Campus

‘Ik heb me drie jaar te pletter gevochten’

Na het mislukken van de privatisering moesten de medewerkers maar liever niet met de pers praten; er werd toch al van alles geschreven over het gehannes met het Techniek Museum.

Maar nu is het welletjes, vindt directeur Rien Frölich. Frölich stapt op, want aan het beleid dat de TU nu heeft uitgezet, wil hij zijn naam niet verbinden. ,,Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum.”

,,De persberichten kwamen van Zeevalking”, vertelt Frölich. De telefoontjes kwamen naar ons. Ik verwees de bellers naar het cvb. Het cvb verwees ze naar de Diec. En de Diec verwees ze naar het Techniek Museum.”

Niet dat het museumpersoneel veel afwist van de besluiten, die elders werden genomen. ,,Alle ontwikkelingen hebben wij in de krant moeten lezen”, zegt Frölich. ,,Toen die de beslissing van het college van bestuur had gemeld om de subsidie van 150 duizend gulden naar 300 duizend te verhogen, zei Zeevalking: ‘Ik kom even bevestigen wat jullie al in Delta hebben gelezen.’ Dat typeert volgens mij hoe de TU met het Techniek Museum omgaat.”

Ook de manier waarop de gemeente het museum behandelt, is halfslachtig, vindt Frölich. ,,De omgang is niet con amore. Ik vind: òf je committeert je aan je eigen museum, als gemeente of TU, òf je privatiseert het en je geeft het een behoorlijke bruidsschat. Maar eigenlijk is er sinds 1989 niets dan onzekerheid.”
Geld

,,Eerst zou het TTC (Technisch Tentoonstellingscentrum, de voorganger van het Techniek Museum bij de TU; red.) worden opgeheven. Vervolgens is Beek samen met de gemeente met zijn privatiseringsplan gekomen, waarin grote toezeggingen werden gedaan. De gemeente zou de drie hallen ‘om niet’ aan het museum geven, de wethouder zou zich inspannen om geld uit het bedrijfsleven te verwerven. Niets is ervan terecht gekomen. Later heetten de uitspraken van de wethouder plotseling ‘op persoonlijke titel’ te zijn gedaan.”

Frölich: ,,Van de TU zouden we het deel van de lustrumwinst krijgen dat boven de 1,4 miljoen uitkwam. Nee hoor. En kregen we geld voor de inrichting, dan bleken daar opeens ook personeelskosten vanaf te moeten.”

,,De gemeente en de TU Delft moeten zich realiseren dat het Techniek Museum geld kost. Het wordt algemeen geaccepteerd dat voor de inrichting van een levensvatbaar museum duizend gulden per vierkante meter nodig is, en een jaar voorbereiding. Het nieuwe Industrion in Kerkrade krijgt veertienhonderd. Wij hadden veertig gulden per vierkante meter, en acht maanden.”

Beloften aan het museum worden slechts nagekomen met ‘horten en stoten’, maar Frölich verlaat het TMD niet daarom. ,,We hebben een armlastig museum dat op een schoen en een slof omhoogkrabbelt. Na het afblazen van de privatisering is erdoor de TU Delft niet het nodige geld aan besteed. Maar als iedereen zich aan de eerder gemaakte afspraken houdt kunnen we overleven. Waar het om gaat – de reden waarom ik vertrek – is de ‘Nota overgangsbeleid’.”
Onrealistisch

,,Ik ben pas in de nota gekend toen die al geschreven was”, vertelt Frölich. Merkwaardig, vindt hij. ,,Als je een nieuw museumbeleid wil, dan geef je de directeur daartoe een opdracht met de uitgangspunten, lijkt me.”

In het door het bestuur van de Stichting Techniek Museum Delft geformuleerde beleid kan Frölich zich niet vinden. ,,De nota is een poging om onder het vereiste commitment uit te komen. Ik geloof dat de universiteit alleen maar wil voorkomen dat zij de zwarte piet krijgt als het straks misgaat. ‘We hebben het toch echt geprobeerd’, zullen ze zeggen. Maar de plannen zijn volstrekt onrealistisch.”

,,Volgens de nota moeten de faculteiten het museum gaan dragen, en moet voor de tentoonstellingen uit de studiecollecties worden geput. Maar die vrij stoffige collecties zijn voor bezoekers absoluut niet interessant. Nee, het is het muséum dat de tentoonstellingen moet maken, en het museum moet daarbij de faculteiten betrekken; zoals we dat nu overigens ook doen.”

Verder is het onzinnig, vindt de vertrekkende directeur, om ervanuit te gaan dat het jaarlijkse aantal bezoekers van 15 duizend kan stijgen naar 60 duizend. De komende jaren zouden er elk jaar vijfduizend extra een kaartje moeten kopen. ,,Het Leidse Boerhaave Museum heeft tonnen uitgegeven om het bezoekersaantal van 37.500 te laten groeien tot 42 duizend”, vertelt Frölich hoofdschuddend. ,,Dat geld is er in Delft helemaal niet.”

De inkomsten moeten omhoog, maar de TU wil het museum tegelijkertijd minder aan derden verhuren. ,,Terwijl buiten-museale activiteiten het nou juist goed doen”, aldus Frölich. ,,Ik heb me drie jaar lang te pletter gevochten opdat men het museum leerde kennen. Hóe men het leert kennen, is niet belangrijk. Het Techniek Museum is een ontmoetingsplaats die en passant een blik op techniek geeft. De mooie vergezichten op moderne technologie zoals het bestuur zich die voorstelt zijn voor bezoekers volstrekt oninteressant.”
Onschuld

Frölich verwijt het bestuur een gebrek aan museale kennis. ,,De buitenwereld wil heel wat anders van het TMD dan de TU wil bieden. Het moet een bruisend museum worden, maar wàt bruist er dan?”

Door het afstoten van de horecafunctie zal het museum het nog moeilijker krijgen, meent Frölich. Ondanks de lopende problemen met de vorige huurder is er volgens de directeur voldoende belangstelling voor Hal 2. ,,Peter Kromkamp, van het Waagcafé, wilde hier zo aan de slag.”

,,Als er geen full-time restaurant meer in het TMD komt, dan gaat daaraan die extra 150 duizend van het cvb al voor het grootste deel op. Ga maar na: geen huurinkomsten meer van een uitbater, de verhuur van zalen loopt terug, en we moeten zelfgaan betalen voor catering en schoonmaak van de hal.”

Frölich: ,,Zonder café is het museum zo dood als een pier. Dan is het afgelopen met de museumconcerten, met de theatervoorstellingen. Dat is misschien wat het bestuur wil, maar niet wat het publiek wil. Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum. En de TU zal haar handen in onschuld wassen.”


Figuur 1 Frölich: ,,Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum”

Ger-Jan te Dorsthorst

Na het mislukken van de privatisering moesten de medewerkers maar liever niet met de pers praten; er werd toch al van alles geschreven over het gehannes met het Techniek Museum. Maar nu is het welletjes, vindt directeur Rien Frölich. Frölich stapt op, want aan het beleid dat de TU nu heeft uitgezet, wil hij zijn naam niet verbinden. ,,Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum.”

,,De persberichten kwamen van Zeevalking”, vertelt Frölich. De telefoontjes kwamen naar ons. Ik verwees de bellers naar het cvb. Het cvb verwees ze naar de Diec. En de Diec verwees ze naar het Techniek Museum.”

Niet dat het museumpersoneel veel afwist van de besluiten, die elders werden genomen. ,,Alle ontwikkelingen hebben wij in de krant moeten lezen”, zegt Frölich. ,,Toen die de beslissing van het college van bestuur had gemeld om de subsidie van 150 duizend gulden naar 300 duizend te verhogen, zei Zeevalking: ‘Ik kom even bevestigen wat jullie al in Delta hebben gelezen.’ Dat typeert volgens mij hoe de TU met het Techniek Museum omgaat.”

Ook de manier waarop de gemeente het museum behandelt, is halfslachtig, vindt Frölich. ,,De omgang is niet con amore. Ik vind: òf je committeert je aan je eigen museum, als gemeente of TU, òf je privatiseert het en je geeft het een behoorlijke bruidsschat. Maar eigenlijk is er sinds 1989 niets dan onzekerheid.”
Geld

,,Eerst zou het TTC (Technisch Tentoonstellingscentrum, de voorganger van het Techniek Museum bij de TU; red.) worden opgeheven. Vervolgens is Beek samen met de gemeente met zijn privatiseringsplan gekomen, waarin grote toezeggingen werden gedaan. De gemeente zou de drie hallen ‘om niet’ aan het museum geven, de wethouder zou zich inspannen om geld uit het bedrijfsleven te verwerven. Niets is ervan terecht gekomen. Later heetten de uitspraken van de wethouder plotseling ‘op persoonlijke titel’ te zijn gedaan.”

Frölich: ,,Van de TU zouden we het deel van de lustrumwinst krijgen dat boven de 1,4 miljoen uitkwam. Nee hoor. En kregen we geld voor de inrichting, dan bleken daar opeens ook personeelskosten vanaf te moeten.”

,,De gemeente en de TU Delft moeten zich realiseren dat het Techniek Museum geld kost. Het wordt algemeen geaccepteerd dat voor de inrichting van een levensvatbaar museum duizend gulden per vierkante meter nodig is, en een jaar voorbereiding. Het nieuwe Industrion in Kerkrade krijgt veertienhonderd. Wij hadden veertig gulden per vierkante meter, en acht maanden.”

Beloften aan het museum worden slechts nagekomen met ‘horten en stoten’, maar Frölich verlaat het TMD niet daarom. ,,We hebben een armlastig museum dat op een schoen en een slof omhoogkrabbelt. Na het afblazen van de privatisering is erdoor de TU Delft niet het nodige geld aan besteed. Maar als iedereen zich aan de eerder gemaakte afspraken houdt kunnen we overleven. Waar het om gaat – de reden waarom ik vertrek – is de ‘Nota overgangsbeleid’.”
Onrealistisch

,,Ik ben pas in de nota gekend toen die al geschreven was”, vertelt Frölich. Merkwaardig, vindt hij. ,,Als je een nieuw museumbeleid wil, dan geef je de directeur daartoe een opdracht met de uitgangspunten, lijkt me.”

In het door het bestuur van de Stichting Techniek Museum Delft geformuleerde beleid kan Frölich zich niet vinden. ,,De nota is een poging om onder het vereiste commitment uit te komen. Ik geloof dat de universiteit alleen maar wil voorkomen dat zij de zwarte piet krijgt als het straks misgaat. ‘We hebben het toch echt geprobeerd’, zullen ze zeggen. Maar de plannen zijn volstrekt onrealistisch.”

,,Volgens de nota moeten de faculteiten het museum gaan dragen, en moet voor de tentoonstellingen uit de studiecollecties worden geput. Maar die vrij stoffige collecties zijn voor bezoekers absoluut niet interessant. Nee, het is het muséum dat de tentoonstellingen moet maken, en het museum moet daarbij de faculteiten betrekken; zoals we dat nu overigens ook doen.”

Verder is het onzinnig, vindt de vertrekkende directeur, om ervanuit te gaan dat het jaarlijkse aantal bezoekers van 15 duizend kan stijgen naar 60 duizend. De komende jaren zouden er elk jaar vijfduizend extra een kaartje moeten kopen. ,,Het Leidse Boerhaave Museum heeft tonnen uitgegeven om het bezoekersaantal van 37.500 te laten groeien tot 42 duizend”, vertelt Frölich hoofdschuddend. ,,Dat geld is er in Delft helemaal niet.”

De inkomsten moeten omhoog, maar de TU wil het museum tegelijkertijd minder aan derden verhuren. ,,Terwijl buiten-museale activiteiten het nou juist goed doen”, aldus Frölich. ,,Ik heb me drie jaar lang te pletter gevochten opdat men het museum leerde kennen. Hóe men het leert kennen, is niet belangrijk. Het Techniek Museum is een ontmoetingsplaats die en passant een blik op techniek geeft. De mooie vergezichten op moderne technologie zoals het bestuur zich die voorstelt zijn voor bezoekers volstrekt oninteressant.”
Onschuld

Frölich verwijt het bestuur een gebrek aan museale kennis. ,,De buitenwereld wil heel wat anders van het TMD dan de TU wil bieden. Het moet een bruisend museum worden, maar wàt bruist er dan?”

Door het afstoten van de horecafunctie zal het museum het nog moeilijker krijgen, meent Frölich. Ondanks de lopende problemen met de vorige huurder is er volgens de directeur voldoende belangstelling voor Hal 2. ,,Peter Kromkamp, van het Waagcafé, wilde hier zo aan de slag.”

,,Als er geen full-time restaurant meer in het TMD komt, dan gaat daaraan die extra 150 duizend van het cvb al voor het grootste deel op. Ga maar na: geen huurinkomsten meer van een uitbater, de verhuur van zalen loopt terug, en we moeten zelfgaan betalen voor catering en schoonmaak van de hal.”

Frölich: ,,Zonder café is het museum zo dood als een pier. Dan is het afgelopen met de museumconcerten, met de theatervoorstellingen. Dat is misschien wat het bestuur wil, maar niet wat het publiek wil. Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum. En de TU zal haar handen in onschuld wassen.”


Figuur 1 Frölich: ,,Ik denk dat wij elkaar over vijf jaar weer tegenkomen voor een opgeheven museum”

Ger-Jan te Dorsthorst

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.