Sinds dinsdag staat Peter Idenburg (55) aan het roer van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Zijn advies voor de TU luidt: niet eindeloos navelstaren, maar de boer op.
Achteraf vindt hij dat het er wel heel cru staat. Zo aanmatigend was het niet bedoeld, verontschuldigt prof.dr. P.J. Idenburg zich. ‘Het bedrijfsleven is het best georganiseerd, de organisatie bij de overheid is redelijk, maar bij de universiteiten is het een puinzooi’, luidde het citaat uit het kennismakingspraatje met de faculteit.
,,Ja, dat ontvalt je even in zo’n gesprek. Als je het later zwart op wit terugziet in een faculteitsblad, dan eh… Ik wil me niet bij voorbaat allerlei opinies aanmatigen, zeker niet over deze universiteit. Wat ik heb gezegd, is gebaseerd op mijn tien jaar ervaring als deeltijd-hoogleraar in Twente. Het is me daar niet opgevallen dat het bestuur buitengewoon sterk is.”
Na wat vergoelijkende, omtrekkende bewegingen komt de nieuwe decaan er toch weer op uit: ,,De MUB is er natuurlijk niet voor niks gekomen. Waarom gaat besluitvorming hier langzamer dan bij de rijksoverheid? Hoogleraarsbenoemingen bijvoorbeeld duren eindeloos. Aan universiteiten leeft de behoefte om alles nog eens te bekijken, en nóg eens. Zo beland je in een repeterende breuk. Daar ben ik niet voor. Een zekere mate van ongeduld kan ik me niet ontzeggen.”
Vooral de ondersteunende diensten kunnen efficiënter, meent Idenburg. ,,Ik realiseer me goed dat deze verandering niet eenvoudig is. Ik ga mensen ook geen grote visioenen voorspiegelen van ‘het moet allemaal in de helft van de tijd’. Dat is prematuur. Maar als decaan heb ik de taak om het optimale eruit te halen.”
Die taak heeft hij niet alleen omdat het college van bestuur dat wil (,,Ik sympathiseer met de algemene gedachte achter de MOD, maar ik kan me niet op voorhand committeren aan allerlei cijfers. Onderhandeling daarover is altijd tweerichtingsverkeer”). Maar ook omdat de maatschappij het vraagt. Andere sectoren moeten immers eveneens hun overhead beteugelen, en: ,,De universiteit is geen vluchtheuvel voor maatschappelijke processen”, zegt Idenburg met klem.
Traditie
Na een carrière die begon als advocaat in Los Angeles en eindigde als topambtenaar op het ministerie van Economische Zaken (in de tussentijd zwierf hij voor de Van Leer Groep de wereld over) begint Peter Idenburg met zijn waarschijnlijk laatste grote klus. Aan een universiteit. Daarmee volgt hij het voetspoor van zijn vader, grootvader en andere hoogleraren in de familie. Toch, zegt Idenburg, is zijn keuze voor de wetenschappelijke wereld niet ingegeven door familietraditie. Het is meer een kwestie van levensfase. ,,Op mijn leeftijd wilje niet meer drie keer in de week ’s ochtends vroeg op Schiphol staan.”
,,Bovendien: de geest van de universiteit trekt me aan. Het is grandioos wat hier aan talent aanwezig is. Er zijn weinig onderwerpen waarover ik niet een gesprek wil voeren. De gemiddelde baan in het bedrijfsleven – de top uitgezonderd – is toch meer unidimensionaal.”
Idenburg roemt het multidisciplinaire karakter van zijn faculteit, die bestaat uit TB (,,erg van onder de indruk”) en WTM (,,interessante hors d’oeuvre varié”). ,,TBM vertegenwoordigt de delta van alfa, bèta en gamma”, luidt zijn juist bedachte woordspeling. ,,Binnen die samenhang gebeuren de meest interessante dingen.”
De TU maakt nog te weinig gebruik van vakoverstijgende kennis, vindt hij. ,,Er is onlangs een plan verschenen van enkele industriële toppers ter verbetering van de mobiliteit in de Randstad. Waarom kan de TU Delft zo’n plan niet maken? De kennis is ervoor in huis. Zet wat vaker mensen op projectmatige basis bij elkaar.”
Kippenvoer
Universiteiten, en zeker de technische, moeten volgens Idenburg een veel prominentere rol spelen bij het oplossen van maatschappelijke problemen. ,,Bij Economische Zaken hield ik me onder meer bezig met internationaal technologiebeleid. Ik dacht altijd: het is overduidelijk, in een kennisintensieve economie speelt technologiebeleid een belangrijke rol. Maar tot mijn spijt merkte ik dat het onderwerp heel moeilijk op de agenda te krijgen is. De budgetten staan zwaar onder druk. Dat komt mede doordat de maatschappelijke relevantie van de technologie niet duidelijk naar voren komt.”
De techniek – lees de TU’s – roepen bezuinigingen zo over zichzelf af. ,,Waarschijnlijk doen technische universiteiten wel maatschappelijk relevant werk, maar dat beeld moeten ze duidelijker uitdragen. Zo werkt dat nou eenmaal in deze wereld: als overheidsbudgetten krimpen, moet je prominenter aanwezig zijn bij de verdeling van het kippenvoer.”
Meer naar buiten treden, luidt zijn devies daarom voor de TU, de wijde wereld in. Natuurlijk, de interne reorganisatie is belangrijk. Hij zal die ook – volgens gemaakte plannen – in goede banen proberen te leiden. Maar het is ,,niet de essentie”. ,,Ik ben niet aangesteld als superadministrateur. Ik ben er ook om met TBM nieuwe kansen te ontwikkelen en te grijpen. Er zijn mensen nodig die heel hard aan het ondernemerschap van de universiteit gaan werken. Het wetenschappelijk onderwijs heeft zich de afgelopen jaren het beleg van het brood laten eten door andere cursusinstellingen, die bij- en nascholing aanbieden. Dat is niet een, twee, drie terug te draaien”, licht Idenburg een tipje van de sluier op waar hij met TBM heen wil. ,,De nieuwe faculteit moet zich nog helemaal vormen. Dat maakt het moeilijk om nu al te zeggen wat we gaan doen. Maar het is een trein in beweging – richting ondernemerschap in de sterk groeiende onderwijsmarkt.”
Achteraf vindt hij dat het er wel heel cru staat. Zo aanmatigend was het niet bedoeld, verontschuldigt prof.dr. P.J. Idenburg zich. ‘Het bedrijfsleven is het best georganiseerd, de organisatie bij de overheid is redelijk, maar bij de universiteiten is het een puinzooi’, luidde het citaat uit het kennismakingspraatje met de faculteit.
,,Ja, dat ontvalt je even in zo’n gesprek. Als je het later zwart op wit terugziet in een faculteitsblad, dan eh… Ik wil me niet bij voorbaat allerlei opinies aanmatigen, zeker niet over deze universiteit. Wat ik heb gezegd, is gebaseerd op mijn tien jaar ervaring als deeltijd-hoogleraar in Twente. Het is me daar niet opgevallen dat het bestuur buitengewoon sterk is.”
Na wat vergoelijkende, omtrekkende bewegingen komt de nieuwe decaan er toch weer op uit: ,,De MUB is er natuurlijk niet voor niks gekomen. Waarom gaat besluitvorming hier langzamer dan bij de rijksoverheid? Hoogleraarsbenoemingen bijvoorbeeld duren eindeloos. Aan universiteiten leeft de behoefte om alles nog eens te bekijken, en nóg eens. Zo beland je in een repeterende breuk. Daar ben ik niet voor. Een zekere mate van ongeduld kan ik me niet ontzeggen.”
Vooral de ondersteunende diensten kunnen efficiënter, meent Idenburg. ,,Ik realiseer me goed dat deze verandering niet eenvoudig is. Ik ga mensen ook geen grote visioenen voorspiegelen van ‘het moet allemaal in de helft van de tijd’. Dat is prematuur. Maar als decaan heb ik de taak om het optimale eruit te halen.”
Die taak heeft hij niet alleen omdat het college van bestuur dat wil (,,Ik sympathiseer met de algemene gedachte achter de MOD, maar ik kan me niet op voorhand committeren aan allerlei cijfers. Onderhandeling daarover is altijd tweerichtingsverkeer”). Maar ook omdat de maatschappij het vraagt. Andere sectoren moeten immers eveneens hun overhead beteugelen, en: ,,De universiteit is geen vluchtheuvel voor maatschappelijke processen”, zegt Idenburg met klem.
Traditie
Na een carrière die begon als advocaat in Los Angeles en eindigde als topambtenaar op het ministerie van Economische Zaken (in de tussentijd zwierf hij voor de Van Leer Groep de wereld over) begint Peter Idenburg met zijn waarschijnlijk laatste grote klus. Aan een universiteit. Daarmee volgt hij het voetspoor van zijn vader, grootvader en andere hoogleraren in de familie. Toch, zegt Idenburg, is zijn keuze voor de wetenschappelijke wereld niet ingegeven door familietraditie. Het is meer een kwestie van levensfase. ,,Op mijn leeftijd wilje niet meer drie keer in de week ’s ochtends vroeg op Schiphol staan.”
,,Bovendien: de geest van de universiteit trekt me aan. Het is grandioos wat hier aan talent aanwezig is. Er zijn weinig onderwerpen waarover ik niet een gesprek wil voeren. De gemiddelde baan in het bedrijfsleven – de top uitgezonderd – is toch meer unidimensionaal.”
Idenburg roemt het multidisciplinaire karakter van zijn faculteit, die bestaat uit TB (,,erg van onder de indruk”) en WTM (,,interessante hors d’oeuvre varié”). ,,TBM vertegenwoordigt de delta van alfa, bèta en gamma”, luidt zijn juist bedachte woordspeling. ,,Binnen die samenhang gebeuren de meest interessante dingen.”
De TU maakt nog te weinig gebruik van vakoverstijgende kennis, vindt hij. ,,Er is onlangs een plan verschenen van enkele industriële toppers ter verbetering van de mobiliteit in de Randstad. Waarom kan de TU Delft zo’n plan niet maken? De kennis is ervoor in huis. Zet wat vaker mensen op projectmatige basis bij elkaar.”
Kippenvoer
Universiteiten, en zeker de technische, moeten volgens Idenburg een veel prominentere rol spelen bij het oplossen van maatschappelijke problemen. ,,Bij Economische Zaken hield ik me onder meer bezig met internationaal technologiebeleid. Ik dacht altijd: het is overduidelijk, in een kennisintensieve economie speelt technologiebeleid een belangrijke rol. Maar tot mijn spijt merkte ik dat het onderwerp heel moeilijk op de agenda te krijgen is. De budgetten staan zwaar onder druk. Dat komt mede doordat de maatschappelijke relevantie van de technologie niet duidelijk naar voren komt.”
De techniek – lees de TU’s – roepen bezuinigingen zo over zichzelf af. ,,Waarschijnlijk doen technische universiteiten wel maatschappelijk relevant werk, maar dat beeld moeten ze duidelijker uitdragen. Zo werkt dat nou eenmaal in deze wereld: als overheidsbudgetten krimpen, moet je prominenter aanwezig zijn bij de verdeling van het kippenvoer.”
Meer naar buiten treden, luidt zijn devies daarom voor de TU, de wijde wereld in. Natuurlijk, de interne reorganisatie is belangrijk. Hij zal die ook – volgens gemaakte plannen – in goede banen proberen te leiden. Maar het is ,,niet de essentie”. ,,Ik ben niet aangesteld als superadministrateur. Ik ben er ook om met TBM nieuwe kansen te ontwikkelen en te grijpen. Er zijn mensen nodig die heel hard aan het ondernemerschap van de universiteit gaan werken. Het wetenschappelijk onderwijs heeft zich de afgelopen jaren het beleg van het brood laten eten door andere cursusinstellingen, die bij- en nascholing aanbieden. Dat is niet een, twee, drie terug te draaien”, licht Idenburg een tipje van de sluier op waar hij met TBM heen wil. ,,De nieuwe faculteit moet zich nog helemaal vormen. Dat maakt het moeilijk om nu al te zeggen wat we gaan doen. Maar het is een trein in beweging – richting ondernemerschap in de sterk groeiende onderwijsmarkt.”

Comments are closed.