëren, ook in mijn kerkgemeente. Ik verwacht dat deze vertaling uiteindelijk wel zal worden gebruikt, misschien met een paar wijzigingen. Dan zal ik niet roepen: ik ben tegen. Dan isoleer je jezelf van de hele kerkgemeenschap. En de vorige bijbelvertaling was pas echt beroerd.”
WIE IS KEES DALEBOUDT?
Hij komt uit een echte onderwijsfamilie, maar Kees Daleboudt (60) koos in de jaren zestig voor een studie theologie. Toch heeft zijn loopbaan hem uiteindelijk in onderwijsland gebracht: als automatiseerder kwam hij begin jaren negentig bij Elsevier Opleidingen terecht, en sinds 1993 werkt hij bij de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Bij Elsevier Opleidingen deed hij als secretaris al ervaring op in een ondernemingsraad.
Als or-voorzitter is hij zeer te spreken over de samenwerking tussen het huidige college van bestuur en de or . ‘al zorgen we zo natuurlijk nooit voor spectaculaire krantenkoppen’.
Daleboudt is lid van de Protestantse Gemeenschap in Ossendrecht en heeft een ‘preekconsent’: hij mag voorgaan in kerkdiensten. In zijn vrije tijd is hij onder meer bezig met archeologie (aangestoken door de belangstelling van zijn vriendin) en zingt hij in een plaatselijk kamerkoor. Daleboudt heeft drie dochters.
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Is er veel veranderd in de or sinds u voorzitter bent?
“Ja. Dat wil ik niet allemaal op eigen conto schrijven. Toen ik begon als or-voorzitter, trad er ook een nieuw college aan. Maar de or is transparanter geworden. Bij een pijnlijke reorganisatie verschuilen we ons niet achter procedures. Dan krijg je ook kritiek: wees toch niet zo naïef te geloven dat het bij de reorganisatie van de ondersteunende diensten om meer wetenschappelijk personeel gaat! Maar dat geloof ik wél. Tot nu toe is het college toezeggingen altijd nagekomen. Ik heb geen reden om te veronderstellen dat het nu anders zal gaan. Helaas heeft de TU Delft de laatste jaren nogal wat mensen wantrouwig gemaakt.”
Wat voor type or-voorzitter bent u? U bent mild, maar kunt oprecht kwaad worden als u merkt dat men u een kunstje probeert te flikken?
“Als mensen hun afspraken niet nakomen word ik boos, ja. Alleen: je zult het niet aan me merken. In een or-vergadering al helemaal niet. Dat is contraproductief. Wat niet wil zeggen dat degene die me kwaad heeft gekregen daar ook makkelijk mee wegkomt. Or-leden bel ik na afloop op.”
De TU Delft heeft de afgelopen twee jaar regelmatig de alarmklok geluid. Is dat opgepikt door de politiek?
“Nee. Het is electoraal geen interessant thema. Deze regering zegt prachtige dingen over kenniseconomie, maar geeft er geen extra geld aan uit. Het gevaar bestaat zelfs dat de overheid de komende jaren de geldkraan zo ver dicht draait, dat we opnieuw onderzoek moeten gaan afstoten.”
Waar blijven de succesvolle, rijke TU-alumni die iets voor de TU Delft terug willen doen?
“Zover zijn we in Nederland nog lang niet. Een bijzondere leerstoel financieren, dat komt voor, maar geen compleet college.”
Waarom bent u destijds theologie gaan studeren?
“Niet speciaal om predikant te worden, al leek dat het enige wat je met een theologiestudie kon doen. Het was interesse. Achteraf beschouwd had ik ook voor filosofie kunnen kiezen, maar met een gereformeerde opvoeding ligt theologie meer voor de hand. Het is ook wat je op de middelbare school aangereikt krijgt. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.
Ik zat in het algemeen bestuur van de van de Nederlandse Christen Studenten Vereniging. We organiseerden congressen en studiedagen. Zo steek je gigantisch veel op, ook inhoudelijk. Over theologie, maar ook over politicologie, filosofie, ontwikkelingswerk…”
Was het de tijd van de uit Latijns-Amerika overgewaaide bevrijdingstheologie: de kerk die de kant van armen kiest?
“Toen ik net weg was barstte dat in alle hevigheid los.”
Blij dat u het gemist heeft?
“Nou… ik had me bij die beweging wel thuis gevoeld.”
De link tussen theologie en politiek sprak u aan?
“Die link moet er zijn. Anders heeft theologie weinig zin. Na mijn studietijd sloeg de Nederlandse Christen Studenten Vereniging een marxistische richting in, dat ging me te ver. Maar als je als kerk geen enkele politieke boodschap hebt…”
Je zou kunnen tegenwerpen dat politiek tijdgebonden is, terwijl theologie tijdloos is.
“Tijdloos?”
Ik wilde ‘eeuwig’ vermijden.
“Dat dacht ik wel. ‘Eeuwig’ is nog zo’n mooi woord waar ik weinig mee kan. Nee, om het maar eens op z’n Balkenendes te zeggen: je hebt een aantal waarden meegekregen en die moet je continu vertalen naar de realiteit van vandaag. Je kunt proberen in de hemel te komen door elke dag braaf de bijbel te lezen en je gebedje op te zeggen. Dat lukt vast wel, maar andere mensen hebben daar zo weinig aan.”
Er is altijd een stroming die vindt dat politiek juist afleidt van de essentie.
“Zeker, tijdens mijn studie werd daar ook heftig over gedebatteerd. Die discussie loopt als een rode draad door de kerkgeschiedenis. Kloosterorden zijn ontstaan uit de wens je terug te trekken uit de lastige, verwarrende werkelijkheid.”
En dat heeft u nooit aangetrokken?
“Nee. Ik zou een heel slechte monnik zijn.”
U bent na vijf jaar gestopt met de studie theologie om te gaan werken als administratief medewerker bij een Rotterdamse scheepswerf.
“Ik was inmiddels net getrouwd, en ik wilde niet zo’n studentenhuwelijk: hij 24 uur met zijn neus in de boeken, zij sappelt een droge boterham bij elkaar. Ik ben bij Wilton-Feijenoord, waar mijn vrouw werkte, gaan vragen of ze iets voor me hadden. Ik kon meteen kiezen tussen twee banen.
Ik wilde oorspronkelijk wel in de avonduren doorstuderen, maar daar kwam van alles tussen. We kregen kinderen, bijvoorbeeld. Mijn schoonmoeder raakte invalide. En ik vond nieuw werk bij de Dagbladunie, waar ik steeds meer in automatisering geïnteresseerd raakte. Uiteindelijk heb ik een streep onder de studie gezet. De belangstelling is er nog: ik ga voor in kerkdiensten, ik bestudeer teksten. Maar als ik het nu nog zou afmaken zou het alleen maar om het papiertje gaan. En ik hecht niet zo aan papiertjes.”
Sommige mensen vinden dat godsdienst vooral voor verdeeldheid zorgt.
“Dietrich Bonhoeffer was een Duitse theoloog die op zoek was naar een religieloos christendom, zonder instituten, zonder uiterlijke vormen. Daar moest hij niets van hebben, want daar ontstaat de verdeeldheid, het misbruik van godsdienst om politieke en economische belangen na te streven.
Hij heeft die ideeën nooit kunnen uitwerken, want hij is in 1945 opgehangen vanwege zijn rol in het Duitse verzet. Ik weet niet hoe realistisch het was. Het is in ieder geval zo spannend dat mensen er zestig jaar later nog steeds over praten.”
Bent u agnost of gelovig?
“Agnost zijn komt neer op: ik weet het eigenlijk niet. Zo ligt dat niet bij mij. Ik ben gelovig. Wat niet wil zeggen dat ik letterlijk geloof wat er in Genesis staat. Wat in de wetenschap gebeurt moet je serieus nemen. De druk in de Verenigde Staten op scholen om ook creationisme te onderwijzen vind ik te zot voor woorden.”
Zijn er nooit dingen die u doen twijfelen?
“Natuurlijk wel. Natuurlijk.”
Maakt die twijfel u niet tot agnost?
“Nee. Als je twijfelt geloof je in God, maar gebeuren er dingen die dat geloof op losse schroeven dreigen te zetten. Een agnost zegt al bij voorbaat: ik weet het niet, ik kan het niet weten.
Maar ik ken twijfels. Mijn vrouw werd ziek, en ging dood toen ze pas 39 was. Dat is zwaar, hoor. Dat is zo moeilijk… ook in dat opzicht. Maar kennelijk was mijn geloof sterk. Dat heb je in je, denk ik.”
Ik zag daarnet dat u hebreeuwse teksten aan het kopiëren was.
“De ‘Chichester Psalms’ van Leonard Bernstein. Die gaan we zingen met het kamerkoor. Ik spreek geen hebreeuws, maar met een woordenboek en een beetje nadenken kom ik een heel eind.”
Is het een verrijking dat u bijbelteksten in de oorspronkelijke taal kunt lezen?
“Ja. Wat staat er nu echt? Die nieuwsgierigheid heb ik altijd gehouden.”
De Nieuwe Bijbelvertaling is nog niet uit, maar nu al omstreden. Sommigen vinden ‘m te kaal, te koud. ‘Kribbe’ wordt ‘voederbak’.
“Natuurlijk kun je nooit de volledige rijkdom van de tekst handhaven: vertalen is altijd kiezen. Maar je moet wel zoveel mogelijk van het origineel bewaren. Nu dreigt een zekere plechtigheid te verdwijnen die een heleboel passages écht hebben, ook in het hebreeuws. Deze nieuwe vertaling neigt sterk naar: het moet lekker lezen. Zo gaat er teveel verloren.
We gaan er dit jaar nog uitgebreid over discussiëren, ook in mijn kerkgemeente. Ik verwacht dat deze vertaling uiteindelijk wel zal worden gebruikt, misschien met een paar wijzigingen. Dan zal ik niet roepen: ik ben tegen. Dan isoleer je jezelf van de hele kerkgemeenschap. En de vorige bijbelvertaling was pas echt beroerd.”
WIE IS KEES DALEBOUDT?
Hij komt uit een echte onderwijsfamilie, maar Kees Daleboudt (60) koos in de jaren zestig voor een studie theologie. Toch heeft zijn loopbaan hem uiteindelijk in onderwijsland gebracht: als automatiseerder kwam hij begin jaren negentig bij Elsevier Opleidingen terecht, en sinds 1993 werkt hij bij de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Bij Elsevier Opleidingen deed hij als secretaris al ervaring op in een ondernemingsraad.
Als or-voorzitter is hij zeer te spreken over de samenwerking tussen het huidige college van bestuur en de or . ‘al zorgen we zo natuurlijk nooit voor spectaculaire krantenkoppen’.
Daleboudt is lid van de Protestantse Gemeenschap in Ossendrecht en heeft een ‘preekconsent’: hij mag voorgaan in kerkdiensten. In zijn vrije tijd is hij onder meer bezig met archeologie (aangestoken door de belangstelling van zijn vriendin) en zingt hij in een plaatselijk kamerkoor. Daleboudt heeft drie dochters.
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.