‘Waterstofprofessor’ prof.dr. Joop Schoonman (Technische Natuurwetenschappen) gaat vrijdag met emeritaat. Dat betekent niet dat hij stil gaat zitten, of dat hij Delft verlaat.
U bent bij het grote publiek vooral bekend als de waterstofman. Bent u blij met dat beeld?
“Ik begrijp eigenlijk nog steeds niet waarom ik dat imago heb gekregen in dit land, want het is heel verkeerd begonnen.”
Vertelt u eens.
“RTL4 belde mij op en dat was in de periode dat in Amsterdam de waterstofbussen gingen rijden (2003 – red.). Ze wilden weten wat een brandstofcel was. Maar aan het eind vroeg de reporter toen: ‘wat nou als er iets misgaat?’. Ik zei: nou meneer, dat is zo’n volwassen technologie, daar gaat niks mis mee. ‘Ja maar als’, drong hij aan. Toen heb ik gezegd: ja, als er wat misgaat is dat niet erg leuk. Toen het item op tv kwam, was er eerst een brandweerman die vertelde dat waterstofbussen nog net geen rijdende waterstofbommen zijn. Toen kwamen er beelden van een bus die gekanteld was, een uitgebrande bus en een bus die in de sloot was gereden. Ik zat met stomme verbazing te kijken.”
Kwam u er nog in voor?
“Ja, in een kort shot waarin ik zei: ja, als er wat misgaat is dat niet erg leuk. Dat was het enige.”
Hoe is dat goed gekomen?
“Ik werd gebeld door iemand van de Telegraaf die op zaterdag de wetenschapsbijlage verzorgt en die vroeg wat ik van zijn artikel over de waterstofbus vond. Ik zei: het is het meest beroerde stuk dat ik in tien jaar heb gelezen. Die man schrok zo, dat hij zei: ‘Mag ik vanmiddag even bij u langskomen?’ Die zaterdag verscheen er een prima pagina over de waterstofbus, gebaseerd op het gesprek met mij en met de maker van de bus, Daimler-Chrysler. En sinds die tijd, zodra er iets met waterstof is, word ik gebeld.”
Betekent uw afscheid vrijdag ook uw vertrek van de TU?“Niet echt, want ik heb een zogenaamde nulaanstelling voor één dag in de week. Ik heb nog zeven promovendi rondlopen en ik mag hen zeker nog twee jaar begeleiden.”
En wat gaat u verder doen?
“Ik heb een benoeming als visiting professor aan de universiteit van Stanford. Ik geef daar defectchemie. Dat gaat over wanorde in materialen die een voorwaarde zijn voor massa- en landingtransport. Dat is mijn hobby. Bovendien ga ik volgend jaar augustus, september en oktober naar de ETH in Zürich, voor cursussen over zonnecellen, batterijen, brandstofcellen en de waterstofeconomie. En ik geef nog steeds elk jaar college in Pavilla. Maar ik heb ook twaalf jaar in Roemenië gewerkt, en dat doe ik nog steeds. En in Moskou.”
Comments are closed.