Opinie

Iets meer boekenwijsheid graag

Sommige faculteitsbibliotheken worden opgeheven. De collecties gaan naar de centrale bibliotheek. Ton Monasso en Jan Wouter Langenberg zien bezwaren.

In een nauwelijks op te merken berichtje op de campussite werd onlangs de sluiting van de faculteitsbibliotheek van Techniek, Bestuur en Management aangekondigd. De karakteristieke open bieb boven de computerwerkplekken moet haar collectie afstaan aan de centrale bibliotheek achter de aula. Zo voor de hand liggend is die stap echter niet. Wat betekent de overheveling voor gebruiker en universiteit?

Er zijn verschillende argumenten genoemd voor het samenvoegen van de bibliothecaire voorzieningen. Centralisatie zou de efficiëntie waarmee de TU Delft deze voorziening kan leveren bevorderen. Schaalvoordelen kunnen worden uitgebuit om kosten te drukken, standaardwerken die ook in de centrale bibliotheek staan hoeven niet meer dubbel aangehouden te worden, en wellicht het belangrijkste voor een snel groeiende faculteit zoals die van TBM: er komt ruimte vrij op de faculteit die voor andere voorzieningen kan worden ingezet. Het samenvoegen van bibliotheken past verder in de trend om ook andere diensten, zoals ict-ondersteuning, te centraliseren.

Wanneer we echter verder kijken dan het weegschaaltje van directe kosten en baten, komen we uit op een andere afweging. Wat is de rol van een bibliotheek binnen een universitaire gemeenschap? Het gaat om het bieden van toegang tot gangbare wetenschappelijke kennis. In die uitspraak zitten twee belangrijke doelstellingen besloten: toegankelijkheid en kwaliteit. Ruimtegebruik en beschikbare middelen zijn daarbij de randvoorwaarden die de mogelijkheden om die doelen na te streven inperken, maar ze zijn geen doel op zich. Anders zou de beste oplossing altijd zijn om helemaal geen bibliotheek aan te houden.

Natuurlijk is ook de bibliotheekwereld veranderd. De digitalisering van de maatschappij vindt haar weerslag in de transitie van een deel van de wetenschappelijke kennis naar e-journals en e-boeken. Dat maakt het aan de ene kant makkelijker voor een goed opgeleide wetenschapper in spe om met krachtige zoekinstrumenten snel een breed scala aan beschikbare kennis te bereiken. Aan de andere kant vormt dit ook een risico, in de vorm van een vergooglisering van het literatuuronderzoek en de neiging om klassieke én nieuwe hoogwaardige papieren kennisdragers links te laten liggen ten gunste van snellere oplossingen. Als reden voor de centralisatie werd genoemd dat er een dalend gebruik zou zijn van de bibliotheek van TBM. Maar wordt daarmee niet al te gemakkelijk toegegeven aan de bestaande situatie? Zou een universiteit niet ook eens bij zichzelf moeten nagaan of ze studenten wel genoeg aanmoedigt om deze voorziening goed te gebruiken?

De universiteit en faculteit mogen best wat meer inzet plegen om een goede bibliotheek in stand te houden. Het te lage gebruik van de collectie heeft ook te maken met de samenstelling ervan. Door een slimmere samenstelling en een betere toegankelijkheid moet het mogelijk zijn de vraag te stimuleren.

Het creëren van een sense of ownership bij docenten en studenten kan worden bereikt door hen vaker te betrekken bij het up-to-date houden van het kennisarsenaal. Juist het coherente karakter van de collectie, die gericht is op het vakgebied van een faculteit, zou dan een voordeel moeten vormen boven de vergaarbak van de centrale bibliotheek. Waarom niet de TBM-boeken uit de kegel naar de faculteit halen, in plaats van andersom?

Maakt de TU nou echt een keuze door een paar bibliotheken bij de centrale bieb te voegen? Het naast elkaar bestaan van centrale en decentrale voorzieningen heeft klaarblijkelijk geleid tot inefficiëntie. Een paar faculteiten leveren nu hun collecties in, maar de meeste faculteitsbibliotheken zullen voorlopig blijven bestaan. Een belangrijke vraag is of het hybride systeem van centrale en faculteitsgebonden bibliotheken nu echt zo slecht is, en zo ja, waarom decentralisatie het bij voorbaat zou moeten afleggen tegen centralisatie.

Een gedegen analyse van de problemen die de faculteitsbibliotheek nu ervaart en gerichte aanpak daarvan zouden ook een betere oplossing kunnen bieden dan de schijncentralisatie van nu. Dat is een onomkeerbaar proces, dat je alleen in gang zou moeten zetten als je echt weet wat je wilt.

De auteurs zijn beiden masterstudent aan de faculteit TBM en lid van studentenraadpartij AAG.

In een nauwelijks op te merken berichtje op de campussite werd onlangs de sluiting van de faculteitsbibliotheek van Techniek, Bestuur en Management aangekondigd. De karakteristieke open bieb boven de computerwerkplekken moet haar collectie afstaan aan de centrale bibliotheek achter de aula. Zo voor de hand liggend is die stap echter niet. Wat betekent de overheveling voor gebruiker en universiteit?

Er zijn verschillende argumenten genoemd voor het samenvoegen van de bibliothecaire voorzieningen. Centralisatie zou de efficiëntie waarmee de TU Delft deze voorziening kan leveren bevorderen. Schaalvoordelen kunnen worden uitgebuit om kosten te drukken, standaardwerken die ook in de centrale bibliotheek staan hoeven niet meer dubbel aangehouden te worden, en wellicht het belangrijkste voor een snel groeiende faculteit zoals die van TBM: er komt ruimte vrij op de faculteit die voor andere voorzieningen kan worden ingezet. Het samenvoegen van bibliotheken past verder in de trend om ook andere diensten, zoals ict-ondersteuning, te centraliseren.

Wanneer we echter verder kijken dan het weegschaaltje van directe kosten en baten, komen we uit op een andere afweging. Wat is de rol van een bibliotheek binnen een universitaire gemeenschap? Het gaat om het bieden van toegang tot gangbare wetenschappelijke kennis. In die uitspraak zitten twee belangrijke doelstellingen besloten: toegankelijkheid en kwaliteit. Ruimtegebruik en beschikbare middelen zijn daarbij de randvoorwaarden die de mogelijkheden om die doelen na te streven inperken, maar ze zijn geen doel op zich. Anders zou de beste oplossing altijd zijn om helemaal geen bibliotheek aan te houden.

Natuurlijk is ook de bibliotheekwereld veranderd. De digitalisering van de maatschappij vindt haar weerslag in de transitie van een deel van de wetenschappelijke kennis naar e-journals en e-boeken. Dat maakt het aan de ene kant makkelijker voor een goed opgeleide wetenschapper in spe om met krachtige zoekinstrumenten snel een breed scala aan beschikbare kennis te bereiken. Aan de andere kant vormt dit ook een risico, in de vorm van een vergooglisering van het literatuuronderzoek en de neiging om klassieke én nieuwe hoogwaardige papieren kennisdragers links te laten liggen ten gunste van snellere oplossingen. Als reden voor de centralisatie werd genoemd dat er een dalend gebruik zou zijn van de bibliotheek van TBM. Maar wordt daarmee niet al te gemakkelijk toegegeven aan de bestaande situatie? Zou een universiteit niet ook eens bij zichzelf moeten nagaan of ze studenten wel genoeg aanmoedigt om deze voorziening goed te gebruiken?

De universiteit en faculteit mogen best wat meer inzet plegen om een goede bibliotheek in stand te houden. Het te lage gebruik van de collectie heeft ook te maken met de samenstelling ervan. Door een slimmere samenstelling en een betere toegankelijkheid moet het mogelijk zijn de vraag te stimuleren.

Het creëren van een sense of ownership bij docenten en studenten kan worden bereikt door hen vaker te betrekken bij het up-to-date houden van het kennisarsenaal. Juist het coherente karakter van de collectie, die gericht is op het vakgebied van een faculteit, zou dan een voordeel moeten vormen boven de vergaarbak van de centrale bibliotheek. Waarom niet de TBM-boeken uit de kegel naar de faculteit halen, in plaats van andersom?

Maakt de TU nou echt een keuze door een paar bibliotheken bij de centrale bieb te voegen? Het naast elkaar bestaan van centrale en decentrale voorzieningen heeft klaarblijkelijk geleid tot inefficiëntie. Een paar faculteiten leveren nu hun collecties in, maar de meeste faculteitsbibliotheken zullen voorlopig blijven bestaan. Een belangrijke vraag is of het hybride systeem van centrale en faculteitsgebonden bibliotheken nu echt zo slecht is, en zo ja, waarom decentralisatie het bij voorbaat zou moeten afleggen tegen centralisatie.

Een gedegen analyse van de problemen die de faculteitsbibliotheek nu ervaart en gerichte aanpak daarvan zouden ook een betere oplossing kunnen bieden dan de schijncentralisatie van nu. Dat is een onomkeerbaar proces, dat je alleen in gang zou moeten zetten als je echt weet wat je wilt.

De auteurs zijn beiden masterstudent aan de faculteit TBM en lid van studentenraadpartij AAG.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.