Campus

Hopeloos ouderwets

Zaterdagmiddag vier uur. Geen theetijd voor mij. Ik parkeer mijn fiets voor de Koornbeurs. De hanenkammen en zwarte leren jasjes op de stoep vertellen mij dat ik goed zit: tijd voor Beurspunk.

Ieder jaar organiseert de Koornbeurs dit punkfestival. Uit heel Nederland komen mensen uit de scene, speciaal voor hun favoriete punkbands. De line-up is indrukwekkend: Blok 1A, Duitse Herder, 50 Percent Off, Beans. Ik ken er helaas niet een. Bij binnenkomst zijn Joey and the Peters bezig. Het trio lijkt wat onwennig op het podium. Ze bestaan ook pas een jaar, vertelt de zanger mij later.

Er is zo’n vijftig man publiek, gekleed in zwart leer, gescheurde spijkerbroeken en veel buttons. Op zeker de helft van de hoofden prijkt een perfect in model gebrachte hanenkam. Voor mijn gevoel ga ik twintig jaar terug in de tijd. Zijn dit nou retro-punkers? “Punk is nooit weggeweest”, zegt Aranea. De punkers die hier staan, dragen nog dezelfde gedachte uit als de punkers uit de jaren tachtig. Aranea is een lief meisje met een heftig kapsel. En een piercing door haar decolleté. Ze is al punk sinds haar veertiende. Nu doet ze industrieel ontwerpen. “De punkbeweging in Nederland is heel klein. Dat maakt het heel gezellig. Je komt op elk punkfeest bekenden tegen.” Ik vraag of ze voor altijd punk blijft. “Ik denk het niet. Wordt lastig met banen later.” Inmiddels staan de Pinheads op het podium. Weer drie mannen. De drummer draagt niets dan een blauwe Lidl-schort. De muziek is hard en snel. Niemand danst. Ik heb moeite de variatie tussen de nummers te ontdekken. Ongetwijfeld mijn ongeoefende oor. Er blijft genoeg over om naar te kijken. De zanger trekt gekke bekken naar het publiek. Schudt met zijn hoofd. Tong uit zijn mond. Uitpuilende ogen. Een warme wietlucht leidt mij naar boven, naar de zolder. Nog meer hanenkammen. Hier is het gezellig. Een jongen en een meisje gaan identiek gekleed in spijkerpak. Het meisje heeft de hoogste hanenkam die ik ooit zag. Ik heb gehoord dat ze dat met suikerwater doen. Ik word uitgelachen. Dat is hopeloos ouderwets. Haarlak.

Weer beneden stromen er langzaam groepjes alternatief uitziende scholieren binnen. Met Eastpacks op hun rug. Ze kijken heel serieus, een beetje boos. De Pinheads zetten het nummer ‘I wanna f**k Verdonk in the a**’ in. De pubers pakken hun broodtrommeltjes uit hun rugzak en eten bruine boterhammen en mandarijntjes. “Verdonk is een geliefd onderwerp in de punkscene”, legt Aranea mij uit. Dan is ook dit optreden ten einde. Geen applaus. Er komen steeds meer mensen binnen. Zo gaat het nog de hele avond door. Met de vetste bands als laatst. Na een paar uur kan ik geen enkel nummer meer onderscheiden. Mijn net ontgroende punkoren vinden het tijd om te gaan. (AN)

Foto: Eveline Bulters

Zaterdagmiddag vier uur. Geen theetijd voor mij. Ik parkeer mijn fiets voor de Koornbeurs. De hanenkammen en zwarte leren jasjes op de stoep vertellen mij dat ik goed zit: tijd voor Beurspunk. Ieder jaar organiseert de Koornbeurs dit punkfestival. Uit heel Nederland komen mensen uit de scene, speciaal voor hun favoriete punkbands. De line-up is indrukwekkend: Blok 1A, Duitse Herder, 50 Percent Off, Beans. Ik ken er helaas niet een. Bij binnenkomst zijn Joey and the Peters bezig. Het trio lijkt wat onwennig op het podium. Ze bestaan ook pas een jaar, vertelt de zanger mij later.

Er is zo’n vijftig man publiek, gekleed in zwart leer, gescheurde spijkerbroeken en veel buttons. Op zeker de helft van de hoofden prijkt een perfect in model gebrachte hanenkam. Voor mijn gevoel ga ik twintig jaar terug in de tijd. Zijn dit nou retro-punkers? “Punk is nooit weggeweest”, zegt Aranea. De punkers die hier staan, dragen nog dezelfde gedachte uit als de punkers uit de jaren tachtig. Aranea is een lief meisje met een heftig kapsel. En een piercing door haar decolleté. Ze is al punk sinds haar veertiende. Nu doet ze industrieel ontwerpen. “De punkbeweging in Nederland is heel klein. Dat maakt het heel gezellig. Je komt op elk punkfeest bekenden tegen.” Ik vraag of ze voor altijd punk blijft. “Ik denk het niet. Wordt lastig met banen later.” Inmiddels staan de Pinheads op het podium. Weer drie mannen. De drummer draagt niets dan een blauwe Lidl-schort. De muziek is hard en snel. Niemand danst. Ik heb moeite de variatie tussen de nummers te ontdekken. Ongetwijfeld mijn ongeoefende oor. Er blijft genoeg over om naar te kijken. De zanger trekt gekke bekken naar het publiek. Schudt met zijn hoofd. Tong uit zijn mond. Uitpuilende ogen. Een warme wietlucht leidt mij naar boven, naar de zolder. Nog meer hanenkammen. Hier is het gezellig. Een jongen en een meisje gaan identiek gekleed in spijkerpak. Het meisje heeft de hoogste hanenkam die ik ooit zag. Ik heb gehoord dat ze dat met suikerwater doen. Ik word uitgelachen. Dat is hopeloos ouderwets. Haarlak.

Weer beneden stromen er langzaam groepjes alternatief uitziende scholieren binnen. Met Eastpacks op hun rug. Ze kijken heel serieus, een beetje boos. De Pinheads zetten het nummer ‘I wanna f**k Verdonk in the a**’ in. De pubers pakken hun broodtrommeltjes uit hun rugzak en eten bruine boterhammen en mandarijntjes. “Verdonk is een geliefd onderwerp in de punkscene”, legt Aranea mij uit. Dan is ook dit optreden ten einde. Geen applaus. Er komen steeds meer mensen binnen. Zo gaat het nog de hele avond door. Met de vetste bands als laatst. Na een paar uur kan ik geen enkel nummer meer onderscheiden. Mijn net ontgroende punkoren vinden het tijd om te gaan. (AN)

Foto: Eveline Bulters

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.