.headDe journalist Stella Braam verrichtte een paar jaar lang ongeschoolde arbeid in de meest uiteenlopende sectoren. De misstanden die ze aantrof liegen er niet om.
Haar boek ‘De blinde vlek van Nederland – Reportages over de onderkant van de arbeidsmarkt’ leidde tot kamervragen, maar maatregelen bleven uit. Onlangs was ze voor de Studium Generale-reeks ‘Het slijk der aarde’ te gast in cultureel centrum Mekelweg 10. ,,Dat werk ‘leuk’ en ‘ontplooiend’ moet zijn, is het voorrecht van de bovenkant. Aan de onderkant mag je blij zijn als je loon klopt.”
Aan een plek voor het afnemen van een interview stelt Stella Braam bijzondere eisen. Haar eigen huis wordt verbouwd, dus dat valt af. Het eetcafé om de hoek is te vol. Dat een kroeg aan de overkant, waar het wel rustig is, evenmin voldoet is een ander verhaal. ,,Ik wil niet dat er wordt meegeluisterd”, zegt ze als we weer op straat staan. De drukke Ierse pub die we daarna betreden leent zich er beter voor. Gezeten in het schijnsel van kaarslicht, krijgt het gesprek ongewild het aura van een geheim onderhoud.
Niet dat ze bang is dat iedereen haar wil afluisteren; laat staan dat ze achter elke pilaar een huurmoordenaar vermoedt. Toch neemt ze liever geen risico’s. Haar nieuwste boek over extreem rechts, dat in juni verschijnt, zal immers niet iedereen een goede nachtrust bezorgen. Logisch dat ze niet meer met haar hoofd in de media wil. Hoewel daar ook nog een andere reden voor is: als Jan en Alleman haar gezicht kennen, kan ze haar werk als onderzoeksjournalist wel vergeten.
Toen ze ooit begon met het publiceren van artikelen over haar ervaringen met uitzendbaantjes ondervond ze gelijk al hinder. ,,Ik schreef onder een pseudoniem”, vertelt ze. ,,Uitzendbureaus belden mij meteen op en suggereerden dat ik de auteur was. Daarom heb ik me later bij hen met een vervalst rijbewijs onder een andere naam ingeschreven. Dat is geen geheim. Het staat ook in het boek, dus justitie moet op de hoogte zijn. Het doel heiligt de middelen, denkt men waarschijnlijk, want tot nu toe heb ik geen problemen gehad.”
Naai-atelier
Voor één van haar meest spraakmakende projecten was het aannemen van een andere naam overigens niet nodig. In het najaar van 1993 liet ze haar handlanger Mehmet, die ook voor haar nieuwste boek undercover ging, infiltreren in een naai-atelier. Daar werkten tachtig meest illegale Turken meer dan vijftien uur per dag tegen een uurloon van vijf gulden. De zaak kreeg veel aandacht, omdat Mehmet door Hier en Nu met een verborgen camera naar binnen werd geloodst. Onderzoek bracht aan het licht dat het atelier in opdracht werkte voor M&S Mode, een dochter van Koninklijke Bijenkorf Beheer. Het atelier werd gesloten, maar dook later weer op in Turkije. Anders dan de directeur van M&S Mode beweerde was zijn bedrijf als vanouds een belangrijke klant. Het kostte hem zijn baan.
Dat er mede door haar speurwerk een illegaal naai-atelier isopgerold lijkt voor een onderzoeksjournalist een mooi succes. De keerzijde is dat ineens tachtig mensen brodeloos op straat stonden. Vlak na de tv-uitzending had ze het er niet gemakkelijk mee. ,,Oh my god, dacht ik, wat heb ik gedaan? Was dat het wel waard? Achteraf bleek dat het atelier al plannen had om naar Turkije te verhuizen, dus zo vreselijk schuldig hoefde ik me niet te voelen.”
Ze is zich ervan bewust dat er sprake is van een dilemma. ,,Je kunt illegalen wel aan het werk willen houden, maar dan aanvaard je dat ze in omstandigheden werken die we in Nederland afwijzen. Mijn opa heeft nog op de bres gestaan voor het invoeren van cao’s, het minimumloon en de arbeidstijdenwet. We willen een beschaafde samenleving zijn. Moet je dan tolereren dat mensen bij jouw om de hoek werken onder mensonterende omstandigheden voor vijf gulden per uur?”
Haar boek, dat tot stand kwam met financiële steun van de Stichting Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten, bestaat voor het merendeel uit reportages over legale banen. Zo werkte ze als cateringmedewerkster bij Van Hecke. De arbeidsomstandigheden bleken schrijnend. Er moest onnodig gesjouwd en gebukt worden. De vloeren waren glibberig, de keukens slecht ingericht en onvoldoende geventileerd. Bovendien waren er geen gescheiden kleedkamers voor mannen en vrouwen of ontbraken ze in het geheel. ,,Niet dat zo’n cateringbedrijf het zo wil, maar opdrachtgevers hebben vaak geen cent voor hun uitbestede diensten over.”
Actrice
In de tuinbouw gaf Braam zich uit voor een Hongaarse onder het pseudoniem Maria Kovács. ,,Zoiets doe ik nooit meer”, zegt ze. ,,In al mijn andere beroepen kon ik min of meer mezelf blijven. Wanneer je een andere identiteit aanneemt, moet je ontzettend goed kunnen toneelspelen. Dat Günter Wallraff de rol van Ali heeft aangenomen, vind ik zeer bewonderenswaardig. Als Maria merkte ik dat dit aan mij niet besteed is. Waarschijnlijk ben ik geen goede actrice. Ik ben ook op een andere manier te werk gegaan dan Wallraff. Ik heb de gang langs de arbeidsinspectie, de vakbonden en de advocaten gemaakt. Dat heeft hij niet gedaan.”
Ondanks het feit dat ze in de andere baantjes zichzelf kon blijven, heeft ze natuurlijk niet bekendgemaakt dat ze journalist is. Om te voorkomen dat de betrokkenen onaangenaam verrast waren door haar publicaties, heeft ze iedereen ingelicht met wie ze heeft gewerkt. ,,Ook in de undercover-journalistiek geldt het principe van hoor en wederhoor. De meesten voelden zich genomen, vooral de chefs. Leidinggevenden hadden meer waardering voor mijn werk. Ze zijn vaak idealistisch en voorstander van human resource management. Ze weten echter niet wat zich afspeelt op de werkvloer. Wanneer werk wordt uitbesteed voor een te laag bedrag, kunnen chefs en werknemers niet aan die geweldige theorieën tegemoetkomen.”
Het verbeteren van de werkomstandigheden aan de onderkant van de arbeidsmarkt is een taak van de vakbonden, zou je denken. Een probleem is de lage organisatiegraad. Van de schoonmakers is bijvoorbeeld maar vier procent lid van een vakbond. Ze worden onder andere geen lid, omdat ze bij uitzendbureaus vaak hoppen van het ene baantje naar het andere. Mensen zijn ookmoeilijk te mobiliseren, omdat ze op verschillende kantoren en bedrijven werken. Aan de andere kant schijnen de vakbonden niet echt hun nek uit te steken. ,,Met een metaalcao kun je als vakbond scoren, niet met een schoonmaakcao. De vakbonden zijn veel te eng bezig en dat zal ze uiteindelijk de kop kosten.”
Wat opvalt bij lezing van de reportages is de lakse houding van de arbeidsinspectie. Die moet volgens haar schipperen tussen de belangen van werkgevers en die van werknemers. ,,De arbeidsinspectie hanteert de doelstelling dat het niet de bedoeling is dat bedrijven moeten sluiten. Een onveilige machine kun je niet zomaar vervangen als een nieuwe erg duur is. Toch heb ik de indruk dat de balans is doorgeslagen. En als het niet stuk loopt op de arbeidsinspectie, dan wel op justitie die processen verbaal veelal seponeert of afdoet met een administratieve boete.”
Missie
Heeft haar onderzoeksjournalistiek dan helemaal geen effect? ,,Ja en nee”, zegt ze. ,,Ja, omdat de onderkant van de arbeidsmarkt eindelijk in beeld is gekomen. Dat blijkt uit de talloze reacties op mijn boek. Ik heb zelfs een gesprek gehad met de ministers Wijers en Melkert. Nee, omdat de processen van deregulering en flexibilisering gewoon doorgaan. Mijn bezwaar is dat er banen worden gecreëerd – banenpoolers en Melkertbanen – zonder dat er wordt gekeken naar de inhoud van het werk. Men is verblind door het ideaal van volledige werkgelegenheid.”
Het zal haar niet verbazen dat de wal het schip keert. Vanuit commercieel oogpunt zouden bedrijven er baat bij hebben om weer mensen in vaste dienst te nemen. Verder zou ze graag zien dat de overheid bij het uitbesteden van werk rekening houdt met de sociale omstandigheden die werkgevers op de vloer hanteren. Maar vooralsnog staat dat in de politiek niet hoog op de agenda.
Door haar boek heeft ze geleerd dat ze geen verwachtingen moet koesteren over de effecten ervan. ,,Als ik al een missie heb, dan is het dat ik mijn werk als journalist goed wil doen. Als journalist heb je de belangrijke taak de samenleving van informatie te voorzien. Een democratie draait bij de gratie van mondige burgers en ze zijn pas mondig als ze goed geïnformeerd zijn. Günter Wallraff is meer een activist. Ik definieer mezelf als onderzoeksjournalist. Undercover gaan is voor mij geen doel, maar een middel.”
Het laatste hoofdstuk van het boek valt enigszins uit de toon, hoewel het zich met rode oortjes laat lezen. Ze beschrijft hoe ze eind vorig jaar via een tipgever als assistente kwam te werken bij ‘Leo’ die in De Telegraaf adverteert met Engelse BV’s – zogeheten Limiteds – en taxfree BV’s in Andorra. ,,Ik was wit geld zwart en zwart geld wit”, liet hij eens in haar bijzijn vallen. Hij maakt gebruik van een compagnon – ‘Josefien’ – die op het ministerie van Justitie werkt.
Om zoveel mogelijk bewijslast tegen hem te verzamelen kopieerde ze alle paperassen die zich op zijn kantoor bevonden. In de Volkskrant publiceerde ze vervolgens twee verhalen over zijn criminele praktijken. Van een collega-journaliste, die zich inmiddels ook als assistente bij hem hadaangemeld, weet ze hoe Leo reageerde. ,,Hij heeft zijn kantoor leeggehaald. Hij heeft zich een paar weken gedeisd gehouden en niet meer in De Telegraaf geadverteerd. Omdat de FIOD niet binnenviel, is hij daarna opnieuw begonnen.”
Het opmerkelijke aan deze zaak is dat noch de Economische Controle Dienst, noch de FIOD, noch de Criminele Inlichtingen Dienst hebben ingegrepen. Ze spelen elkaar de bal toe. ,,Het zou mij niets verbazen dat justitie al jaren op de hoogte is van het feit dat Josefien samenwerkt met een crimineel. Het is een aanfluiting van jewelste. Ik heb niks tegen Leo of Josefien, maar het gaat me om het systeem waarin die twee ‘poppetjes’, om met Leo te spreken, kunnen functioneren.”
Na de publicaties heeft ze Leo nog gebeld met de vraag of hij last heeft gehad. Hij vertelde dat hij door haar toedoen een ton had verloren. ,,Ik pak jou nog wel!”, dreigde hij. Toch is ze niet bang dat hij zich zal wreken. ,,Er is in Nederland nog nooit een journalist vanwege zijn werk doodgeschoten. Leo is niet gek. Als mij iets gebeurt, dan denkt justitie meteen aan hem. Uit onderzoek blijkt ook dat financiële criminelen niet gauw geweld gebruiken. In de drugshandel zul je mij niet zien, want in dat soort milieus wordt afgerekend. Ik ben geen kamikaze-journalist.”
‘De blinde vlek van Nederland – Reportages over de onderkant van de arbeidsmarkt’ van Stella Braam is opnieuw uitgegeven als Rainbow Pocket; prijs 14,95 gulden; ISBN 90 417 0054 4 NUGI 664.
.head
De journalist Stella Braam verrichtte een paar jaar lang ongeschoolde arbeid in de meest uiteenlopende sectoren. De misstanden die ze aantrof liegen er niet om. Haar boek ‘De blinde vlek van Nederland – Reportages over de onderkant van de arbeidsmarkt’ leidde tot kamervragen, maar maatregelen bleven uit. Onlangs was ze voor de Studium Generale-reeks ‘Het slijk der aarde’ te gast in cultureel centrum Mekelweg 10. ,,Dat werk ‘leuk’ en ‘ontplooiend’ moet zijn, is het voorrecht van de bovenkant. Aan de onderkant mag je blij zijn als je loon klopt.”
Aan een plek voor het afnemen van een interview stelt Stella Braam bijzondere eisen. Haar eigen huis wordt verbouwd, dus dat valt af. Het eetcafé om de hoek is te vol. Dat een kroeg aan de overkant, waar het wel rustig is, evenmin voldoet is een ander verhaal. ,,Ik wil niet dat er wordt meegeluisterd”, zegt ze als we weer op straat staan. De drukke Ierse pub die we daarna betreden leent zich er beter voor. Gezeten in het schijnsel van kaarslicht, krijgt het gesprek ongewild het aura van een geheim onderhoud.
Niet dat ze bang is dat iedereen haar wil afluisteren; laat staan dat ze achter elke pilaar een huurmoordenaar vermoedt. Toch neemt ze liever geen risico’s. Haar nieuwste boek over extreem rechts, dat in juni verschijnt, zal immers niet iedereen een goede nachtrust bezorgen. Logisch dat ze niet meer met haar hoofd in de media wil. Hoewel daar ook nog een andere reden voor is: als Jan en Alleman haar gezicht kennen, kan ze haar werk als onderzoeksjournalist wel vergeten.
Toen ze ooit begon met het publiceren van artikelen over haar ervaringen met uitzendbaantjes ondervond ze gelijk al hinder. ,,Ik schreef onder een pseudoniem”, vertelt ze. ,,Uitzendbureaus belden mij meteen op en suggereerden dat ik de auteur was. Daarom heb ik me later bij hen met een vervalst rijbewijs onder een andere naam ingeschreven. Dat is geen geheim. Het staat ook in het boek, dus justitie moet op de hoogte zijn. Het doel heiligt de middelen, denkt men waarschijnlijk, want tot nu toe heb ik geen problemen gehad.”
Naai-atelier
Voor één van haar meest spraakmakende projecten was het aannemen van een andere naam overigens niet nodig. In het najaar van 1993 liet ze haar handlanger Mehmet, die ook voor haar nieuwste boek undercover ging, infiltreren in een naai-atelier. Daar werkten tachtig meest illegale Turken meer dan vijftien uur per dag tegen een uurloon van vijf gulden. De zaak kreeg veel aandacht, omdat Mehmet door Hier en Nu met een verborgen camera naar binnen werd geloodst. Onderzoek bracht aan het licht dat het atelier in opdracht werkte voor M&S Mode, een dochter van Koninklijke Bijenkorf Beheer. Het atelier werd gesloten, maar dook later weer op in Turkije. Anders dan de directeur van M&S Mode beweerde was zijn bedrijf als vanouds een belangrijke klant. Het kostte hem zijn baan.
Dat er mede door haar speurwerk een illegaal naai-atelier isopgerold lijkt voor een onderzoeksjournalist een mooi succes. De keerzijde is dat ineens tachtig mensen brodeloos op straat stonden. Vlak na de tv-uitzending had ze het er niet gemakkelijk mee. ,,Oh my god, dacht ik, wat heb ik gedaan? Was dat het wel waard? Achteraf bleek dat het atelier al plannen had om naar Turkije te verhuizen, dus zo vreselijk schuldig hoefde ik me niet te voelen.”
Ze is zich ervan bewust dat er sprake is van een dilemma. ,,Je kunt illegalen wel aan het werk willen houden, maar dan aanvaard je dat ze in omstandigheden werken die we in Nederland afwijzen. Mijn opa heeft nog op de bres gestaan voor het invoeren van cao’s, het minimumloon en de arbeidstijdenwet. We willen een beschaafde samenleving zijn. Moet je dan tolereren dat mensen bij jouw om de hoek werken onder mensonterende omstandigheden voor vijf gulden per uur?”
Haar boek, dat tot stand kwam met financiële steun van de Stichting Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten, bestaat voor het merendeel uit reportages over legale banen. Zo werkte ze als cateringmedewerkster bij Van Hecke. De arbeidsomstandigheden bleken schrijnend. Er moest onnodig gesjouwd en gebukt worden. De vloeren waren glibberig, de keukens slecht ingericht en onvoldoende geventileerd. Bovendien waren er geen gescheiden kleedkamers voor mannen en vrouwen of ontbraken ze in het geheel. ,,Niet dat zo’n cateringbedrijf het zo wil, maar opdrachtgevers hebben vaak geen cent voor hun uitbestede diensten over.”
Actrice
In de tuinbouw gaf Braam zich uit voor een Hongaarse onder het pseudoniem Maria Kovács. ,,Zoiets doe ik nooit meer”, zegt ze. ,,In al mijn andere beroepen kon ik min of meer mezelf blijven. Wanneer je een andere identiteit aanneemt, moet je ontzettend goed kunnen toneelspelen. Dat Günter Wallraff de rol van Ali heeft aangenomen, vind ik zeer bewonderenswaardig. Als Maria merkte ik dat dit aan mij niet besteed is. Waarschijnlijk ben ik geen goede actrice. Ik ben ook op een andere manier te werk gegaan dan Wallraff. Ik heb de gang langs de arbeidsinspectie, de vakbonden en de advocaten gemaakt. Dat heeft hij niet gedaan.”
Ondanks het feit dat ze in de andere baantjes zichzelf kon blijven, heeft ze natuurlijk niet bekendgemaakt dat ze journalist is. Om te voorkomen dat de betrokkenen onaangenaam verrast waren door haar publicaties, heeft ze iedereen ingelicht met wie ze heeft gewerkt. ,,Ook in de undercover-journalistiek geldt het principe van hoor en wederhoor. De meesten voelden zich genomen, vooral de chefs. Leidinggevenden hadden meer waardering voor mijn werk. Ze zijn vaak idealistisch en voorstander van human resource management. Ze weten echter niet wat zich afspeelt op de werkvloer. Wanneer werk wordt uitbesteed voor een te laag bedrag, kunnen chefs en werknemers niet aan die geweldige theorieën tegemoetkomen.”
Het verbeteren van de werkomstandigheden aan de onderkant van de arbeidsmarkt is een taak van de vakbonden, zou je denken. Een probleem is de lage organisatiegraad. Van de schoonmakers is bijvoorbeeld maar vier procent lid van een vakbond. Ze worden onder andere geen lid, omdat ze bij uitzendbureaus vaak hoppen van het ene baantje naar het andere. Mensen zijn ookmoeilijk te mobiliseren, omdat ze op verschillende kantoren en bedrijven werken. Aan de andere kant schijnen de vakbonden niet echt hun nek uit te steken. ,,Met een metaalcao kun je als vakbond scoren, niet met een schoonmaakcao. De vakbonden zijn veel te eng bezig en dat zal ze uiteindelijk de kop kosten.”
Wat opvalt bij lezing van de reportages is de lakse houding van de arbeidsinspectie. Die moet volgens haar schipperen tussen de belangen van werkgevers en die van werknemers. ,,De arbeidsinspectie hanteert de doelstelling dat het niet de bedoeling is dat bedrijven moeten sluiten. Een onveilige machine kun je niet zomaar vervangen als een nieuwe erg duur is. Toch heb ik de indruk dat de balans is doorgeslagen. En als het niet stuk loopt op de arbeidsinspectie, dan wel op justitie die processen verbaal veelal seponeert of afdoet met een administratieve boete.”
Missie
Heeft haar onderzoeksjournalistiek dan helemaal geen effect? ,,Ja en nee”, zegt ze. ,,Ja, omdat de onderkant van de arbeidsmarkt eindelijk in beeld is gekomen. Dat blijkt uit de talloze reacties op mijn boek. Ik heb zelfs een gesprek gehad met de ministers Wijers en Melkert. Nee, omdat de processen van deregulering en flexibilisering gewoon doorgaan. Mijn bezwaar is dat er banen worden gecreëerd – banenpoolers en Melkertbanen – zonder dat er wordt gekeken naar de inhoud van het werk. Men is verblind door het ideaal van volledige werkgelegenheid.”
Het zal haar niet verbazen dat de wal het schip keert. Vanuit commercieel oogpunt zouden bedrijven er baat bij hebben om weer mensen in vaste dienst te nemen. Verder zou ze graag zien dat de overheid bij het uitbesteden van werk rekening houdt met de sociale omstandigheden die werkgevers op de vloer hanteren. Maar vooralsnog staat dat in de politiek niet hoog op de agenda.
Door haar boek heeft ze geleerd dat ze geen verwachtingen moet koesteren over de effecten ervan. ,,Als ik al een missie heb, dan is het dat ik mijn werk als journalist goed wil doen. Als journalist heb je de belangrijke taak de samenleving van informatie te voorzien. Een democratie draait bij de gratie van mondige burgers en ze zijn pas mondig als ze goed geïnformeerd zijn. Günter Wallraff is meer een activist. Ik definieer mezelf als onderzoeksjournalist. Undercover gaan is voor mij geen doel, maar een middel.”
Het laatste hoofdstuk van het boek valt enigszins uit de toon, hoewel het zich met rode oortjes laat lezen. Ze beschrijft hoe ze eind vorig jaar via een tipgever als assistente kwam te werken bij ‘Leo’ die in De Telegraaf adverteert met Engelse BV’s – zogeheten Limiteds – en taxfree BV’s in Andorra. ,,Ik was wit geld zwart en zwart geld wit”, liet hij eens in haar bijzijn vallen. Hij maakt gebruik van een compagnon – ‘Josefien’ – die op het ministerie van Justitie werkt.
Om zoveel mogelijk bewijslast tegen hem te verzamelen kopieerde ze alle paperassen die zich op zijn kantoor bevonden. In de Volkskrant publiceerde ze vervolgens twee verhalen over zijn criminele praktijken. Van een collega-journaliste, die zich inmiddels ook als assistente bij hem hadaangemeld, weet ze hoe Leo reageerde. ,,Hij heeft zijn kantoor leeggehaald. Hij heeft zich een paar weken gedeisd gehouden en niet meer in De Telegraaf geadverteerd. Omdat de FIOD niet binnenviel, is hij daarna opnieuw begonnen.”
Het opmerkelijke aan deze zaak is dat noch de Economische Controle Dienst, noch de FIOD, noch de Criminele Inlichtingen Dienst hebben ingegrepen. Ze spelen elkaar de bal toe. ,,Het zou mij niets verbazen dat justitie al jaren op de hoogte is van het feit dat Josefien samenwerkt met een crimineel. Het is een aanfluiting van jewelste. Ik heb niks tegen Leo of Josefien, maar het gaat me om het systeem waarin die twee ‘poppetjes’, om met Leo te spreken, kunnen functioneren.”
Na de publicaties heeft ze Leo nog gebeld met de vraag of hij last heeft gehad. Hij vertelde dat hij door haar toedoen een ton had verloren. ,,Ik pak jou nog wel!”, dreigde hij. Toch is ze niet bang dat hij zich zal wreken. ,,Er is in Nederland nog nooit een journalist vanwege zijn werk doodgeschoten. Leo is niet gek. Als mij iets gebeurt, dan denkt justitie meteen aan hem. Uit onderzoek blijkt ook dat financiële criminelen niet gauw geweld gebruiken. In de drugshandel zul je mij niet zien, want in dat soort milieus wordt afgerekend. Ik ben geen kamikaze-journalist.”
‘De blinde vlek van Nederland – Reportages over de onderkant van de arbeidsmarkt’ van Stella Braam is opnieuw uitgegeven als Rainbow Pocket; prijs 14,95 gulden; ISBN 90 417 0054 4 NUGI 664.
Comments are closed.