Campus

‘Ik ben niet geïnteresseerd in de consument’

Wie denkt dat hij een unieke smaak heeft, komt bedrogen uit. Volgens hoogleraar vormtheorie Paul Hekkert is veel van wat wij mooi vinden terug te herleiden tot een aantal universele basisprincipes.

Door ontwerpers te voorzien van kennis over de beleving van mensen, hoopt hij ze te helpen zo goed mogelijk hun werk te doen. ,,Maar dat is geen garantie voor een goed product.”

Wat doet een hoogleraar vormtheorie?

,,Ik houd me bezig met de vraag hoe wij naar producten kijken en waarom we deze mooi of aangenaam vinden en beleven zoals wij ze beleven.”

Is er een antwoord op de vraag waarom mensen dingen mooi vinden? Zoveel mensen, zoveel smaken.

,,Een volledig antwoord is niet makkelijk te geven, maar een heleboel kleine antwoordjes wel. Van ieder esthetisch oordeel dat een bepaald persoon ergens over geeft, kunnen we zo’n vijftig procent verklaren. En dat vind ik al heel wat.”

Is zo’n esthetisch oordeel modegevoelig?

,,Dat is een misvatting. Omdat er allerlei tijdelijke invloeden zijn lijkt dat oordeel onverklaarbaar. Maar dat is niet zo, er zijn alleen heel veel variabelen. Ik ben niet zo geïnteresseerd in die tijdelijke invloeden, die zijn grillig en die gaan voorbij. De universele invloeden op de beleving die van blijvende aard zijn, vind ik interessanter.”

Wat vindt iedereen mooi?

,,Een belangrijk deel van onze beleving zit in ons menszijn en is dus universeel: onafhankelijk van tijd, plaats en cultuur. Veel menselijke voorkeuren zijn verklaarbaar vanuit evolutionaire grondbeginselen. Mensen hebben twee doelen: overleven en zich voortplanten. Om te kunnen overleven moeten wij orde scheppen in de chaos. Dat is de reden dat wij bijvoorbeeld houden van symmetrie. Ook onze voorkeur voor metaforen is daarvan afgeleid. Een metafoor laat een samenhang zien tussen twee dingen waartussen je eerst geen samenhang zag. Als ik zeg: ‘het leven is als een kronkelende rivier’, dan zie je een samenhang tussen het leven en een kronkelende rivier die je daarvoor niet zag. En dat vinden wij aantrekkelijk, dat schept orde. Evenzeer zijn er bepaalde belevingen gerelateerd aan het feit dat wij een lichaam hebben. Alle mensen hebben ongeveer hetzelfde lichaam.”
Nou…

,,We staan allemaal op onze benen, hebben ogen, oren en een neus.Daardoor hebben we vergelijkbare interacties met de wereld en deze spelen een belangrijke rol in onze beleving. Mensen zijn zo gewend om naar individuele verschillen te kijken, dat ze de overeenkomsten uit het oog verliezen. Dat zie je ook in de productontwikkeling. Bedrijven zijn zo gefocust op de verschillen, dat ze producten op de markt brengen met zestig verschillende frontjes. Ze vergeten dat ze ook kunnen uitgaan van de overeenkomsten tussen mensen. Ze kunnen beter een goed product neerzetten dat in zijn eenvoud een kwaliteit heeft waar iedereen blij mee is.”

Mensen willen zich toch juist onderscheiden door een ander kleurtje of vormpje?

,,Natuurlijk speelt onderscheidingsdrang van de mens ook mee bij de beleving. Maar het is wonderlijk dat bedrijven zo vaak bezig zijn om te voldoen aan die grillige individuele voorkeuren, terwijl ze die universele voorkeur geweld aandoen. Ze maken iets wat helemaal uit balans is, terwijl iedereen een voorkeur heeft voor dingen die gebalanceerd zijn.”

Kun je een voorbeeld van zo’n product geven?

,,Wie zal ik nu eens belachelijk maken (lacht). Ik wil niet zozeer een product noemen, maar als je kijkt naar het goedkope segment van de markt, een winkel als Blokker, daar barst het van dat soort producten.”

Er bestaan mensen die die producten wel mooi vinden.

,,Ja, omdat ze goedkoop zijn en omdat ze misschien ergens verwijzen naar een designproduct. Dan hebben mensen het gevoel dat ze toch een beetje design in huis hebben. Ik wil doorgronden waarom mensen dingen beleven zoals ze ze beleven. Die universele principes zijn interessanter dan die modegevoelige principes. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen verschillen en geen culturele invloeden zijn.”

Waarom zoekt u naar de overeenkomsten tussen mensen? Om het ideale product te kunnen ontwerpen?

,,Nee, mijn doel is nooit een marketingdoel, dat is de verwarring. Ik ben niet zo geïnteresseerd in de consument. En ook niet in het ideale product maken, ik geloof ook niet dat het bestaat.”

Wat wilt u bereiken met uw onderzoek?

,,Ik wil de ontwerper helpen om zijn doel te bereiken. Dat doel hoeft niet het ideale product te zijn wat iedereen mooi vindt. Het doel van de ontwerper is een product ontwerpen dat iets oproept of een bepaalde beleving tot stand brengt. Ik wil die ontwerper voorzien van kennis waarmee hij dat beter kan doen.

Ik zie heel vaak bij ontwerpers dat ze een bepaalde ideologie voorstaan. Producten moeten meer dit of meer dat, meer afgestemd worden op de emotionele behoeften van de mens, makkelijker of praktischer zijn.”

Daar zit toch vaak wel wat in?

,,Ja, en daarom zal een ontwerper het aspect van handigheid, efficiëntie of gemak snel meenemen in zijn ontwerp. Maar dat betekent niet automatisch dat hij altijd vanuit efficiëntie en gemak dient te ontwerpen. Kijk naar de dripfilterkoffiezetapparaten. Makkelijker kunnen we het niet maken. Die dingen verkopen steeds slechter. Tegenwoordig willen mensen een espressomachine. Je voegt een dimensie toe aan de omgang met het apparaat die niet efficiënt is, maar wel spannend, onderhoudend en sierlijk is. En die zit niet aan dat dripfilter.

Neem deze lamp op mijn bureau. Bijna iedere lamp heeft een gewoon schakelknopje. Deze lamp heeft ook een schakelaartje, maar dat is een rank staafje, waar je heel voorzichtig mee moet zijn. Die kwetsbaarheid verhoogt voor mij het genot om hem aan of uit te zetten. Het gaat er dus niet om wat goed is, maar dat je als ontwerper kunt bedenken wat je voor beleving wilt. Ik kan zo tien universele principes in die lamp aanwijzen waarom dit een mooie lamp is.”

Noem er eens een paar?

,,Parallellisme: de lijnen in de lamp lopen parallel, continuïteit: de lijnen lopen door. Maar ook contrast. Het contrast zit daar waar het moet zitten: een hightech houder en een traditionele nostalgische lampenkap. Bij goedkope lampen zie je vaak dat het contrast niet zinvol is. Wat mensen plezierig vinden, is enerzijds nieuw, verrassend en afwijkend, maar tegelijkertijd herkenbaar en vertrouwd. Ontwerpers verbinden vaak oud en nieuw, en dat zijn vaak heel succesvolle producten. In de auto-industrie word je er momenteel gek van: de Audi TT, de Chrysler PT Cruiser, de New Beetle.”

Dat is toch retro, en dus heel modieus?

,,Ja, retro is een van de manieren om dat te doen, maar niet de enige. Vertrouwd hoeft niet per se naar het verleden te verwijzen. Het mag best heel nieuw zijn. Bij zogenaamd intelligente producten volgt de productvorm niet meer logischerwijs de functionaliteit. Het werkingsprincipe is vaak een chip, dus die heeft geen vorm. Stel, je maakt een intelligente stofzuiger of grasmaaier, dan kun je daar een heel andere vorm aan geven, maar daar kun je te ver in gaan. Mensen willen wel een stap maken, maar die moet niet te groot zijn. Het lijkt logisch, maar je ziet constant om je heen dat mensen de plank mis slaan. Veel productmislukkingen zijn hierdoor te verklaren.”

Wilt u ontwerpers zo opvoeden dat ze geen zinloze producten meer maken?

,,Nee, dat is weer een marketingdoel. Mijn primaire doel is puur wetenschappelijk: snappen hoe het werkt. Daarnaast wil ik ontwerpers helpen zo goed mogelijk hun werk te doen. Ik geef ze de tools in handen, in de vorm van kennis over menselijke beleving.Maar dat is geen garantie voor een goed ding. De ontwerper moet meer uitgaan van hoe wij het product kunnen beleven, in plaats van wat het product doet en wat het oplevert. Mijn mobiele telefoon stelt mij in staat om te bellen, te sms-en, het vast te pakken om iets in te toetsen. Dat heeft voor een belangrijk deel het ontwerp van dit product bepaald. Maar je kunt je ook afvragen hoe je wilt communiceren met mensen. Dat kun je vertalen naar zo’n ontwerp, en dan krijg je een heel ander ontwerp.”

Waarom zouden wij een ander ontwerp telefoon willen?

,,Omdat het de variëteit van producten aanzienlijk vergroot en de manier waarop we omgaan met producten. Een ontwerper kan veel meer nadenken over hoe de omgang met het product ervaren dient te worden, hoe de interactie eruit moet zien. Veel ontwerpers op deze opleiding denken nauwelijks na over deze aspecten van het product. Door dat wel te doen, krijg je veel houvast over je ontwerpbeslissingen. Daarmee kun je ook de ontwikkeling van de technologie sturen, in plaats van dat de techniek altijd het product stuurt.’

WIE IS PAUL HEKKERT?

Prof.dr. Paul Hekkert (Deventer, 1963), studeerde bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na drie jaar ontdekte hij de esthetiek. Hij studeerde af op de psychologie van de waarneming en beleving. Op zoek naar geld voor een promotieplek kwam hij begin jaren negentig in contact met het ministerie van (toen nog) welzijn, volksgezondheid en cultuur. Dat financierde zijn voorstel om de kwaliteitsbeoordelingen in de beeldende kunstsector te onderzoeken.

In 1993 kwam hij in contact met prof.dr. Gerda Smets, hoogleraar vormtheorie op de TU, die hem naar Delft haalde. Hij nam diverse publicaties mee en promoveerde in twee jaar tijd. Zijn proefschrift gaat over de determinanten van esthetische voorkeur, van simpele geometrische patronen tot kunstvoorwerpen tot consumentenproducten. Daarna werd hij universitair docent en in 1998 universitair hoofddocent. Smets’ leerstoel was inmiddels vrijgekomen en Hekkert werd per 1 april 2003 benoemd als haar opvolger. Vorige week hield hij zijn intreerede.

Wat doet een hoogleraar vormtheorie?

,,Ik houd me bezig met de vraag hoe wij naar producten kijken en waarom we deze mooi of aangenaam vinden en beleven zoals wij ze beleven.”

Is er een antwoord op de vraag waarom mensen dingen mooi vinden? Zoveel mensen, zoveel smaken.

,,Een volledig antwoord is niet makkelijk te geven, maar een heleboel kleine antwoordjes wel. Van ieder esthetisch oordeel dat een bepaald persoon ergens over geeft, kunnen we zo’n vijftig procent verklaren. En dat vind ik al heel wat.”

Is zo’n esthetisch oordeel modegevoelig?

,,Dat is een misvatting. Omdat er allerlei tijdelijke invloeden zijn lijkt dat oordeel onverklaarbaar. Maar dat is niet zo, er zijn alleen heel veel variabelen. Ik ben niet zo geïnteresseerd in die tijdelijke invloeden, die zijn grillig en die gaan voorbij. De universele invloeden op de beleving die van blijvende aard zijn, vind ik interessanter.”

Wat vindt iedereen mooi?

,,Een belangrijk deel van onze beleving zit in ons menszijn en is dus universeel: onafhankelijk van tijd, plaats en cultuur. Veel menselijke voorkeuren zijn verklaarbaar vanuit evolutionaire grondbeginselen. Mensen hebben twee doelen: overleven en zich voortplanten. Om te kunnen overleven moeten wij orde scheppen in de chaos. Dat is de reden dat wij bijvoorbeeld houden van symmetrie. Ook onze voorkeur voor metaforen is daarvan afgeleid. Een metafoor laat een samenhang zien tussen twee dingen waartussen je eerst geen samenhang zag. Als ik zeg: ‘het leven is als een kronkelende rivier’, dan zie je een samenhang tussen het leven en een kronkelende rivier die je daarvoor niet zag. En dat vinden wij aantrekkelijk, dat schept orde. Evenzeer zijn er bepaalde belevingen gerelateerd aan het feit dat wij een lichaam hebben. Alle mensen hebben ongeveer hetzelfde lichaam.”
Nou…

,,We staan allemaal op onze benen, hebben ogen, oren en een neus.Daardoor hebben we vergelijkbare interacties met de wereld en deze spelen een belangrijke rol in onze beleving. Mensen zijn zo gewend om naar individuele verschillen te kijken, dat ze de overeenkomsten uit het oog verliezen. Dat zie je ook in de productontwikkeling. Bedrijven zijn zo gefocust op de verschillen, dat ze producten op de markt brengen met zestig verschillende frontjes. Ze vergeten dat ze ook kunnen uitgaan van de overeenkomsten tussen mensen. Ze kunnen beter een goed product neerzetten dat in zijn eenvoud een kwaliteit heeft waar iedereen blij mee is.”

Mensen willen zich toch juist onderscheiden door een ander kleurtje of vormpje?

,,Natuurlijk speelt onderscheidingsdrang van de mens ook mee bij de beleving. Maar het is wonderlijk dat bedrijven zo vaak bezig zijn om te voldoen aan die grillige individuele voorkeuren, terwijl ze die universele voorkeur geweld aandoen. Ze maken iets wat helemaal uit balans is, terwijl iedereen een voorkeur heeft voor dingen die gebalanceerd zijn.”

Kun je een voorbeeld van zo’n product geven?

,,Wie zal ik nu eens belachelijk maken (lacht). Ik wil niet zozeer een product noemen, maar als je kijkt naar het goedkope segment van de markt, een winkel als Blokker, daar barst het van dat soort producten.”

Er bestaan mensen die die producten wel mooi vinden.

,,Ja, omdat ze goedkoop zijn en omdat ze misschien ergens verwijzen naar een designproduct. Dan hebben mensen het gevoel dat ze toch een beetje design in huis hebben. Ik wil doorgronden waarom mensen dingen beleven zoals ze ze beleven. Die universele principes zijn interessanter dan die modegevoelige principes. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen verschillen en geen culturele invloeden zijn.”

Waarom zoekt u naar de overeenkomsten tussen mensen? Om het ideale product te kunnen ontwerpen?

,,Nee, mijn doel is nooit een marketingdoel, dat is de verwarring. Ik ben niet zo geïnteresseerd in de consument. En ook niet in het ideale product maken, ik geloof ook niet dat het bestaat.”

Wat wilt u bereiken met uw onderzoek?

,,Ik wil de ontwerper helpen om zijn doel te bereiken. Dat doel hoeft niet het ideale product te zijn wat iedereen mooi vindt. Het doel van de ontwerper is een product ontwerpen dat iets oproept of een bepaalde beleving tot stand brengt. Ik wil die ontwerper voorzien van kennis waarmee hij dat beter kan doen.

Ik zie heel vaak bij ontwerpers dat ze een bepaalde ideologie voorstaan. Producten moeten meer dit of meer dat, meer afgestemd worden op de emotionele behoeften van de mens, makkelijker of praktischer zijn.”

Daar zit toch vaak wel wat in?

,,Ja, en daarom zal een ontwerper het aspect van handigheid, efficiëntie of gemak snel meenemen in zijn ontwerp. Maar dat betekent niet automatisch dat hij altijd vanuit efficiëntie en gemak dient te ontwerpen. Kijk naar de dripfilterkoffiezetapparaten. Makkelijker kunnen we het niet maken. Die dingen verkopen steeds slechter. Tegenwoordig willen mensen een espressomachine. Je voegt een dimensie toe aan de omgang met het apparaat die niet efficiënt is, maar wel spannend, onderhoudend en sierlijk is. En die zit niet aan dat dripfilter.

Neem deze lamp op mijn bureau. Bijna iedere lamp heeft een gewoon schakelknopje. Deze lamp heeft ook een schakelaartje, maar dat is een rank staafje, waar je heel voorzichtig mee moet zijn. Die kwetsbaarheid verhoogt voor mij het genot om hem aan of uit te zetten. Het gaat er dus niet om wat goed is, maar dat je als ontwerper kunt bedenken wat je voor beleving wilt. Ik kan zo tien universele principes in die lamp aanwijzen waarom dit een mooie lamp is.”

Noem er eens een paar?

,,Parallellisme: de lijnen in de lamp lopen parallel, continuïteit: de lijnen lopen door. Maar ook contrast. Het contrast zit daar waar het moet zitten: een hightech houder en een traditionele nostalgische lampenkap. Bij goedkope lampen zie je vaak dat het contrast niet zinvol is. Wat mensen plezierig vinden, is enerzijds nieuw, verrassend en afwijkend, maar tegelijkertijd herkenbaar en vertrouwd. Ontwerpers verbinden vaak oud en nieuw, en dat zijn vaak heel succesvolle producten. In de auto-industrie word je er momenteel gek van: de Audi TT, de Chrysler PT Cruiser, de New Beetle.”

Dat is toch retro, en dus heel modieus?

,,Ja, retro is een van de manieren om dat te doen, maar niet de enige. Vertrouwd hoeft niet per se naar het verleden te verwijzen. Het mag best heel nieuw zijn. Bij zogenaamd intelligente producten volgt de productvorm niet meer logischerwijs de functionaliteit. Het werkingsprincipe is vaak een chip, dus die heeft geen vorm. Stel, je maakt een intelligente stofzuiger of grasmaaier, dan kun je daar een heel andere vorm aan geven, maar daar kun je te ver in gaan. Mensen willen wel een stap maken, maar die moet niet te groot zijn. Het lijkt logisch, maar je ziet constant om je heen dat mensen de plank mis slaan. Veel productmislukkingen zijn hierdoor te verklaren.”

Wilt u ontwerpers zo opvoeden dat ze geen zinloze producten meer maken?

,,Nee, dat is weer een marketingdoel. Mijn primaire doel is puur wetenschappelijk: snappen hoe het werkt. Daarnaast wil ik ontwerpers helpen zo goed mogelijk hun werk te doen. Ik geef ze de tools in handen, in de vorm van kennis over menselijke beleving.Maar dat is geen garantie voor een goed ding. De ontwerper moet meer uitgaan van hoe wij het product kunnen beleven, in plaats van wat het product doet en wat het oplevert. Mijn mobiele telefoon stelt mij in staat om te bellen, te sms-en, het vast te pakken om iets in te toetsen. Dat heeft voor een belangrijk deel het ontwerp van dit product bepaald. Maar je kunt je ook afvragen hoe je wilt communiceren met mensen. Dat kun je vertalen naar zo’n ontwerp, en dan krijg je een heel ander ontwerp.”

Waarom zouden wij een ander ontwerp telefoon willen?

,,Omdat het de variëteit van producten aanzienlijk vergroot en de manier waarop we omgaan met producten. Een ontwerper kan veel meer nadenken over hoe de omgang met het product ervaren dient te worden, hoe de interactie eruit moet zien. Veel ontwerpers op deze opleiding denken nauwelijks na over deze aspecten van het product. Door dat wel te doen, krijg je veel houvast over je ontwerpbeslissingen. Daarmee kun je ook de ontwikkeling van de technologie sturen, in plaats van dat de techniek altijd het product stuurt.’

WIE IS PAUL HEKKERT?

Prof.dr. Paul Hekkert (Deventer, 1963), studeerde bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na drie jaar ontdekte hij de esthetiek. Hij studeerde af op de psychologie van de waarneming en beleving. Op zoek naar geld voor een promotieplek kwam hij begin jaren negentig in contact met het ministerie van (toen nog) welzijn, volksgezondheid en cultuur. Dat financierde zijn voorstel om de kwaliteitsbeoordelingen in de beeldende kunstsector te onderzoeken.

In 1993 kwam hij in contact met prof.dr. Gerda Smets, hoogleraar vormtheorie op de TU, die hem naar Delft haalde. Hij nam diverse publicaties mee en promoveerde in twee jaar tijd. Zijn proefschrift gaat over de determinanten van esthetische voorkeur, van simpele geometrische patronen tot kunstvoorwerpen tot consumentenproducten. Daarna werd hij universitair docent en in 1998 universitair hoofddocent. Smets’ leerstoel was inmiddels vrijgekomen en Hekkert werd per 1 april 2003 benoemd als haar opvolger. Vorige week hield hij zijn intreerede.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.