Opinie

Ik maak ruzie, dus ik ben

In de nieuwste biografie van wiskundige en filosoof René Descartes (1596-1650) ligt de nadruk op de ruzies die de Franse wijsgeer had met vooral Nederlandse wetenschappers.

‘Ik denk dus ik ben’, Met die zin schreef wiskundige en filosoof René Descartes geschiedenis. Hij is tot op de dag van vandaag vooral bekend door die vijf woorden. Maar wie de nieuwe biografie van Desmond Clarke over de Franse wijsgeer heeft gelezen, komt al snel op een variant: ‘ik maak ruzie, dus ik ben’. Want de biografie staat bol van de ruzies. Vooral de onenigheid die Descartes had in Nederland, speelt een hoofdrol. En dat is opmerkelijk, omdat Descartes favoriete leus larvatus prodeo (gemaskerd ga ik voort) juist sloeg op het vermijden van conflicten.

Dat de biograaf de nadruk legt op conflicten, is niet zo vreemd. Descartes was zeer koppig en als katholiek in het protestantse Nederland, waar hij zo’n twintig jaar woonde, was hij al snel een zondebok voor Nederlandse burgerlijke intellectuelen. Maar bovenal werd Descartes gehekeld om zijn nieuwe onderzoeksmethoden. Descartes keek bijvoorbeeld verder dan zijn eigen perceptie. Wat nu als licht nog meer is, buiten hoe wij het waarnemen? Die vraag van Descartes was van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Descartes wilde zelf op onderzoek uit en niet de boekenwijsheid van de kerk klakkeloos overpennen. Dat werd hem niet in dank afgenomen in een instabiele tijd, waar voor veel mensen de kerk heiliger was dan waarheid of wetenschap.

De ruzies kwamen Descartes daarom duur te staan. Een halve eeuw na zijn dood zou hij gebombardeerd worden tot de vader van de nieuwe wetenschap, maar in zijn eigen tijd werd hij niet heel hoog gewaardeerd. Dat kwam vooral doordat Descartes ook veel over morele kwesties schreef. Hij was nog een echte homo universalis. Met ‘Ik denk dus ik ben’ probeerde hij nogal onbeholpen het bestaan van God aan te tonen. Waarom wordt het bestaan van God alleen uit denken afgeleid, vroegen zijn tegenstanders zich af. Ze beredeneerden al snel dat Descartes’ nu beroemde zin zo onthutsend zwak als argument was, dat hij eigenlijk het tegenovergestelde beweerde. Hij was dus een atheïst.

Mede daardoor kreeg hij het aan de stok met de Utrechtse rector magnificus Gisbertus Voetius (1589-1676), die een ware hetze tegen de Fransman begon. Descartes haalde alles uit de kast om zijn tegenstander zwart te maken. ‘Voetius is described as […] being ‘stupid’ and ‘malicious’, of proposing arguments that were ‘ridiculous, vicious and false’, and of being a ‘quarrelsome and incompetent Rector’, schrijft Clarke. Ook met Franse Jezuïeten en Leidse wetenschappers kruiste Descartes geregeld de degens.

Door de nadruk zo op conflicten te leggen, zou de biografie van Clarke bijzonder spannende lectuur moeten zijn. Helaas is dat niet zo. Hoewel Clarke, hoogleraar filosofie van de National University of Ireland, een zeer deskundige onderzoeker is, schiet hij tekort als stilist. Clarke vertelt het leven van Descartes te droog. Vaak begint een hoofdstuk simpelweg met waar Descartes zich bevindt: ‘Descartes arrived initially at Breda’. Dat is een weinig bevlogen of intrigerend beeld om een hoofdstuk mee te beginnen.

Dat een biografie schrijven over Descartes een lastige klus zou zijn, wist Clarke al van tevoren. Veel van de ellenlange brieven van Descartes aan andere intellectuelen, onder wie Christiaan Huygens, zijn nog niet gepubliceerd. Theo Verbeek, hoogleraar filosofie in Utrecht, is met een omvangrijk programma bezig om deze belangrijke correspondentie in kaart te brengen. Hij waagde zich daarom nog niet aan een biografie. Sterker nog hij raadde het Clarke af. In zijn inleiding schrijft Clarke daarover: ‘[He] told me with benevolent kindness that I was a fool!’

Had Clarke dat advies van zijn collega op moeten volgen? Nee, want hoewel de biografie spannender verteld had mogen worden, is het een interessant boek. Het leven van Descartes is fascinerend genoeg en Clarke weet Descartes goed in de wetenschappelijke traditie te plaatsen. Nu is het wachten tot alle brieven in kaart zijn gebracht. En op een bevlogen biograaf die het op zich neemt om nog een keer de lastige Descartes in woorden te vangen.

Desmond Clarke, Descartes. A Biography, 507p., Cambridge University Press, 42,80 euro.

‘Ik denk dus ik ben’, Met die zin schreef wiskundige en filosoof René Descartes geschiedenis. Hij is tot op de dag van vandaag vooral bekend door die vijf woorden. Maar wie de nieuwe biografie van Desmond Clarke over de Franse wijsgeer heeft gelezen, komt al snel op een variant: ‘ik maak ruzie, dus ik ben’. Want de biografie staat bol van de ruzies. Vooral de onenigheid die Descartes had in Nederland, speelt een hoofdrol. En dat is opmerkelijk, omdat Descartes favoriete leus larvatus prodeo (gemaskerd ga ik voort) juist sloeg op het vermijden van conflicten.

Dat de biograaf de nadruk legt op conflicten, is niet zo vreemd. Descartes was zeer koppig en als katholiek in het protestantse Nederland, waar hij zo’n twintig jaar woonde, was hij al snel een zondebok voor Nederlandse burgerlijke intellectuelen. Maar bovenal werd Descartes gehekeld om zijn nieuwe onderzoeksmethoden. Descartes keek bijvoorbeeld verder dan zijn eigen perceptie. Wat nu als licht nog meer is, buiten hoe wij het waarnemen? Die vraag van Descartes was van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Descartes wilde zelf op onderzoek uit en niet de boekenwijsheid van de kerk klakkeloos overpennen. Dat werd hem niet in dank afgenomen in een instabiele tijd, waar voor veel mensen de kerk heiliger was dan waarheid of wetenschap.

De ruzies kwamen Descartes daarom duur te staan. Een halve eeuw na zijn dood zou hij gebombardeerd worden tot de vader van de nieuwe wetenschap, maar in zijn eigen tijd werd hij niet heel hoog gewaardeerd. Dat kwam vooral doordat Descartes ook veel over morele kwesties schreef. Hij was nog een echte homo universalis. Met ‘Ik denk dus ik ben’ probeerde hij nogal onbeholpen het bestaan van God aan te tonen. Waarom wordt het bestaan van God alleen uit denken afgeleid, vroegen zijn tegenstanders zich af. Ze beredeneerden al snel dat Descartes’ nu beroemde zin zo onthutsend zwak als argument was, dat hij eigenlijk het tegenovergestelde beweerde. Hij was dus een atheïst.

Mede daardoor kreeg hij het aan de stok met de Utrechtse rector magnificus Gisbertus Voetius (1589-1676), die een ware hetze tegen de Fransman begon. Descartes haalde alles uit de kast om zijn tegenstander zwart te maken. ‘Voetius is described as […] being ‘stupid’ and ‘malicious’, of proposing arguments that were ‘ridiculous, vicious and false’, and of being a ‘quarrelsome and incompetent Rector’, schrijft Clarke. Ook met Franse Jezuïeten en Leidse wetenschappers kruiste Descartes geregeld de degens.

Door de nadruk zo op conflicten te leggen, zou de biografie van Clarke bijzonder spannende lectuur moeten zijn. Helaas is dat niet zo. Hoewel Clarke, hoogleraar filosofie van de National University of Ireland, een zeer deskundige onderzoeker is, schiet hij tekort als stilist. Clarke vertelt het leven van Descartes te droog. Vaak begint een hoofdstuk simpelweg met waar Descartes zich bevindt: ‘Descartes arrived initially at Breda’. Dat is een weinig bevlogen of intrigerend beeld om een hoofdstuk mee te beginnen.

Dat een biografie schrijven over Descartes een lastige klus zou zijn, wist Clarke al van tevoren. Veel van de ellenlange brieven van Descartes aan andere intellectuelen, onder wie Christiaan Huygens, zijn nog niet gepubliceerd. Theo Verbeek, hoogleraar filosofie in Utrecht, is met een omvangrijk programma bezig om deze belangrijke correspondentie in kaart te brengen. Hij waagde zich daarom nog niet aan een biografie. Sterker nog hij raadde het Clarke af. In zijn inleiding schrijft Clarke daarover: ‘[He] told me with benevolent kindness that I was a fool!’

Had Clarke dat advies van zijn collega op moeten volgen? Nee, want hoewel de biografie spannender verteld had mogen worden, is het een interessant boek. Het leven van Descartes is fascinerend genoeg en Clarke weet Descartes goed in de wetenschappelijke traditie te plaatsen. Nu is het wachten tot alle brieven in kaart zijn gebracht. En op een bevlogen biograaf die het op zich neemt om nog een keer de lastige Descartes in woorden te vangen.

Desmond Clarke, Descartes. A Biography, 507p., Cambridge University Press, 42,80 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.