Minder dan de helft van alle hoogopgeleiden werkt in het bedrijfsleven. De meesten komen terecht in de niet-commerciële dienstverlening zoals overheid, onderwijs en gezondheidszorg. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De afgelopen tien jaar is het aantal hoogopgeleiden in de beroepsbevolking toegenomen van een kwart naar een derde. Ze kiezen nog altijd voor dezelfde sectoren. Tien jaar geleden werkte 32 procent van de hoogopgeleiden in het bedrijfsleven; nu is dat 35 procent. In de niet-commerciële sector werkte voorheen 55 procent van de hoogopgeleiden en nu nog altijd 52 procent. Twaalf procent zit in de nijverheid en één procent kiest voor landbouw, bosbouw en visserij, net als tien jaar geleden.
Maar binnen de sectoren zelf winnen ze terrein. In het openbaar bestuur is het aandeel hoogopgeleiden bijvoorbeeld met tien procent gegroeid naar 42 procent. De gezondheidszorg kent een toename van 35 naar 38 procent.
Ook binnen de landbouw en visserij en nijverheid groeit het aantal hoogopgeleiden: respectievelijk van vier naar tien procent en van dertien naar achttien procent. Maar ze blijven daar dus ver in de minderheid.
In het onderwijs werken relatief de meesten van hen: vier van de vijf onderwijswerknemers (leraren, managers) zijn hoogopgeleid. Maar dat was tien jaar geleden ook al zo. (BB/HOP)
De afgelopen tien jaar is het aantal hoogopgeleiden in de beroepsbevolking toegenomen van een kwart naar een derde. Ze kiezen nog altijd voor dezelfde sectoren. Tien jaar geleden werkte 32 procent van de hoogopgeleiden in het bedrijfsleven; nu is dat 35 procent. In de niet-commerciële sector werkte voorheen 55 procent van de hoogopgeleiden en nu nog altijd 52 procent. Twaalf procent zit in de nijverheid en één procent kiest voor landbouw, bosbouw en visserij, net als tien jaar geleden.
Maar binnen de sectoren zelf winnen ze terrein. In het openbaar bestuur is het aandeel hoogopgeleiden bijvoorbeeld met tien procent gegroeid naar 42 procent. De gezondheidszorg kent een toename van 35 naar 38 procent.
Ook binnen de landbouw en visserij en nijverheid groeit het aantal hoogopgeleiden: respectievelijk van vier naar tien procent en van dertien naar achttien procent. Maar ze blijven daar dus ver in de minderheid.
In het onderwijs werken relatief de meesten van hen: vier van de vijf onderwijswerknemers (leraren, managers) zijn hoogopgeleid. Maar dat was tien jaar geleden ook al zo. (BB/HOP)
Comments are closed.